Erhalten Sie Zugang zu diesem und mehr als 300000 Büchern ab EUR 5,99 monatlich.
Sigurd's uiterlijke verschijning is veranderd in het beeld van M'pfank, een bemanningslid van kapitein Solaakk's voormalige bemanning van de MARSCH, door de invloed van de Tafelen van het Lot. Sigurd weet nog steeds niet wat MOhowkuh, de geest van de Tafelen van het Lot, echt wil. Nadat Alethea zich weer heeft losgemaakt van Sigurd's lichaam, zijn de twee ook fysiek van elkaar gescheiden. Sigurd is ook zijn geheugen kwijt. In het begin gelooft hij zelfs dat hij een Maul'aaf is die M'pfank heet. Terug op het ruimteschip MOOR wordt hij naar een speciale eenheid gestuurd die de sterrenziggurat moet verkennen. Alethea neemt, samen met de Gravo-ontwerper Saviier, ook deel aan de expeditie naar het Krsutner continent.
Sie lesen das E-Book in den Legimi-Apps auf:
Seitenzahl: 83
Das E-Book (TTS) können Sie hören im Abo „Legimi Premium” in Legimi-Apps auf:
STAR-DUST
In de ban van de nanites
Deel 18
De Geest van het Lot Tabletten
© 2024 Jens F. Simon
Illustratie: S. Verlag JG
Uitgever: S. Verlag JG, 35767 Breitscheid,
Alle rechten voorbehouden
Verdeling: epubli ein Service der
neopubli GmbH, Berlin
ISBN: 978-3-759857-82-8
Het werk, met inbegrip van de delen ervan, is auteursrechtelijk beschermd. Elke exploitatie zonder toestemming van de uitgever en de auteur is verboden en zal strafrechtelijk en civielrechtelijk worden vervolgd. Dit geldt met name voor elektronische of andere reproductie, vertaling, verspreiding en terbeschikkingstelling aan het publiek.
Virtuele realiteiten omringen ons vanaf onze geboorte. Ieder mens heeft zijn eigen kijk op de dingen. De werkelijkheid is een subjectieve ervaring van de dingen. Stel je voor dat je op een dag wakker wordt in een vreemd lichaam en door vreemde ogen een compleet nieuwe wereld ziet. Ben je herboren? Wat is er gebeurd? "Slechts een droom", denk je, maar deze "droom" eindigt niet. Je hebt geen andere keuze dan de nieuwe omstandigheden te aanvaarden, ook al denk je dat deze werkelijkheid niet langer jouw werkelijkheid is.
Inhoud
De Maul’aaf M’pfank
Aan boord van de MOOR
Verleden, in het paleis van koning Šamšī-Rohh II
De expeditie
Land van het onvermijdelijke
Opstand van het onderbewustzijn
Het Projectie Planetarium
Stressfactor onbekend
In de catacomben van ANUN'HA
Ik werd wakker met een waanzinnige kater.
Het eerste wat me een beetje zorgen baarde was het feit dat het kunstlicht erg zwak was en een groenige tint had.
Aan de andere kant was ik er ook dankbaar voor, want het kalmeerde mijn oogzenuwen en maakte de hoofdpijn wat draaglijker.
Een laag zoemend geluid op de achtergrond begon me ook zorgen te baren. Ik kon me niet herinneren waar ik op dat moment was.
Toen kwam plotseling de herinnering in mijn bewustzijn. Ik was op het koopvaardijschip MOOR en deelde een slaaphut met M'otow. We maakten allebei deel uit van de bemanning van de MARSH, die boven de Akkattarische planeet was neergeschoten door een buitenaardse kracht.
Nu kwamen alle herinneringen terug. Ik ging voorzichtig rechtop zitten.
Toch begon de pijn heviger te rommelen in mijn hoofd. Het bed van M'otow stond haaks op mijn slaapplaats, ook met de lange kant tegen de kajuitwand.
Tegenover ons was een smalle deur die naar de aangrenzende natte ruimte leidde.
De kajuitruimte was zo goed als klaar. Direct naast het toegangsschot stonden twee zeer kleine ingebouwde kasten, een smalle tafel met twee stoelen, die met de poten aan de vloer waren vastgeschroefd.
De ruimte was niet meer dan vijftien vierkante meter groot. Het zag er allemaal erg functioneel uit.
De luchtkussens van het stapelbed waren toch al wat aan de late kant, telkens als M'otow zich opzij draaide klonk er een geluid alsof er een kat miauwde.
Ik stond rustig op om M'otow niet wakker te maken. Hij had het grootste deel van de nacht gefeest en lag nog maar kort in zijn bed.
De deur naar de natte cel piepte jammerlijk toen ik hem opendeed. Wat ik toen zag was ook niet bepaald opwindend.
De douche bestond uit een zwaar verroeste douchekop en de vloer was een verroest metalen rooster.
De in de muur verankerde plank en de daarin aanwezige lampen zagen er niet veel beter uit.
Op de een of andere manier kwam het me allemaal vreemd voor.
Normaal gesproken zou deze aanblik me bekend moeten zijn van de MARSCH, maar hoe langer ik keek en nadacht, hoe minder ik me herinnerde.
Het leek allemaal zo vreemd en ik begon me af te vragen waar ik überhaupt was.
Ik hoorde hier niet thuis, maar toch was het mijn leven, of liever gezegd, zou het dat moeten zijn.
Ik activeerde de douche, liet een koude douche op me neerdalen en duurde slechts tien seconden tot ik vloekend de kamer achterwaarts verliet, omdat de waterstraal niet meer gedeactiveerd kon worden.
Ik strompelde wat onhandig naar mijn bed toen een oorverdovend, schel geluid overal vandaan leek te komen.
Mijn bijna vergeten hoofdpijn sloeg onmiddellijk weer toe.
Ik bedekte spontaan mijn oren met beide handen.
"Wat is er verdomme aan de hand?"
M'otow zat rechtop in zijn bed en staarde me kwaad aan. Zijn borstelige wenkbrauwen stonden rechtop.
Het moet even wennen zijn geweest voor de Maul'aaf die plotseling in het open schot stond.
Ik stond poedelnaakt en drijfnat voor mijn kooi, terwijl M'otow me met een gefixeerde blik aankeek.
Zijn oortjes bleven op en neer bewegen.
Ik staarde peinzend naar de lange neus die zijn gezicht domineerde, dat zich uitstrekte van zijn voorhoofd tot zijn mond. Op een of andere manier vond ik zijn aanblik vreemd en onnatuurlijk.
"Nabijheidsalarm, bolle neuzen. Uit de kooien. Iedereen naar zijn post, maar doe het snel!"
De Maul'aaf bij het schot was even snel verdwenen als hij was verschenen. Alleen het schot bleef open.
Zijn luide stem was nog verschillende keren van buitenaf te horen. Hij ging van hut naar hut en maakte de bemanning wakker.
M'otow gromde zichtbaar vermoeid en wankelde naar de badkamer. Ik haastte me om me aan te kleden.
Buiten in de gang klonk een luider geluid. Het schelle alarm hield abrupt op en alleen de luide stemmen van de bemanningsleden die hun hutten verlieten waren te horen.
"M'otow schiet op. We zijn al laat," riep ik in de richting van de natte cel.
Ik had de zin nog niet helemaal afgemaakt toen iemand me bij de arm greep en me de gang op trok.
"M'pfank waar wacht je op? Jij bent mijn pseutroni-mesh. Voordat ik me aan de machine toevertrouw, moet je hem nog een keer controleren, weet je nog?"
Ik keek een beetje verward in het gezicht van een zeer lange Maul'aaf die plotseling naast me stond.
"Kom op. Laat M'otow waar hij is. We hebben nabijheidsalarmen. Wie weet wat er daarbuiten gebeurt. Het kan best zijn dat alle motoren in onderscheppingsmodus moeten gaan en Suhl'back is waarschijnlijk de laatste die dan niet klaar zou staan met zijn gevechtsboot."
Hoe dan ook, nu wist ik met wie ik te maken had en haastte me om hem te volgen. Suhl'back was de piloot van een gevechtsboot en ik was zijn monteur. Zo had ik het tenminste begrepen.
Wat was er mis met mijn geheugen?
Ik kon me geen alledaagse dingen meer herinneren. We liepen door smalle gangen en andere bemanningsleden stroomden uit de zijgangen. Met ongeveer twintig mensen overbrugden we twee dekken in een goederenlift.
Ik voelde me op de een of andere manier niet op mijn plaats tussen hen. Was ik echt een van hen? Een vreemde stemming overviel me plotseling.
Ik keek in Suhl'backs gezicht toen ik de cabine verliet. Mijn blik ging over de andere bemanningsleden, die nu in kleine groepjes naar de drie hangaarschotten renden die recht voor ons lagen.
Ik was bij hen, rende in dezelfde richting, en toch voelde ik me volkomen vreemd. Steeds weer kwam de gedachte bij me op dat ik hier eigenlijk helemaal niet thuishoorde.
Maar als ik hier niet thuishoorde, waar dan wel? "M'pfank je droomt! Maak de kist klaar. Ik geef je er twee en een halve tijdseenheid voor."
Ik volgde de piloot automatisch toen we door het rechter schot de hangar binnengingen. Links en rechts langs de hangaarwand stonden de gevechtsschepen opgesteld.
Suhl'back ging recht op de eerste boot rechts af. De cockpit stak achter de puntige neus van de boot uit als een vreemd lichaam.
Ik miste zoiets als vleugels. Natuurlijk waren de gevechtsboten vooral bedoeld voor gebruik in de open ruimte en niet per se voor een vlucht door een planetaire atmosfeer.
Hier speelde aerodynamica geen enkele rol. Het hele vaartuig zag er inert uit, alleen de vinachtige stutten aan de achterkant van wat er verder uitzag als een kleine sigarendoos gaven het uiterlijk van een mobiele en luchtwaardige eenheid.
Ik stond voor het toestel en keek toe hoe de ingang naar de cockpit openging.
Het doorzichtige zijpaneel zwaaide eenvoudig omhoog over het bootdak en onder het ringvormige wapensysteem.
Dat de twee dubbelronde en stervormige cirkels op de romp de bewapening van de gevechtsboot waren, was in eerste instantie slechts een gok van mijn kant.
Maar ik wilde meer weten. Zoiets had ik nog nooit gezien. Zo eenvoudig mogelijk vroeg ik Suhl'back: "Zal ik ook het wapensysteem controleren?"
Daarmee liep ik langzaam naar de binnenste cirkel waaronder het ingangsgedeelte was geschoven.
Suhl'back keek vanuit de pilotenstoel op me neer en antwoordde: "Je blijft met je handen van dat schatje af. Ik heb al een analyse gedaan en alle waarden zijn stabiel en in het positieve bereik. Je verbrandt alleen je vingers!"
Hij lachte kort en hard. Ik kon nu inderdaad een donkerrode gloed zien in de afzonderlijke gatopeningen die zich in een stervorm op de kroon bevonden.
"Ik maak de magnetische grendels van het deksel van de machinekamer los. Daar kun je de aandrijving en de energiewiggen uitproberen. Maar blijf op schema!"
Ongeveer drie meter achter de cockpit van de piloot en vier meter voor de vinachtige stutten op het achterschip ging de hele wandbekleding abrupt open en zwaaide ook omhoog.
Ik liep langzaam naar de nu openstaande machinekamer en wierp heimelijk een blik op de andere gevechtsboten waar de monteurs al druk in de weer waren.
Ik keek de kamer in, volledig gedesoriënteerd, en was alleen maar verbaasd over de complexiteit van de technologie die me daar werd onthuld.
Ik begreep er in ieder geval helemaal niets van, dus ik was geen pseutroni-mesh, zoals Suhl'back mij had genoemd.
Wat was ik dan wel? Deze vraag drong zich onmiddellijk daarna aan mij op.
Terwijl mijn gedachten voor de zoveelste keer rondjes begonnen te draaien en ik me erin begon te verliezen, deed ik reflexmatig alsof ik voor de machine zorgde.
Na een tijdje, nog steeds met mijn hoofd in de machinekamer en mijmerend in mezelf, nam het geluidsniveau in de hangar weer toe. Ik keek op.
De motoren van veel machines begonnen te draaien. Het was dus tijd om het onderhoud af te maken.
Dus deed ik alsof alles in orde was en gaf de piloot een handgebaar ter bevestiging. Onmiddellijk ging de motorkap dicht en ik trok me haastig terug uit de machine.
Langzaam slenterde ik naar een groepje Pseutroni-Mesh die bij het hangarschot stonden en geanimeerd praatten.
Steeds meer machines werden gestart en de motoren werden stationair getest.
Het werd erg lawaaierig in de ruimte, zodat men zijn eigen woorden niet meer kon verstaan. Ik verliet de hangar met de rest van mijn collega's.
Toen het schot achter me dichtviel, werd ik plotseling door de stilte getroffen als door een hamerslag. Mijn oren spitsten meermaals en mijn rechterschouder voelde even gevoelloos aan. Voordat ik me echter nog meer kon afvragen, stond M'otow plotseling voor me.
"Allemaal weer koude rook. Ik moest mijn welverdiende slaap hiervoor onderbreken!"
"Wat bedoel je?"