Kiezen voor vrije keuze - Wim Roskam - E-Book

Kiezen voor vrije keuze E-Book

Wim Roskam

0,0

Beschreibung

Wanneer Linda ernstig ziek wordt, gaat zij, gesteund door haar partner Wim, haar eigen weg. Na Lindas overlijden ontdekt Wim dat zij nog altijd in hem aanwezig is. Die liefde maakt het voor Linda mogelijk om hem te inspireren tot het maken van een bijzonder symbool, de Akaija, waarin liefde, keuzevrijheid en transformatie vormgegeven zijn als een geschenk aan de mensheid. Kiezen voor vrije keuze is de weg van het hart, aangegeven door de ziel. Het is de weg naar geluk, naar vrijheid. Een indringend verslag verslag van een strijd tegen kanker, bezien vanuit een geheel ander perspectief, dat tot nadenken stemt.

Sie lesen das E-Book in den Legimi-Apps auf:

Android
iOS
von Legimi
zertifizierten E-Readern

Seitenzahl: 454

Das E-Book (TTS) können Sie hören im Abo „Legimi Premium” in Legimi-Apps auf:

Android
iOS
Bewertungen
0,0
0
0
0
0
0
Mehr Informationen
Mehr Informationen
Legimi prüft nicht, ob Rezensionen von Nutzern stammen, die den betreffenden Titel tatsächlich gekauft oder gelesen/gehört haben. Wir entfernen aber gefälschte Rezensionen.



Voor ons (allemaal)!

Mijn wens is het nog heel vaak met je mee te gaan en samen te vinden waar we allebei naar zoeken.

Eén te zijn.

Wim Roskam

11-12-’01

Dit boek wil de lezer kennis laten nemen van de weg die Linda en Wim in vrijheid hebben gekozen. Iedereen heeft zijn eigen vrijheid en het recht zijn eigen keuzes te maken. Dit boek geeft geen (medische) adviezen.

Akaija & Art kan dan ook niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele gevolgen door het lezen van dit boek of het opvolgen van adviezen.

Met het verhaal over het ontstaan van de Akaija - het symbool voor Liefde en keuzevrijheid

Inhoud

Voorwoord

Voortekenen

Vermoeidheid

De eenzame weg

May it be

“Ik ben ziek hoor!”

When darkness falls

Het pad wordt smaller

Stille nacht... heilige nacht

Lopen in de nacht

Wat brengt de toekomst?

Amà

De vloek

“Je hebt het toch maar wel uitgesproken!”

You walk a lonely road

Een overwinning?

Accepteren

Een lange weg

De nederlaag

Voor mijn aller-, allerliefste vriendje

Mediumschap

Vrijheid

...

Les 1

Rituelen

Your friend is close by your side

Iets tegen de pijn

Het is licht

Ring, ring Nasja

De vijfde dag

Genezing van de ziel

Eén druppel water

De beweging van de kosmos

Into the West

Littekens van de ziel

De witte roos

One ring... to be one

Veranderingen

Akaija

Je verliest me nooit

Dank jullie wel

Finding Nasja

dat de wereld aan het veranderen is

voel je

door alles heen

hangt het in de lucht

een verwachting

een ring van Liefde

ziet het daglicht

niet zomaar

wordt hij gegeven

en uiteindelijk gesmeed

in het begin

vervlogen er eeuwen

in pijn en verdriet

ga je ten slotte voelen

dat de wereld verandert

zie je in de muziek

de geluiden van beelden

die heling brengen

en voel je nu

dat de wereld aan het veranderen is

Wim Roskam

Voorwoord

door Loes van Loon

Dit boek getuigt van diepe openheid. Blootgelegde gevoelens die zo wonderlijk mooi zijn omschreven dat je ze als het ware zelf kunt voelen.

Ik ken Wim, de schrijver van dit boek, al jaren en wat mij de eerste keer dat ik hem ontmoette al zo opviel, was dat hij zichzelf compleet kan wegcijferen als het om anderen gaat. Bij het lezen van dit boek zul je dat zelf ondervinden.

Wim gaat ver in zijn trouw, die hij voor zijn vrouw Linda had en heden ten dage nog heeft. Totaal opofferend ten koste van zichzelf en zijn nachtrust heeft hij Linda bijgestaan. Hij heeft zich laten leiden door de Wil van zijn vrouw.

Zelfs daar waar eigen twijfel en angst een rol speelden, is hij toch alles blijven doen zoals zij het wilde. Hij heeft ervoor gestreden dat haar vrije wil niet werd omgevormd door anderen tijdens haar zo zware en moeilijke strijd tegen deze, voor haar op Aarde fatale, ziekte. Haar keuze, die in onze ogen extreem kan lijken omdat Linda de normaal gangbare hulp weigerde, was zwaar voor beiden om te volbrengen.

Niet iedereen kan misschien begrijpen dat Wim niet ingreep op momenten dat bepaalde medische hulp werd aangeboden. Maar zijn acties en reacties zijn niets anders dan respect hebben voor de vrije wil van een ander mens.

Het was zwaar, hemelschreiend zwaar, voor zowel Linda als Wim. Beiden hadden diep vertrouwen in hun weten van voorbestemming, en leefden beiden vanuit het concept de enige juiste route te bewandelen. Toch lieten zij zich soms leiden door anderen die geen rekening hielden met wat je als mens aan kunt, zodat het een onmenselijke, ondragelijke taak werd, voor beiden. En dat alles vanuit diep vertrouwen in de raad die hen werd aangedragen.

De vrije wil blijft een mooi en openstaand gegeven. Zelf ben ik diep dankbaar voor dit boek. Het biedt geborgenheid aan allen die in volgbaarheid zijn. Volg vooral je hart, zegt dit boek.

Linda is dankbaar voor dit boek. Wim heeft zo zijn pijnlijke hart kunnen luchten en anderen de kans gegeven om goed na te blijven denken over beslissingsvormen, net zoals hij bij Linda en voor Linda heeft gedaan.

Hij heeft alles gedaan om Linda te ontlasten, in de vorm die zij wenste. Wat een Liefde, in hem, voor haar.

Dank je Wim, voor dit boek. Het zal velen laten nadenken over het gebruik van de eigen vrije wil. En juist dat maakt dat dit boek lering geeft aan allen in nood.

Loes van Loon

Helderziend medium en schrijfster

Voortekenen

You ask me where did I fall

I’ll say I can’t tell you when

And if you’re asking me when

I’ll say it starts at the end

Uit: I’ll find my way home

door Jon & Vangelis

Hoe beschrijf je de vrouw van wie je zielsveel houdt?

Wat vertel je dan over haar?

Vertel je haar naam?

Ik kan je die meteen geven: Linda.

What’s in a name...

Toon je haar foto?

Maar wat zegt een foto?

Hoe mooi ze is?

Alleen vond ze zichzelf niet mooi.

Kun je iemand beoordelen aan de hand van een foto?

Kun je door een foto heen kijken... tussen de regels, de pigmenten, doorlezen?

Ben je dan helderziende?

Wat schrijf je dan?

Hoe ze was...? Want ze leeft niet meer.

Dan weet je dat vast.

En zoals ze was... zo is ze niet meer.

Hoe kun je haar dan beschrijven?

Beschrijf je hoe je samen met haar hebt geleefd, hoeveel jullie van elkaar hebben gehouden?

Maar stopt liefde dan bij de dood?

Bovendien leef ik nu samen met een andere vrouw.

Vertelt dat jou iets over de relatie die ik met haar had?

Je bent toch niet bevooroordeeld, hoop ik?

Trek je nu al conclusies?

Of zegt dat iets over die vrouw...?

Marianne is haar naam.

En jawel... ook van haar houd ik zielsveel.

Als jij al begrijpt hoe dat kan... ik ben er nog steeds niet helemaal uit.

Laat ik dan ook meteen mijn eigen naam geven: Wim. Dan weet je nu misschien al genoeg en kun je dit boek wegleggen.

Linda was een vrouw die er niet van hield om in de verleden tijd te praten over iemand die is overleden, alsof hij er niet meer is. En toegegeven... daar houd ik ook niet van. Maar na wat ik inmiddels heb geleerd, durf ik het aan om dat nu wel te doen. Bepaalde karaktereigenschappen verdwijnen, maken plaats voor nieuwe. Het oude is verleden tijd. Je groeit, je verandert. Daarvoor ben je hier, want de Aarde is een leerschool. Als je niet wilt veranderen, waarom leef je dan nog? Dan ben je dus al volmaakt... en gelukkig.

Maar hoe dan ook: ze is, en blijft een heel bijzondere... ziel.

Linda werd in 1954 geboren in Rotterdam, maar verhuisde op zesjarige leeftijd naar Apeldoorn. Ikzelf werd geboren in 1960 en verhuisde nog datzelfde jaar ook naar Apeldoorn. Ik kwam op amper tweehonderd meter bij haar vandaan te wonen.

Een paar jaar later zat ik als kleine hummel achter op de fiets van mijn moeder, op weg naar de stad. Nou weet ik niet veel meer van toen ik zo klein was, maar één herinnering weet ik nog heel duidelijk, namelijk toen we voorbij Linda’s huis fietsten.

Voor het huis op de grond zat een klein meisje met stijl, donker haar te spelen. Wat me zo trof was de gezellige, ingetogen sfeer van dat meisje dat zo in zichzelf aan het spelen was. Er was iets wat me ontzettend aantrok, zonder het te begrijpen. Ik nam me ernstig voor om binnenkort maar eens naar dit huis toe te wandelen en bij ze aan te kloppen. Ik zou thuis wel een keer weten te ontsnappen en vond het heel normaal om dat te gaan doen. Ik was toen even geen kleine jongen meer. Je zult als jonge moeder maar een wildvreemde peuter op je stoep zien staan die met een bloedernstig gezicht om de hand van je dochter vraagt.

Kort daarna verhuisde Linda naar Ulft, terwijl ik in Apeldoorn bleef wonen. Ik heb mijn plannen nooit uitgevoerd, maar ik heb er nog vaak aan gedacht.

Toen Linda wat ouder was, las ze samen met haar moeder het ene na het andere boek over reïncarnatie, ufo’s, wichelroedelopen, Atlantis, Egypte, spookverschijningen, contacten met al dan niet verlichte wezens. Met haar moeder kon ze hele avonden praten over de dingen waar ze zich samen voor interesseerden.

Daarnaast interesseerde ze zich enorm voor dansen. Ze ging op balletles en wat later ook op jazzballet. Helaas werd ze afgewezen voor de balletacademie. Ze ging een lerarenopleiding kinderverzorging en opvoeding volgen, gecombineerd met handenarbeid.

Na deze opleiding ging ze naar Israël om te werken in een kibboets. Al op de eerste dag dat ze daar aankwam, werd ze verliefd op een Schotse jongen van Italiaanse afkomst. Andere mensen waarschuwden haar voor hem, maar zoals dat meestal gaat bij verliefdheid, had ze daar geen oren naar.

“Al direct op die eerste dag ging het mis”, vertelde ze later.

En alles bleef fout gaan. Haar vriend maakte misbruik van haar. Zij verdiende wat geld in de kibboets, maar hij gaf het uit, stal het zelfs haar. Hij werkte op een booreiland en bleef steeds wekenlang van huis.

Uiteraard bleef haar grote hobby dansen en dat kon ze uitstekend! Dit waren de hoogtijdagen van de disco, en gedurende vele vrije avonden en nachten stond ze op de vloer als een ware disco-queen!

Ze kreeg gezelschap van een loslopende hond die haar om hulp kwam vragen, want hij was ziek. Ze ontfermde zich over het dier, maar dat betekende dat ze geregeld naar de dierenarts moest en het geld daarvoor was soms ineens verdwenen.

Na meer dan een jaar keerde ze terug naar Nederland, want haar geld was op. Ze wilde haar hond meenemen, maar ze kon het niet regelen dat hij met haar mee kon. Noodgedwongen moest ze de hond in een asiel achterlaten. Ze kon niet anders, maar sindsdien bleef ze het gevoel houden haar hond in de steek te hebben gelaten.

“Ik herinner me nog zo hoe hij me aankeek toen ik hem daar achterliet”, zei ze weleens met tranen in haar ogen.

Pijn, die nooit meer is weggegaan.

Thuis in Nederland duurde het niet lang voor ze, eind jaren zeventig, een baan als lerares vond op een school in Apeldoorn. Haar vriend kwam enkele maanden later ook naar Nederland en wilde meteen met haar trouwen, omdat hij dan Nederlander was. Maar daar trapte ze niet in, want hun relatie ging niet al te best.

Ze kon maar niet los van hem komen en verdedigde hem door te zeggen dat hij in zijn jeugd erg beschadigd was. Ten slotte kwam hij vaak dagenlang helemaal niet meer thuis en bleek hij een vriend te hebben.

Tijdens een gesprek met haar ouders vroeg haar moeder aan haar: “Wil je dit nou echt je hele leven blijven volhouden?”

Dat was precies het duwtje dat ze nodig had en ze maakte ze een einde aan de relatie.

Samen met haar moeder bezocht Linda een helderziende vrouw, die haar voorspelde dat ze binnenkort een relatie zou krijgen met iemand anders, een jongeman met een baard en krullend haar op zijn hoofd.

Maar daar was ze helemaal niet klaar voor, vond ze. Ze was nog lang niet bekomen van het mislukken van haar ‘huwelijk’, zoals ze dat noemde, dat intussen al zeven jaar had geduurd.

Vermoeidheid

In 1983 ontmoette ik haar tijdens een van de volksdanslessen waar we allebei aan deelnamen. Na afloop van zo’n les ging ik voor het eerst met haar mee naar haar flat en na twee maanden groeiden deze bezoekjes uit tot een permanent samenwonen.

Voor mij, als zes jaar jongere en onzekere jongeman die tot dan toe nooit een nacht van huis was weggeweest, was dat een zeer gewaagde stap, die veel zei over de aantrekkingskracht tussen ons, die ik zelfs als peuter al had gevoeld.

Linda vroeg me later weleens: “Hoe heb je dat nou toch gedaan? Ik was helemaal niet toe aan een nieuwe relatie. Jij bent gewoon bij me in komen wonen.”

Het zal voorbestemming geweest zijn. Alleen klopte mijn uiterlijk niet met de voorspelling van die helderziende vrouw, die luidde dat haar nieuwe partner een baard en krullend haar had. Mijn haar was keurig kortgeknipt met een nette scheiding en ik schoor me elke dag. Maar wat niet is kan veranderen en binnen twee maanden had ik een baard. Met permanentvloeistof lukte het bovendien prima om mij te voorzien van krullend haar boven mijn voorhoofd. Linda’s glimlachje was veelbetekenend toen ze opmerkte: “Zo, nu klopt de voorspelling ten minste en kan ik je meenemen naar mijn ouders.” Toch was de voorspelling juist, want die baard is nooit meer verdwenen en mijn haar is sindsdien springerig gebleven, ook zonder permanentvloeistof. Mijn ouders en mijn zus waren nogal overdonderd door mijn onverwachte vertrek en deze ingrijpende gedaanteverandering, maar ik voelde me van het ene op het andere moment mezelf worden.

We konden het uitstekend met elkaar vinden, maar er was één gevoel dat ik nooit helemaal kwijtraakte. Ik was altijd bang haar te verliezen. Wat ziet ze eigenlijk in mij?, vroeg ik me weleens af, want zij was heel zelfbewust, terwijl ik toen erg onzeker was, en bovendien zoveel jonger. Een onverklaarbaar gevoel dat ik nooit kwijtraakte. Aan haar lag dat niet, want ze deed alles voor me.

Wat mij vooral opviel, waren haar ogen, maar behalve dat ik ze erg mooi vond, zag ik er heel veel verborgen verdriet in en ik nam me voor haar nooit in de steek te laten.

Haar werk beviel haar prima en de leerlingen waren gek op haar. Ze kon lesgeven op een manier die zeldzaam is. Rechtvaardig, met een scherp geheugen en goed gehoor, waardoor ze niet voor de gek te houden was. Als een leerling het te bont maakte, zette ze zo’n raddraaier desnoods finaal voor schut voor de rest van de klas. Maar dan had die leerling erom gevraagd en besefte met gekrenkte trots dat dit heel terecht was geweest. Zo werden de ergste leerlingen soms haar grootste fans. “Eindelijk een juf die me aankan!” Met klassen waarmee collega’s de grootste moeite hadden, kon zij prima overweg en kreeg ze dingen gedaan die anderen niet voor mogelijk hielden. Een losse manier van lesgeven, zou je het kunnen noemen. Bij haar werkte dat.

De leerlingen droegen haar op handen en het was dan ook niet verwonderlijk dat ze haar op een bepaald moment uitriepen tot leerkracht van het jaar, van een school met meer dan honderd leerkrachten.

“Eindelijk gerechtigheid”, zei ze met haar veelbetekenende glimlachje.

Haar flatje was voor ons samen al gauw niet groot genoeg meer en dus verhuisden we naar een eengezinswoning aan een park iets verderop. Ze liet me wel weten dat ze geen prijs stelde op trouwen en ook geen kinderen wilde. Dat vond ik helemaal niet erg, want ik was dezelfde mening toegedaan. We vonden het niet nodig. Maar wat we zelfs niet nodig vonden, was om elkaar een ring te geven. We hielden toch van elkaar en waarom zou je dat dan moeten bewijzen met een metalen ring?

Onze liefde voor elkaar zat erg diep, maar er zat ook een heel diep verdriet in haar, waar ze niet goed over kon praten. Soms gebeurde het dat ze op een intiem moment ineens begon te huilen. Tranen die ze alleen dan, op een gelukkig en veilig moment, kon uiten. Ik voelde dat er dan iets in haar blokkeerde, maar ik kwam er nooit achter wat haar zo dwars zat en dat deed pijn. Het had te maken met dat verdriet dat ik al vanaf onze eerste ontmoeting in haar ogen gezien had. Ik wilde haar graag dieper vanbinnen leren kennen en haar beschermen tegen dit verdriet, maar dit zat zo diep dat ze het zelf niet eens kon benoemen.

Ik had Linda leren kennen als een zeer energieke vriendin, die rustig halve nachten door kon werken als ze vond dat er iets af moest, een echte nachtbraker. Ook ik had daar geen moeite mee, maar moest toch wel wennen aan haar energie. Dat kende ik van niemand. Ze kon bij wijze van spreken alles tegelijk doen en haar hoofd er nog goed bij houden ook.

Maar een paar jaar later veranderde dat. In 1985 reed ze van school naar huis, tijdens een bijzonder heftig onweer. Het regende zo hard dat ze haast niets meer kon zien. Ze moest zelfs het zijraam openen om te zien waar ze was. Net op dat moment sloeg de bliksem in, direct naast of misschien wel in de auto. Een zuil van vuur, zo beschreef ze het. Het was een zeldzame, gigantische klap die heel Apeldoorn opschrok. In het autobedrijf naast de weg ontstond brand. Linda’s auto kreeg een enorme opdonder en kwam dwars op de weg te staan. Elektriciteit viel op grote schaal uit en twee weken lang was er in grote delen van Apeldoorn geen televisie meer te ontvangen. Mensen vertelden ons dat Linda helemaal veilig was geweest in haar auto, omdat elke auto een stalen kooi heeft waar elektromagnetische velden niet doorheen kunnen komen, maar hoe het dan mogelijk was dat ze vanaf dat moment maandenlang een vreemd verlamd gevoel in haar hele linker lichaamshelft had, konden ze niet verklaren.

“Op dat moment begon mijn vermoeidheid”, zei ze later.

Voor die tijd was ze levenslustig en actief, maar sindsdien raakte ze die levenslust kwijt en is ze nooit meer de oude geworden, altijd moe. Als ze van haar werk thuiskwam ging ze steeds vaker eerst op de bank liggen slapen terwijl ik het eten kookte. Daarna deed ze al het werk voor school. Haar vermoeidheid werd zelfs zo ernstig dat ze ook tijdens de vakanties niet meer in staat was haar accu op te laden.

Maar ze accepteerde nooit dat haar werk eronder leed. Haar leerlingen mochten niets tekortkomen en ze eiste van zichzelf dat ze haar werk afkreeg. Hoezeer ze ook leed onder haar eeuwige moe-zijn, op pure wilskracht slaagde ze erin haar werk te blijven doen.

Het zou nog vele jaren duren eer we erachter kwamen wat er op dat moment was gebeurd, waarom ze zo moe bleef en waarom er, wat we ook probeerden, helemaal niets werkte.

Als gevolg van het sterke elektromagnetische veld van die blikseminslag was er in haar lichaam een situatie ontstaan die sommige therapeuten tegenwoordig ‘elektronen-spininversie’ noemen, een verandering op atomair niveau die tot gevolg heeft dat de aura, ons energieveld dat alle prikkels van buitenaf filtert of afschermt, niet voldoende meer geënergetiseerd wordt. De aura wordt dun of ijl en laat daardoor meer prikkels door dan men aankan. De gevolgen op langere termijn zijn vooral toenemende chronische vermoeidheid en overgevoeligheid.

Maar daar waren we toen niet van op de hoogte. We ondervonden alleen de gevolgen.

Halverwege de jaren negentig kreeg haar jongere broer Arjen kanker. Hij doorliep de hele mallemolen: onderzoeken, operaties, chemokuren en alle ellende die daarbij hoort. Uiteindelijk, na een laatste operatie, werd hij ‘kankervrij’ verklaard, maar een week later overleed hij, na dagen van extreme hoofdpijn.

Linda had het hier erg moeilijk mee en werd bevestigd in haar toch al afwijzende houding tegen alles wat regulier en farmaceutisch was. Ze hield niet van doctoren, witte jassen en pilletjes. Ze gebruikte alleen ‘de pil’, die ze een heel geschikte uitvinding voor vrouwen vond, en daarnaast heel zelden paracetamol, maar dat was het.

Met Arjens ziekte begon er een periode van problemen in haar familie. Haar geliefde oma en haar tante overleden, haar ouders belandden meermaals in het ziekenhuis en hadden veel hulp nodig. Hulp, die Linda ze wilde geven. Maar met haar drukke baan en die eeuwige vermoeidheid bereik je al snel de grenzen van je kunnen.

Haar collega’s raadden haar aan minder te gaan werken, maar het duurde heel lang eer ze daaraan toegaf. Na meerdere gesprekken met de bedrijfsarts kreeg ze uiteindelijk de mogelijkheid om korter te gaan werken. Zo hield ze een hele dag per week over voor zichzelf. Maar die dagen gebruikte ze om haar ouders te helpen, want die hadden haar hulp nodig, vond ze.

Eind jaren tachtig hadden we twee poezen in huis gehaald. Eerst een Heilige Birmaan, een mooie koninklijke poes met de naam Liselle. En een jaar later een ‘gewone’ zwarte poes met witte snorharen: Charonna. De twee poezen konden het goed met elkaar vinden en bezorgden ons veel vermaak en afleiding. Ze waren onze kinderen en werden flink verwend, maar daar zaten de poezen zelf heus niet mee.

Op een dag in de zomer ontstond er volkomen onverwachts een verschrikkelijke vechtpartij tussen die twee en het leek erop dat een van de poezen het niet zou overleven. In haar poging de katten van elkaar te scheiden, liep Linda lange krabben op haar armen en benen op, maar na enkele pogingen lukte het ons door een slaapzak over een van de poezen te gooien. Later zouden die krabben nog een belangrijke rol gaan spelen.

Na dat gevecht leunde ik verslagen tegen de deurpost van de tuindeur en had ik een zeldzaam gevoel, het gevoel dat ik op een keerpunt stond. Dit heeft verstrekkende gevolgen, was mijn gedachte.

En dat bleek, want het vertrouwen tussen de poezen was blijvend beschadigd. We konden het echter niet over ons hart verkrijgen een van de poezen weg te doen, en dus konden we ook niet meer op vakantie. Terwijl een vakantie Linda juist wat extra energie had kunnen geven.

Haar vermoeidheid bleef. Werken, slapen, eten, zorgen voor haar ouders en ter ontspanning eenmaal per week een avondje Argentijnse tango dansen of soms een middag samen winkelen in een stad. Zelfs in de lange zomervakanties slaagde ze er niet meer in om bij te komen. Normaal duurde het een paar weken en dan was ze weer min of meer zichzelf en kreeg ze weer fut om iets te ondernemen. Maar de laatste jaren was ook dat niet meer voldoende en wat ze zo heel graag wilde... gelukkig zijn, kwam niet naar buiten.

“Met jou ben ik gelukkig hoor”, verzekerde ze mij. “En ook met onze poesjes, al kunnen ze het samen niet zo goed vinden.”

Onze liefde voor elkaar zou toch genoeg moeten zijn om haar gelukkig te kunnen maken? Maar hoe dan?

De eenzame weg

In december 1999 werd ze uitgenodigd om een uitstrijkje te laten maken in het kader van het bevolkingsonderzoek. Ze gaf nooit gehoor aan zulke oproepen, maar omdat ze al een tijdje last van een lichte afscheiding had, vond ze dit een goede gelegenheid om er even naar te laten kijken.

Soms vroeg ze aan mij: “Hou ik genoeg van je?” Dat vond ik zo lief. Want eigenlijk vertelde ze me daarmee dat ze juist heel veel van mij hield, maar dat ze het idee had naar mij toe tekort te schieten in... houden van.

Wat moest ik daar nou op antwoorden? Eerlijk gezegd was er bij mij altijd die angst dat er een einde aan onze relatie zou komen. Misschien dat ze me op een dag niet meer hoefde. Of was het omdat ik mezelf niet goed genoeg vond voor haar? Het was een niet te verklaren angst haar te verliezen, een gevoel dat ik nooit helemaal kwijtraakte.

Ik zei dan iets in de trant van: “Ik weet dat je van me houdt. Maak je geen zorgen.” Ik wilde haar geruststellen en haar laten weten dat het goed was, dat ze zich daarover geen zorgen hoefde te maken.

Een paar dagen na het onderzoek belde de huisarts met het bericht dat de uitslag van het onderzoek niet goed was. Er waren onrustige cellen gevonden, maar Linda leek door dat bericht totaal niet van slag. Ze was zelfs verbaasd dat ik me er wel zorgen over maakte. Het was alsof ze zich niet voor kon stellen dat er iets ernstigs met haar aan de hand zou kunnen zijn.

Uiteraard moest er nu een vervolgonderzoek komen. Om te beginnen bij de vrouwenarts in het ziekenhuis in Apeldoorn. Een paar dagen later gingen we daar naartoe.

In het ziekenhuis, op de afdeling gynaecologie, moesten we lang wachten, zittend naast vrouwen in blijde verwachting. We voelden hun verheerlijkte stemming en we beseften dat wij hier om een heel andere reden waren. Eén van hen probeerde een gesprek met ons aan te knopen, verwachtend dat een vrij jong uitziend stel zoals wij, daar met een prettige reden zou zitten. Ik wilde ze niet bezorgd maken, dus gaf ik een ontwijkend antwoord en glimlachte vaag. Linda zei niets.

Als allerlaatsten kwamen wij aan de beurt.

We kregen te horen wat we al wisten: onrustige cellen. Nu bestaat er een tabel die beschrijft in welk stadium zo’n ‘proces’, de term die steeds werd gebruikt, zich bevindt: pap1 tot en met pap5. De laatste betekent baarmoederhalskanker zonder enige twijfel. Bij Linda werd in eerste instantie pap4 geconstateerd. Er werden nog meer getallen genoemd, maar op zo’n moment onthoud je daar niet veel van.

De gynaecologe onderzocht met behulp van een kijkapparaatje hoe het er vanbinnen uitzag en was niet erg te spreken. We konden duidelijk haar verontruste reactie zien. Ze haalde er een collega bij, die tevens de oncoloog van deze afdeling was, een forse man die autoriteit uitstraalde. Ze hadden het over bepaalde cellen, er vielen diverse technische benamingen die ons niets zeiden, ofwel: het was niet erg duidelijk allemaal.

Wel duidelijk was dat er meer onderzoek nodig was. Zo moest er bloed worden afgenomen, er moest een MRI-scan worden gemaakt, een echo-onderzoek, een CT-scan, een borstfoto... “Tenminste”, zei hij, Linda aankijkend, “als u het daarmee eens bent.”

Tja... logisch toch. Wat moet je anders? Er was reden genoeg om die onderzoeken te laten doen en voor het juiste behandeltraject moet je eerst voldoende gegevens hebben.

Kerst 1999, vlak voor de eeuwwisseling. Dit soort berichten komen natuurlijk nooit gelegen, maar dit was wel een heel ongelukkig moment. Eerste kerstdag was de verjaardag van Linda’s oudste broer, Rob. Dit was altijd een heel gezellige dag waarbij haar familie bijna altijd voltallig aanwezig was. We keken daar elk jaar naar uit, maar deze kerst werd hierdoor overschaduwd.

Niet iedereen was op de hoogte, want Linda had dit nieuws voor zich willen houden tot na de verjaardag, maar daar kwam natuurlijk niets van terecht. Ze begon na een bepaalde opmerking te huilen en kon uiteindelijk niet anders dan te vertellen wat er aan de hand was.

Direct na de kerstdagen begonnen de onderzoeken en ogenschijnlijk onaangedaan onderging Linda ze een voor een. Schijnbaar onaangedaan, maar toen ze na twee weken op de weegschaal ging staan, was ze maar liefst zeven kilo afgevallen! Puur van de stress. Haar normale gewicht was 52 kilo. Dan blijven er maar 45 over. Ze had ziekenhuizen altijd al verafschuwd, maar nu het haarzelf betrof bleek ze er helemaal niet tegen bestand, al was het haar niet aan te zien. Ze hield zich groot, stoer en sterk.

Tijdens de jaarwisseling, de eeuwwisseling zelfs, waren we thuis en toen de klok twaalf uur sloeg kusten we elkaar en wensten elkaar nog heel veel gelukkige jaren samen. Maar het was met een diepe ondertoon van wanhoop. We waren allebei erg bang voor wat dit nieuwe jaar zou brengen. Op de televisie begon dansmuziek te spelen en Linda doorbrak onze somberheid door me mee te trekken en te gaan dansen. Natuurlijk deed ze een paar van haar spectaculaire danspassen, maar toen huilde ze: “Dit is de laatste keer dat ik het kan. Als ik geopereerd ben, kan ik dit niet meer.”

Nog tijdens de onderzoeksperiode gingen we op zoek naar alternatieve mogelijkheden om de reguliere behandeling te ondersteunen. We kwamen in contact met een aantal alternatieve therapeuten van wie wij het idee hadden dat ze elkaar goed aanvulden, want alleen op het ziekenhuis vertrouwen, konden we en wilden we niet.

Zo kwamen we in aanraking met elektro-acupunctuur. Roberto, een natuurarts in Arnhem, maakte daar gebruik van en hij was ons ten zeerste aangeraden vanwege zijn grote ervaring en deskundigheid. Het eerste dat hij deed was iriscopie, het bestuderen en in kaart brengen van de iris door een eenvoudige stereomicroscoop. Daarmee kon hij binnen een paar minuten een medische historie verkrijgen, zonder bloedonderzoek of röntgenfoto’s, een techniek die hij uitstekend beheerste, want tot onze verbazing noemde hij het ene na het andere medische feit op dat perfect klopte bij Linda, zelfs qua tijdsbepaling.

Daarna ging hij meten door middel van elektro-acupunctuur. Daarbij worden met een sensor vele meridiaanpunten op handen en voeten gemeten. Die sensor is gekoppeld aan een apparaat dat aangeeft of zo’n punt in balans is of niet. Omdat die meridiaanpunten in verbinding staan met corresponderende organen kan er dus iets over die organen gezegd worden. Bovendien is het mogelijk om precies uit te zoeken met welk medicament dat orgaan weer in balans kan worden gebracht. Een heel precieze manier van diagnosticeren, waarvan wij ons verbaasd afvroegen waarom die niet allang regulier werd toegepast, want deze meetresultaten waren een enorme verdieping van de kennis omtrent Linda’s ziekte. Uit de metingen bleek welke organen uit balans waren en dat haar lichaam op alle fronten heel hard aan het vechten was. Ze kreeg diverse middelen mee die haar lichaam hierin zouden ondersteunen.

We maakten ook een afspraak met Jacob, die een therapeutisch centrum in Eindhoven had. Hij werkte met een breed scala aan elektromagnetische resonantieapparatuur, waarmee ziekmakende elementen zoals bacteriën en virussen door frequenties vernietigd werden en tegelijkertijd het immuunsysteem versterkt werd. Hij had heel veel patiënten met ernstige ziekten, vooral kanker.

We leerden in korte tijd veel over de laatste ontwikkelingen op gezondheidsgebied binnen de alternatieve geneeskunde, die vooral te maken had met complexe trillingen en harmonische frequenties waarmee het lichaam kan worden gediagnosticeerd en behandeld. Gezien de ingewikkelde en zeer kostbare apparatuur niet zomaar een zijspoor buiten het reguliere circuit.

Een man die veel indruk op ons maakte was een Engelssprekende Tibetaanse genezer. Deze man beschikte in het geheel niet over apparatuur, maar werkte vanuit zijn eeuwenoude achtergrond en schreef als medicijn samengeperste kruidenmengsels voor. Zijn hele denkwijze over het menselijk lichaam berustte op eeuwenoude inzichten die de mens als één geheel bezien van ziel en lichaam samen.

Deze man was niet de eerste de beste genezer. Zijn vader was de lijfarts van de Dalai Lama geweest en hij deed qua scholing en ervaring niet onder voor hoogopgeleide westerse specialisten. Hij maakte voor het stellen van de diagnose ondermeer gebruik van de aloude oosterse polsdiagnose, waarbij hij met drie vingers tegelijkertijd haar hartslag bestudeerde. Een ervaren beoefenaar van deze techniek kan daar een schat aan informatie uit halen.

Hij sprak weinig, stelde zo nu en dan een vraag en dacht heel geconcentreerd na, mediterend bijna. Toen pakte hij Linda’s patiëntenkaart en begon te schrijven in een taal waar wij niets van konden maken. Ten slotte keek hij ons aan en begon te vertellen wat zijn bevindingen waren. Hij zei dat hij geen röntgenogen had en niet over dure instrumenten beschikte, maar hij constateerde wel dat er sprake was van ontstekingachtige processen in haar buik. Of het om kankergezwellen ging, kon hij niet zeggen en we kregen de indruk dat dit in zijn ogen niet eens van belang was. Het ging hem niet om de benaming ‘kanker’, maar om wat er met Linda als geheel aan de hand was.

Hij schreef diverse kruiden voor en adviseerde haar te gaan mediteren. Hij vond rust voor haar erg belangrijk. Stress was niet goed. Daarbij keek hij mij aan, want daarin lag een taak voor mij. Hij was erg vriendelijk en zeer toegewijd en we mochten hem allebei.

Verder maakten we schriftelijk contact met Fiona, een mediamieke vrouw uit Zuid-Amerika. Zij kwam twee keer per jaar naar Nederland en behandelde binnen enkele weken honderden mensen. Haar manier van werken was dat ze in trance ging en dat er gedurende die tijd een reeds overleden arts door haar heen werkte. Dit medium was niet nieuw voor ons. We waren er de afgelopen jaren al vaker naartoe geweest en waren van mening dat ze ‘zuiver’ was. De consultprijs bestond uit een gift voor een kindertehuis in Zuid-Amerika en alles stond in het teken van het rooms-katholieke geloof. We hadden van diverse mensen goede berichten gehoord en ook onze ouders gingen elk half jaar naar haar toe.

Wat we ons afvroegen was waarom de overleden arts, Dottore, Linda niet eerder op de hoogte had gebracht van het feit dat ze baarmoederhalskanker had. We waren een paar maanden geleden, in oktober, nog bij hem geweest. Linda had daarbij aangegeven dat ze last van abnormale afscheiding had. Maar misschien was dat niet goed overgekomen vanwege de taalbarrière: het medium sprak Spaans en het contact verliep via een vertaalster. We schreven naar de vertaalster wat er uit het onderzoek was gekomen en vroegen of Dottore ons wilde helpen.

Het antwoord kwam een paar dagen later: “Doe wat de artsen zeggen en ik zal erbij aanwezig zijn.”

Daar werden we niet heel veel wijzer van, want welke artsen bedoelde hij? De reguliere of de alternatieve, want we hadden met beiden contact. Later, bij navraag, hoorden we dat hij de alternatieve artsen bedoeld had. Hoe dan ook, we moesten dus afgaan op ons eigen gevoel en hopen dat we de juiste beslissingen namen. Maar dat bleek niet zo simpel...

In het begin van het nieuwe jaar kwam de uitslag. Zoals verwacht was er inderdaad een tumor geconstateerd die weliswaar niet erg groot was, maar helaas precies op de verkeerde plek zat: net op het overgangsweefsel tussen baarmoederhals en vagina. Het voorstel van de oncoloog was dat Linda zich zou laten bestralen. Hij stelde voor dat Linda voor een second opinion naar Amsterdam zou gaan. We moesten dan wel zelf de map met foto’s en rapporten meenemen.

De specialisten in het AMC die ons te woord stonden, namen de map met onderzoeksgegevens in ontvangst, maar legden die meteen terzijde met de woorden dat ze die niet nodig hadden. Hij en zijn collega zouden Linda inwendig onderzoeken en daarbij afgaan op hun gevoelige vingers in plaats te kijken zoals gebruikelijk. Dat was veel nauwkeuriger, vertelden ze. Ik moest verbaasd denken aan de Tibetaanse arts die met de polsdiagnose ook op zijn gevoelige vingers afging.

Al na enkele minuten kwamen ze tot de conclusie dat er geopereerd moest worden. Bestraling alleen had geen zin, zeiden ze.

De operatie die ze voorstelden, was zeer ingrijpend. Er bestond een kleine kans op blijvende invaliditeit en een grote kans op verminderde controle over de blaas- en darmfuncties. De ziekenhuisopname zou zo’n zes weken duren en de revalidatietijd was naar verwachting een jaar. Bovendien, afhankelijk van wat ze vonden, zou er achteraf wellicht nog bestraling nodig zijn, met als mogelijk gevolg ‘een buik die zou aanvoelen als beton’. De specialist stelde voor dat we direct naar de afsprakenbalie zouden gaan om de operatie in te plannen.

Maar hier gebeurde iets vreemds.

Dit onderzoek was toch een ‘second opinion’? Met andere woorden: na dit onderzoek zouden we toch terug naar Apeldoorn gaan en dan van de gynaecoloog in Apeldoorn horen wat de beste optie was? Tenslotte was hun diagnose exact hetzelfde, alleen hun behandelplan was anders. Ik zei dat tegen hen, maar ze vertelden ons dat zij de behandeling nu overnamen en dat het geen zin had om dan eerst nog met Apeldoorn te gaan overleggen.

Dat overviel ons en ik vroeg of we hier nog even over mochten nadenken, maar de reactie was: “Waarom zou je dat doen? Hier moet geopereerd worden. Het is een grote operatie en we gaan niet kort door de bocht.”

Ze keken ons nogal vreemd aan en wij vroegen ons af: zijn wij nou zo gek dat we bedenktijd vragen? Ik keek Linda aan en ik zag aan haar dat we er hetzelfde over dachten. Ik probeerde het nogmaals, maar bedenktijd vonden ze geen goed plan, zelfs geen week. Ik kreeg het gevoel alsof we alleen al door dit te noemen een overtreding begingen.

Dit zijn belangrijke momenten in je leven waarin beslissingen genomen worden die je verdere bestaan beïnvloeden en van ons werd verwacht direct in te stemmen met zoiets ingrijpends. Bij zulke beslissingen is het normaal dat je eerst alle opties overweegt alvorens een beslissing te nemen, maar hierbij werd ons geen keuze geboden. Er werd ons zelfs voorgehouden dat die keuze er niet was: hier moet geopereerd worden...

Linda en ik voelden elkaar goed aan en samen hielden we stand. Uiteindelijk, met duidelijke tegenzin van de artsen, kregen we gelegenheid om even in de wachtkamer alles tot ons door te laten dringen. Als we er samen over gesproken hadden, dan konden we aan de balie terecht om de operatie in te plannen.

Verdoofd liepen we naar buiten. Dit overviel ons. “Ze doen net alsof het niets voorstelt”, zei ik.

We waren opstandig. Eigenlijk waren we gewoon boos. Zo ga je toch niet met patiënten om! Waarom telde de mening van Apeldoorn niet meer mee? Daar was een massa onderzoek gedaan en zij hadden het over bestraling gehad. Het maakte nogal een verschil in onze oren. Deze mannen hadden de scans en rapporten niet eens bestudeerd en concludeerden aan de hand van een minuutje voelen dat er een gigantische operatie nodig was voor een klein gezwelletje, waarvan alleen de locatie wat ongelukkig was. Het leek alsof ze bij voorbaat al wisten wat ze gingen doen en dat het voelen slechts een formaliteit was.

Wat we toen niet wisten, was dat hier sprake was van een gebrekkige communicatie. Ik had de envelop die wij hadden meegekregen voor het AMC geopend, de gegevens gekopieerd en zodoende de briefwisseling in handen gekregen. Achteraf bezien zou je daaruit kunnen aflezen dat de behandeling aan het AMC overgedragen werd en dat het dus niet ging om een second opinion. Naar ons toe was dit echter niet gecommuniceerd.

Dit ‘onbeduidende’ misverstand zou grote gevolgen hebben...

Deze artsen hielden zich aan de regels die waren opgesteld door de wet, het ziekenhuis, door de farmacie of wie het ook was die dit aanstuurde. In hun ogen handelden zij in het belang van Linda’s gezondheid en was onze reactie onbegrijpelijk, maar waar zij geen rekening mee hielden, was dat er mensen bestaan die zelf de verantwoordelijkheid willen dragen voor hun leven. Die zich niet zomaar iets aan laten praten en die zelf willen beslissen op basis van de verkregen gegevens en op wat hun eigen innerlijke stem hen vertelt.

Linda was zeer teleurgesteld in ziekenhuizen vanwege de slechte ervaringen met haar overleden broer Arjen en bleek, mede hierdoor, totaal niet stressbestendig tegen ziekenhuizen, zoals haar snelle gewichtsverlies had laten zien.

Pas heel veel later begon ik te beseffen dat hier iets bijzonders gebeurde, bepalend voor de weg die we zouden gaan, alsof het zo had moeten zijn.

We hoefden niet lang te overleggen. We besloten om het heft in eigen hand te nemen en we vertelden aan de balie dat we eerst thuis wilden overdenken wat we zouden doen. We vertelden dat we binnen een week onze beslissing zouden laten weten.

Waar het precies door kwam, weet ik niet meer, maar terwijl we hierover praatten, kregen we allebei het gevoel, ‘dit willen we niet’. Dat gevoel werd snel sterker en tegen de tijd dat we Apeldoorn binnenreden, waren we er allebei van overtuigd: ‘we doen het niet’. Niet deze allesverwoestende operatie, waarbij de uitkomst bij lange na niet zeker was. Hoe was de prognose op langere termijn eigenlijk? Misschien konden we andere mensen spreken die hetzelfde hadden ondergaan. We werden steeds vechtlustiger.

In de dagen daarna kwamen we zowaar in contact met een vrouw die een jaar geleden precies dezelfde operatie had ondergaan. Zij zat nog steeds in een rolstoel.

Intussen hadden we een aantal, in onze ogen zeer vakbekwame, therapeuten opgespoord en we waren ervan overtuigd dat we via die weg een aantal heel goede kaarten in handen hadden voor Linda’s genezing. We besloten voorlopig af te zien van de operatie. We hadden niet eens meer een week bedenktijd nodig. We wisten het nu al. Ons gevoel van opluchting was heel groot. In plaats van ons als veroordeelden naar de slachtbank te laten leiden, kozen we ervoor om onze eigen weg te gaan. Op een gegeven moment onderstreepte ze haar keuze met deze woorden: “Thuis kan ik vechten. In het ziekenhuis niet.”

Maar toen maakten we een belangrijke fout: we belden niet terug naar Amsterdam en lieten niets meer van ons horen. “Dan hadden ze maar wat vriendelijker moeten zijn”, zeiden we tegen elkaar, maar eigenlijk zagen we gewoon op tegen weer zo’n confrontatie. Dom, dom, dom.

Uiteraard liet de gynaecoloog in Apeldoorn zich zo niet afschepen. Hij wilde weten waarom Linda de operatie afwees en zich nu zelfs niet meer wilde laten bestralen. Hij probeerde Linda te overtuigen dat er geen heil te vinden was in het alternatieve circuit en dat we een heel verkeerde keuze maakten. Toen dat niet lukte, probeerde hij mij te overtuigen, zoekend naar openingen in onze verdediging. Maar ik was de afgelopen dagen tot de conclusie gekomen dat als zij deze weg wilde gaan, ik haar hoe dan ook zou steunen!

Gek genoeg had ik het vreemde gevoel dat dit inderdaad de beste keuze was. Ik kon dat gevoel niet plaatsen, maar had gewoon de innerlijke zekerheid dat dit de goede weg was. Maar zelfs als ik er anders over zou denken, wilde ik haar steunen, wilde ik haar vrij laten. Anders zou ze helemaal alleen komen te staan. Je houdt toch van elkaar? Dan steun je elkaar, dan ben je er voor elkaar en dan respecteer je elkaars keuze en ga je samen de weg die voor je ligt. Dan sta je sterk! Dan ben je één!

Maar hoe leg je dit uit aan een oncoloog? Een man van de wetenschap, die handelt op basis van rationele argumenten. Uiteindelijk begreep hij dat we niet te vermurwen waren en liet ons uit.

Zo begonnen we aan onze eenzame weg.

May it be

May it be when darkness falls

Your heart will be true

You walk a lonely road

Oh! How far you are from home

Uit: May it be

door Enya (tekst: Roma Ryan)

We schreven een nieuwe mail aan Dottore in Zuid-Amerika waarin we uitlegden wat er uit de onderzoeken was gekomen, welke beslissing we hadden genomen, welke alternatieve therapeuten we nu hadden ingeschakeld en vroegen hem of dat de artsen waren die hij bedoelde. Het antwoord kwam een paar dagen later: “Ze mag doorgaan met de alternatieve arts zonder operatie. Dat is de arts die Dottore bedoelt.” Welke alternatieve arts bedoelde hij dan, want we hadden er meerdere, maar we voelden ons in elk geval gesterkt in ons besluit. Er was ons in de afgelopen jaren meermaals verteld dat Dottore een ‘echte’ arts was. Hij werkte niet met primitieve middelen. Hij kende zijn patiënten beter dan een aardse arts dat ooit zou kunnen. Hij werkte samen met gidsen en engelen en met hun hulp kon hij zelfs astrale operaties uitvoeren.

Ergens in de communicatie met de artsen en specialisten was iets fout gegaan en omdat Linda zich bij haar huisarts niet thuis voelde, hadden we ook met haar nauwelijks contact. Die had haar bij het eerste gesprek, na het uitstrijkje, met haar hand onder haar kin aan staan kijken met de woorden: “Gut, gut, wat erg toch, kind.” Zo’n benadering werkte niet bij Linda.

Op dat moment wisten wij niet wat de specialisten en de huisarts nog voor ons zouden kunnen betekenen, want wij hadden voor een alternatieve weg gekozen. Ik denk dat, als zij meer begrip voor Linda’s angsten hadden getoond en liefdevoller met haar gevoelens waren omgesprongen, we dan veel meer vertrouwen in hen hadden gehad. Ze hoefden het niet met ons eens te zijn, maar nu hadden we het gevoel er helemaal alleen voor te staan, vanuit de gedachte: als je niet precies doet wat wij zeggen, dan zoek je het zelf maar uit.

Waren wij dan zo’n uitzondering dat we keuzevrijheid wilden? Of lieten andere patiënten in vergelijkbare situaties zich altijd maar overtroeven?

Linda hield een heel schema bij van wat ze in moest nemen: capsules, homeopathische drankjes, Tibetaanse-kruidenpillen, kruidenelixers, orthomoleculaire drankjes, de kast stond er vol mee. Wij troostten ons met de gedachte dat deze middelen tenminste in harmonie met de natuur waren.

Tijdens de consulten kwamen we tussen lotgenoten te zitten, meestal mensen met ernstige ziekten zoals kanker, vaak zelfs al opgegeven door het ziekenhuis. De meesten hadden al heel wat achter de kiezen: ingrijpende operaties, bestralingen, chemokuren, maar vooral teleurstellingen.

We zagen hen regelmatig, omdat we vaak op dezelfde dag van de week afspraken. Dat werkte heel motiverend, want we zagen veel van die mensen opknappen. We hoorden schrikbarende verhalen van hen over wat hen overkomen was, vaak in het ziekenhuis, maar ook door toedoen van alternatieve therapeuten.

Eén vraag die een van onze therapeuten, Jacob, na een paar weken aan iedereen stelde was: “Heb je al gehuild?” We begrepen die vraag eerst niet, maar leerden al snel dat ziekten zoals kanker nooit alleen een lichamelijke oorzaak hebben, maar altijd vergezeld gaan van een diepliggend emotioneel verdriet, een oude onverwerkte pijn of frustratie, die zich, na jaren van ontkenning en wegstoppen, uiteindelijk lichamelijk kenbaar maakt, vragend om erkenning.

Door de juiste behandelingen worden zulke trauma’s aangeraakt met als gevolg dat die mensen na een paar behandelingen erg emotioneel kunnen reageren en soms dagenlange huilbuien krijgen. Daardoor worden er blokkades opgeruimd die aan de basis van zulke ziekteprocessen staan, een heel belangrijk aspect van het genezingsproces.

Maar huilen... dat deed Linda niet. Ze was niet zo emotioneel en hele dagen huilen, zoals sommige andere vrouwen deden, overkwam haar niet.

Behalve dat we therapeuten bezochten, gingen we ook zelf aan de slag. We hadden in de loop van de jaren veel geleerd op spiritueel gebied en wisten dat je door visualisatie en meditatie een genezingsproces kunt ondersteunen. Het heeft te maken met positief denken, de kracht van de geest. Nou vonden we mediteren allebei erg moeilijk, maar wat ons wel goed afging, was om samen te visualiseren.

Ik werd Linda’s gids in een zelfbedachte wereld van licht en vrede, en ik nam haar mee door te beginnen met: “Stel je voor je bevindt je in een prachtige tuin...”

Zo nam ik haar mee naar een grote ronde tuin waarin elk perkje een andere bloemenpracht toonde, waarin steeds een andere energie voelbaar was. In het midden van deze tuin bevond zich een heel mooie fontein waarboven een groot kristal zweefde en ik vertelde haar dat dit een bijzonder kristal was, want als ze zich daarop concentreerde en er haar handen omheen sloot, werd ze meegenomen naar een unieke plek, waar ze helemaal veilig was en die alleen voor haar bestemd was, haar plek.

Het kristal werkte hierbij als een teleportatiepoort en de plek waar ze terecht kwam was een strand. Maar geen gewoon strand...

Ik ontdekte dat visualisaties slechts begrensd worden door de grenzen van je fantasie. Maar ik was heel voorzichtig, want ik was hierbij haar gids en mocht haar niet kwijtraken. Ik besefte dat het niet voldoende is om simpel iets te zeggen als: “Een mooie fontein”, verwachtend dat ze het zelf wel verder in kon vullen. Dat kan weleens te moeilijk zijn. Als het dan niet lukt, voelt het als: ik kan het toch niet, laat maar, het lukt niet. Want mislukkingen konden we nu niet gebruiken. Zeker niet hierbij, want diep vanbinnen voorvoelde ik dat dit heel belangrijk zou worden.

Op het strand waren vele vogels te vinden en die vogels wilden maar wat graag gevoerd worden. Ze voelde de vriendschap van alle vogels. Dat had Linda ook met de vogels in het park waar we vaak kwamen.

Daarna liet ik haar over het strand of door het water lopen, zodat ze kon ontspannen, genietend van zon en water. Maar na diverse visualisaties werd dat een beetje saai. Toen kreeg ik een gek idee... Geen beperkingen aan de fantasie, hè? Alles kan...?

Dus vertelde ik dat er, toen de avond viel en het donkerder werd, er in de verte een lichtstraal was, die als een helder baken vanuit de sterren een plek op het strand bescheen. Daar liet ik haar naartoe gaan. Dichterbij komend kon ze zien waar die lichtstraal op scheen. “Het is een oude steencirkel”, zei ik, doelend op die oude mythische steencirkels waarvan er in Groot-Brittannië vele te vinden zijn.

Ze kon zelf vertellen hoe de stenen eruitzagen en zei dat het zes heel grote stenen waren. Oude stenen, verweerd, als stille wachters opgesteld rondom een zevende, platliggende steen. Dat was de steen die werd beschenen door de lichtstraal. Daarop kon ze gaan liggen. Die steen voelde niet hard, maar was precies geschikt voor haar en ze kon er heel comfortabel op liggen.

Als ze daar lag, werd ze beschenen door het sterrenlicht, waarvan ze zelf vertelde dat het uit de Plejaden kwam. Dit licht had alle kleuren van de regenboog in zich en ze kon het met haar gedachten richten. Dus liet ze het licht op en in haar buik schijnen, waarbij het groen van kleur werd. Ze kon zichzelf in gedachten verkleinen en was op die manier in staat om in haar buik te kijken. Zo was ze als waarneemster in haar eigen lichaam dat nu heel groot leek en kon het licht precies dirigeren naar de juiste plekken.

Ik liet haar beschrijven wat ze in haar baarmoeder zag. Daar was een ploeg kleine mannetjes in gekleurde pakken aan het werk. Deze ploeg was hard aan de slag om haar buik te ontdoen van alles wat er niet thuishoorde. De voorman vertelde dat er nog veel werk te doen was en dat zij hen niet moest storen, anders kwamen ze niet op tijd klaar. Hij draaide zich om en ging weer verder. Kennelijk vond hij Linda maar lastig.

Een andere keer vertelde ze dat er allemaal groene monstertjes in haar buik zaten. Die moesten een voor een naar buiten gewerkt worden. Dat deden we samen. Zij vertelde dat er hier of daar ergens nog eentje verstopt zat. Ik vulde dat aan: “Ja, wacht... hij loopt heel hard, maar ik kan hem inhalen en ik pak hem. Aha... hier jij! Hebbes.” Ik sleepte hem mee naar buiten en gooide hem in het zoute water, waar hij natuurlijk niet tegen kon en verschrompelde tot er niets van over was.

“Dat vind ik zielig...”, zei ze.

Oké, oké... ik was iets te wreed dit keer. Dus de volgende moest rennen voor zijn leven en waar hij heen ging, mocht hij zelf weten, maar eenmaal buiten de steencirkel kon hij niet meer terug.

Deze steencirkel was een heilige plek, en een centraal punt van waaruit Linda ontdekkingsreizen ondernam, want natuurlijk was het saai om alleen maar in de steencirkel te liggen, hoe zinnig ook. Dus vertelde ik haar op een keer dat er vanuit de sterrenhemel een heel grote vogel naar haar toe kwam vliegen. Na een paar rondjes boven de stenen te hebben gecirkeld, landde hij naast haar op de grond. Het bleek een erg vriendelijke vogel te zijn, met een heel lief ‘gezicht’. Hij nodigde haar uit om op zijn rug te klimmen, zodat ze met hem mee kon vliegen.

Zo stegen ze op, richting zee. De steencirkel werd kleiner en kleiner en ze kreeg een steeds groter overzicht over het land en over de zee. Ik vroeg of de vogel haar mee wilde nemen naar Atlantis, naar het oude Atlantis onder de golven. Dat was geen enkel probleem en hij vloog razendsnel de oceaan over. In de buurt van waar Atlantis lag, dook hij met Linda onder de golven. Eenmaal onder de golven kwamen ze bij een grote piramide en daar aangekomen stapte ze af en liep de trappen van de piramide op. Ik was in de veronderstelling dat het om een Egyptische piramide ging, maar zij corrigeerde me en beschreef een oude Mayapiramide, met trappen aan de zijkant. Boven werd ze ontvangen door een hogepriester in een oranje gewaad. Hij vroeg Linda om op een verhoging te gaan liggen en gaf haar vervolgens met een Egyptische ankh een speciale behandeling.

Ik vroeg of ze van de priester ook iets meekreeg. En inderdaad... de hogepriester gaf haar een speciaal kristal. Dat kristal was niet mijn idee, maar kwam bij Linda vandaan. Het was een klein kristal, legde ze uit. Heel klein, zo’n samenklontering van puntige bergkristallen. Ze kon het zo in haar zak stoppen, maar als ze het uit haar zak haalde en boven een zieke plek hield, dan werd het een heel groot kristal en bleef het uit zichzelf zweven. Heel apart. Ze was zelf verbaasd over wat ze gekregen had.

Zo waren we samen aan het werk om haar ziekte te bestrijden. Linda liet zich heel gemakkelijk meevoeren in deze... fantasie, maar ik vond het woord ‘fantasie’ inmiddels niet toereikend meer voor het bevrijdende en verlichtende gevoel dat we allebei ervoeren als we hiermee bezig waren. Het was iets van ons samen, waarin ik haar kon helpen en bijstaan in haar moeilijke strijd. Ik voelde dat dit belangrijk voor haar was, heel belangrijk.

“Ik ben ziek hoor!”

In april, vijf maanden na de eerste onderzoeken, kwam Dottore weer naar Nederland. Daar hadden we naar uitgezien, want we beschouwden hem als de leidinggevende figuur in Linda’s genezingsproces, omdat hij een astrale arts was.

Bij onze bezoeken aan hem verzekerde Dottore ons elke keer dat het de goede kant uitging met Linda. Ze kreeg daarbij astrale injecties in haar buik, injecties die door de onzichtbare begeleiders van Dottore exact ‘op maat’ werden samengesteld. Daarbij was geen injectienaald te zien, maar uit eigen ervaring wist ik dat die injecties erg pijnlijk konden zijn. Hij schreef diverse middelen voor en complimenteerde haar met het werk dat we al hadden verzet. Hij verwachtte dat ze beter zou worden en maakte zich duidelijk geen zorgen over de toekomst. Het zag er goed uit. Op onze vraag waarom Dottore bij het vorige bezoek aan Nederland niets had gezegd over een eventueel gezwel in haar buik was het antwoord van de vertaalster: “Blijf vertrouwen houden. Dottore weet wat hij doet. Hij zegt niet altijd wat hij ziet en daar heeft hij zijn redenen voor. Patiënten zouden ongerust kunnen worden als ze alles zouden weten en dat werkt niet in hun voordeel.”