5,99 €
Zij is de dochter van een Ierse maffiabaas. Hij is de jongste zoon van de aartsvijand. Zullen ze kiezen voor liefde of loyaliteit?
Toen Kirsten O'Leary dierenarts werd, had ze niet gedacht dat ze ooit nog eens gangsters in haar achterkamer zou moeten oplappen. Maar ondanks haar inspanningen kan ze de wereld van haar vader niet achter zich laten. Wanneer ze erin geluisd wordt bij een drugdeal, wendt ze zich tot de laatste persoon die ze om hulp zou moeten vragen.
Rafe Wilde, de meest sexy nieuwe advocaat in Nevada, dacht dat hij het verleden achter zich kon laten, maar wanneer het meisje dat hij nooit heeft kunnen vergeten hem nodig heeft, wordt hij teruggegooid in een wereld vol gevaar en leugens. Misschien wel het meest riskant van alles is het onmiskenbare verlangen dat hij voelt voor Kirsten.
Zullen Rafe en Kirsten samen een uitweg vinden, of zal loyaliteit aan hun familie hun droom van een lang en gelukkig leven met elkaar verstoren?
Das E-Book können Sie in Legimi-Apps oder einer beliebigen App lesen, die das folgende Format unterstützen:
Seitenzahl: 281
Rafe – Kelly Collins
Wilde Love # 3
Rafe
is een uitgave van
Dutch Venture Publishing
Copyright © 2022 Dutch Venture Publishing
Auteur: Kelly Collins
Vertaling: Jacodine van de Velde
Oorspronkelijke titel: Betting On Us
Omslagontwerp: Dutch Venture Publishing
Tekstredactie: Marieke Veringa
Eerste uitgave maart 2022
NUR 343
ISBN 9789403652641
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze dan ook, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Titelpagina
Copyright Pagina
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
14.
15.
16.
17.
18.
19.
20.
21.
22.
23.
24.
25.
26.
27.
Kirsten
Als dierenarts konden routineklussen als vaccineren, nagels knippen en het voeden van dieren behoorlijk langdradig worden. Ik moest mezelf eraan blijven herinneren dat saai goed was. Saai was veilig. Saai zou hoogstwaarschijnlijk niet mijn dood worden.
Ik was nooit neergestoken, neergeschoten of in elkaar geslagen door mijn vaste clientèle. Huisdieren waren over het algemeen veilig, in tegenstelling tot mijn onmiskenbaar niet-dierlijke cliënten die vaak aan het eind van mijn dienst verschenen.
Vandaag had ik dergelijke cliënten ‒ nog ‒ niet gehad, maar er waren nog een goede twintig minuten over waarin een bebloed, gekneusd of anderszins gewond persoon binnen kon komen met de vraag ‘onder de radar’ gehecht of opgelapt te worden.
Weet je, voor iemand die haar uiterste best deed om niet betrokken te raken bij het maffialeven, bracht ik het er niet geweldig vanaf. Ik kon die mannen (en een enkele keer vrouwen) echter maar moeilijk wegsturen. Als ze naar het ziekenhuis zouden gaan, werden ze waarschijnlijk gearresteerd of zelfs nog erger. Dat wilde ik niet op mijn geweten hebben.
Vanwege mijn vader, Liam ‘Lucky’ O’Leary, die aan het hoofd van de Ierse maffia stond, hielp ik leden van alle maffiagroeperingen in Las Vegas als ze zich bij de Collins Veterinary Clinic meldden, of ze nu Iers, Russisch of Italiaans waren. Ook kwamen er vaak mensen binnen die om hulp vroegen en geen lid van een van die groeperingen waren. Recent was er een toename van Columbianen die probeerden voet aan de grond te krijgen in de onderwereld van Vegas, dus ik had er steeds meer van hen als ‘patiënt’ bij gekregen. Ik verzorgde een unieke mix van heiligen en barbaren.
Ik wilde niemands bloed aan mijn handen, dus hoewel ik niets te maken wilde hebben met het maffialeven waarin ik was geboren en getogen, was ik de onofficiële arts van de maffia in Las Vegas geworden.
Zelfs ik kon toegeven dat dat behoorlijk stoer klonk. Dat was precies de reden dat ik wenste dat ik eruit kon stappen; het gevaar en de opwinding van dat alles kon verslavend zijn. Maar het was ook een doodsvonnis; het enige wat je hoefde te doen, was betrokken raken bij de verkeerde mensen of op het verkeerde moment in de verkeerde straat zijn en het was gebeurd met je.
Aangezien ik iedereen die de kliniek inkwam oplapte, was mij in ieder geval ‘immuniteit’ verleend. Niemand wilde dat de vrouw die hun mannen hechtte en daarmee voorkwam dat ze werden gearresteerd, gewond raakte. En verdomd als het niet goed voelde om te weten dat ik een dergelijke invloed in het Las Vegas maffianetwerk had.
Jak. Nogmaals, dat soort gedachten was precies waarom ik hier weg moest. Maar ik hield van Las Vegas; het was mijn thuis. Ergens anders heen verhuizen en het opgeven, dat zou erop neerkomen dat ik een deel van mijn ziel zou vernietigen.
Met een laatste knip van de schaar rondde ik het knippen van de nagels van mijn laatste patiënt van de dag af. Hij was een enorm konijn met de naam Hulk; heel toepasselijk, aangezien hij bijna de helft was van zijn tengere eigenaresse. Ik moest altijd om hen lachen als ze binnenkwamen.
Ik kriebelde het volledig zwarte konijn achter zijn flaporen. ‘Hij is helemaal klaar, May. Zal ik Hulk over drie maanden inplannen voor een volgende knipbeurt?’
Ze knikte en tilde de lieve reus in zijn kooi, die gemaakt was voor een kleine hond. ‘Bedankt, Kirsten. Dat zou fijn zijn. Hulk zal blij zijn dat hij weer rond kan huppelen en mijn vriend zal blij zijn dat zijn nagels niet meer over de houten vloer krassen.’
Zodra May Water eenmaal was vertrokken, liet ik me met een tevreden zucht op het zitje in het raam van de onderzoekskamer ploffen. Ik keek naar de oranje gloed die werd veroorzaakt door de zon die langzaam achter de gebouwen zakte.
Het was een lange dag geweest. Ik had twee aaneensluitende diensten gedraaid, omdat de andere junior dierenarts, Rose, ziek was geworden. Schijnbaar had ze de griep. Ik was er vrij zeker van dat ze loog. Ik herinnerde me vaag dat ik een paar weken geleden in haar agenda had zien staan dat haar vriend hierheen zou vliegen om haar een paar dagen te bezoeken.
Niet dat ik het haar kwalijk kon nemen. Als ik een vriend had die hierheen kwam om mij te zien, zou ik ook doen alsof ik ziek was.
Die gedachtentrein leidde me alleen geen goede kant op; ik moest erdoor aan Rafe denken. Raphael Wilde, de jongste van de drie beruchte Italiaanse maffiabroers van Las Vegas, die inmiddels was afgestudeerd aan Harvard en als veelgevraagde advocaat werkte. We kenden elkaar... waarschijnlijk zo lang ik me kon herinneren. En het was ons al verboden om te handelen naar onze verlangende en steelse blikken sinds... waarschijnlijk ook zo lang als ik me kon herinneren.
Maar Katya, mijn nieuw ontdekte halfzus, behoorde nu net zozeer tot de Italiaanse maffia als tot de Russische maffia waarin ze was geboren. Ze was met Matt getrouwd, een van Rafes oudere broers, en was ook in de Italiaanse maffia geïnfiltreerd. Als zij met een van de Wildes kon zijn, waarom ik dan niet?
Ik zuchtte wederom, deze keer verlangend. Het zou nooit gebeuren. Rafe en ik waren elkaar uit het zicht verloren sinds ik was afgestudeerd als dierenarts. We hadden ons best gedaan om elkaar te ontlopen bij de bruiloft van Alex en Faye en wederom bij de bruiloft van Katya en Matt. We wisten allebei dat het pijnlijk zou zijn elkaar weer te zien.
Als we niet ons best hadden gedaan afstand te houden, zouden we iets gedaan hebben waarvan we spijt zouden hebben gekregen. O, wat wenste ik dat we iets hadden gedaan om spijt van te krijgen.
Het was echter algemeen bekend dat Rafe geen deel uit wilde maken van het maffialeven van zijn familie en hij bracht het er verdomd goed vanaf dat te vermijden. In tegenstelling tot mij. Het zou me niets verbazen als hij binnenkort op het vliegtuig zou springen en van Las Vegas naar New York zou verhuizen om vervolgens nooit meer iets van zich te laten zien of horen.
Ik moest hem uit mijn hoofd zetten, maar dat probeerde ik al lange tijd, aangezien me dat al zo vaak was verteld . Ik begreep heus wel wat de vlinders in mijn buik betekenden wanneer ik hem zag. En ik had gefaald, gefaald, gefaald.
Was ik gedoemd te smachten naar een man die ik niet kon krijgen, terwijl ik vergetelheid probeerde te vinden in de kortdurende relaties met vriendjes die simpelweg niet konden tippen aan Rafe? Het was ofwel dat, ofwel mijn maffiafamilie die hen de benen lieten nemen. Met twee intimiderende broers en een vader die eruitzag alsof hij iemand zonder enige moeite kon neerhalen, was het eerlijk gezegd waarschijnlijk beide.
‘Kirst, ben je klaar hier?’ vroeg Dean Collins, de eigenaar en senior dierenarts van de kliniek, terwijl hij op de deur klopte.
‘Je weet dat ik er de pest aan heb als je me zo noemt, Dean,’ antwoordde ik voordat ik met een kleine zucht mijn plekje aan het raam verliet en naar de deur liep. ‘En ja, ik ben klaar. Eindelijk.’
Dean grinnikte. Zijn zandkleurige haar, lichtblauwe ogen en vlekkeloze huid verborgen het feit dat hij slechts een paar jaar van de veertig verwijderd was.
Als ik er zo goed uitzie op mijn achtendertigste, ben ik een dolgelukkige vrouw, dacht ik in mezelf terwijl ik Deans grijns beantwoordde met een vermoeide glimlach.
‘Weet je zeker dat je klaar bent? Vandaag geen enge gangsters aanwezig om hun arm te laten hechten?’
Kijk, dit was een kerel die niet onder de indruk was van mijn maffia-achtergrond. Sterker nog, hij vond het leuk. Het betekende dat zijn geliefde kliniek beschermd was... en mijn niet-dierlijke clientèle bracht extra geld in het laadje. Of tenminste, ze betaalden voor wat ze afnamen.
Ik schudde mijn hoofd. ‘Het lijkt erop van niet, godzijd...’
Dat was het moment dat de deurbel rinkelde, het signaal dat er een nieuwe klant binnenkwam. Ik onderdrukte een grom.
‘Ik kan ze wegsturen als je er niet toe in staat bent, Kirsten,’ zei Dean. Hij fronste enigszins bezorgd en legde een hand tegen mijn voorhoofd. ‘Je ziet eruit alsof je drie dagen slaap nodig hebt en het voelt alsof je koorts hebt.’
Zachtjes duwde ik Deans hand weg, voordat ik om hem heen naar de receptie liep. ‘Het is beter de persoon die er staat nu te helpen dan riskeren wat er met hem gebeurt als ik dat niet doe. En als ik koorts heb, kun je Rose de schuld geven.’
Misschien was ze echt ziek, dacht ik. Mooi balen als haar vriend op bezoek is en zij boven het toilet hangt of rillend van de koorts in bed ligt.
‘Jouw feestje,’ hoorde ik Dean nog net zeggen voordat ik de balie bereikte. Degene die daar stond was inderdaad lid van de maffia, maar niet de persoon die ik verwachtte.
Het was Katya.
Ze stak een haarlok achter haar oor en glimlachte ongemakkelijk naar me.
‘Hoi, Kirsten. Ik hoorde dat je hier werkte en...’ Ze trok een schouder op. ‘Ik wilde eens langskomen om gedag te zeggen.’
Vanuit mijn ooghoek zag ik Dean ons nieuwsgierig gadeslaan, dus ik wenkte hem.
‘Katya, dit is mijn baas Dean. Dean, dit is mijn... halfzus, Katya.’ De woorden voelden vreemd op mijn tong.
Dean schudde Katya de hand en schonk haar een duivelse lach; die kerel wist absoluut hoe hij zijn uiterlijk als een dodelijk wapen in kon zetten. Een scherp dodelijk wapen dat het hart van iedere vrouw op hol kon laten slaan.
Hij schroefde zijn charme nog wat verder op. ‘De vermaarde halfzus. Fijn om meer mensen van Kirstens familie te ontmoeten,’ zei hij, ‘vooral zo’n beeldschone dame. Ik maakte me al zorgen dat Kirsten alleen werd omringd door grote, angstaanjagende mannen.’
Katya schoot in de lach. ‘Tja, dat hoort bij het vak, ben ik bang.’ Ze keek naar mij. ‘Ben je klaar voor vandaag? Ik dacht dat we misschien iets konden gaan drinken, elkaar iets beter leren kennen? Ik heb nooit een zus gehad.’
Ik ook niet, al had ik er ooit een voor Kerst gevraagd. ‘O, wauw, ja, graag,’ reageerde ik en ik begon praktisch te stotteren bij de gedachte aan alcohol na een lange, eentonige dag in de kliniek
Dean lachte om mijn reactie en Katya giechelde zelfs zachtjes.
‘Ik zal jullie niet langer van jullie drankjes ophouden,’ zei Dean. ‘Maak je geen zorgen over de schoonmaak, Kirsten, dat regel ik. En voel je vrij om morgenochtend te spijbelen, want we hebben tot de middag geen afspraken.’
‘En wat als ik echt ziek ben?’
Dean slaakte een dramatische zucht. ‘Tja, nu Rose er niet is, zul je je griep gewoon weg moeten denken.’
‘Uiteraard. Ik wist dat je bezorgdheid puur oppervlakkig was.’
Hij klopte op zijn borst. ‘Dat breekt mijn hart.’
Ik wapperde wegwuivend met mijn hand en rolde met mijn ogen bij zijn opmerking. ‘Fijne avond.’
‘Jullie ook.’
Met de zomer die op het punt stond uit te breken was de avondlucht zwoel met slechts een minimale vleug van iets koels in de zachte bries.
‘Weet jij bars in de buurt?’ vroeg Katya, die vrolijk haar arm door de mijne haakte toen ik hem haar aanbood.
‘Ik hoop dat dat een retorische vraag was,’ spotte ik. ‘Ik ken ze allemaal... en niet per se omdat het goede tenten zijn om iets te drinken.’
De meeste kende ik van reputatie en het aantal gewonde knokkers dat ze mijn kant op stuurden. Een blik op Katya bevestigde dat ze mijn opmerking begreep.
‘Neem me mee naar een bar die goed is voor een drankje, maar niet voor knokpartijen... als die bestaan.’
O, ik mocht mijn nieuwe zus absoluut. Ik merkte dat we het heel goed met elkaar zouden kunnen vinden, als thee en honing. De een was beter met de ander.
Uiteindelijk nam ik haar mee naar Cole, een bar zonder banden met de maffia.
‘Voor mij graag een dubbele wodka met jus d’orange,’ zei ik tegen de barman zodra we binnen waren.
Katya lachte. ‘Je loog geen woord toen je zei dat je alcohol wilde.’ Ze keek de barman aan. ‘Voor mij hetzelfde graag.’
We kozen ervoor al kletsend aan de bar te blijven zitten ‒ dicht bij de alcohol, grapte ik ‒ maar in werkelijkheid verloren we de tijd uit het oog door ons gekwebbel en vergaten we in een zitje plaats te nemen.
‘Hoe is het met Matt? Alles goed tussen jullie twee?’ vroeg ik aan Katya. Na mijn derde drankje voelde ik me heel wat meer ontspannen dan daarvoor.
Katya bloosde. ‘Fantastisch. Weet je, nadat we al zo lang verliefd op elkaar waren, maar dachten dat we nooit samen zouden kunnen zijn, voelt het... Ik weet niet. Surrealistisch. Ik kan niet geloven hoeveel mazzel ik heb.’
O, dat stak. Ik leegde mijn glas, met Rafe in mijn gedachten. ‘Ik ben blij dat het voor tenminste één van ons goed uitpakte, Katya.’
‘Ga je me nu vertellen dat jij ook een verboden liefde hebt voor iemand die je niet kunt krijgen?’ vroeg ze ongelovig, maar op de een of andere manier totaal niet verrast. Ze volgde mijn voorbeeld en sloeg haar drankje achterover ‘Er moet iets in het water zitten. Wie is het?’
‘Wie is wat?’
‘Wie is die kerel? Je baas?’
Als ik nog iets van mijn drankje in mijn mond had gehad, zou ik het uitgespuwd hebben. ‘Dean? O, God, nee!’
‘Maar hij is zo charmant! En hij heeft absoluut een oogje op je.’
‘Zo doet hij tegen iedere vrouw die hij tegenkomt. Zo is hij nu eenmaal. Trouwens, die gast is twaalf jaar ouder dan ik.’
Katya sperde haar ogen open. ‘Echt niet dat hij bijna veertig is!’
‘Ja, bizar, toch? Die man is duidelijk een vampier. Of een tovenaar.’
‘Misschien heeft hij zijn ziel aan de duivel verkocht in ruil voor een blijvend jeugdige uitstraling.’
Ik knorde een lach. ‘Dat zou me niets verbazen. Hoe dan ook, hij is het niet.’
‘Wie dan wel?’
Ik viel stil, overwegend of ik het aan Katya zou vertellen. Waarschijnlijk was het slechts een kwestie van tijd voordat ze via Matt ontdekte dat Rafe en ik een oogje op elkaar hadden, maar... ik kon mezelf er niet toe zetten over hem te praten. Nog niet. Misschien nooit.
Ik zuchtte en keek op mijn telefoon om te zien hoe laat het was. Plotseling was ik doodmoe. Dat was vaak het geval als ik aan Rafe dacht.
‘Hij doet er niet toe,’ antwoordde ik uiteindelijk. ‘Tenminste, niet meer. Ik moet gaan; ik heb het gevoel alsof ik veertien uur slaap nodig heb en ik wil mijn kostbare vrije ochtend niet doorbrengen met het uitslapen van een kater.’
Ze glimlachte naar me. ‘Dat is te begrijpen. Wil je... dit nog eens doen?’
Onmiddellijk veerde ik op. ‘Absoluut! Volgende keer doen we dit als we daarna allebei vrij hebben en helemaal los kunnen gaan.’
‘Afgesproken.’
Toen ik naar het appartement liep waar ik woonde om onafhankelijk van mijn vader en broers te blijven, lachte ik in mezelf. Ze mocht dan misschien laat in onze familie zijn toegetreden, maar het was fantastisch om een zus te hebben.
Rafe
Als deze kerel niet snel zijn mond hield, zou ik hem binnen de kortste keren een stomp in zijn gezicht verkopen. Hoe iemand het verzon om op te scheppen over iets waarvoor hij me had ingehuurd de rechtbank ervan te overtuigen dat hij dat niet had gedaan, ging mijn pet te boven.
‘Voor de laatste keer, meneer Canmore, ik wil het niet weten,’ zei ik, mijn ergernis nauwelijks verhullend. ‘Het zal effect hebben op uw zaak als ik het weet.’
De kerel lachte naar me. ‘Oké, oké, meneer Wilde. Maar man, als je erbij was geweest... Ik zweer dat je...’
‘Fijne dag nog, meneer Canmore,’ onderbrak ik hem en ik stond op om duidelijk te maken dat de bespreking afgelopen was. ‘Ik zie u maandag voor een vervolgafspraak.’
God, het kon niet snel genoeg vrijdag worden, dacht ik verlangend, terwijl de onuitstaanbare man mijn kantoor verliet, nog altijd lachend om wat hij had gedaan. Het was nog maar dinsdag.
Ik had er niet voor getekend het tuig van de wereld te verdedigen. Oké, ik was advocaat. Maar ik had gezworen dat ik me niet met mannen als meneer Canmore in zou laten. In plaats daarvan zou ik onschuldige mensen verdedigen tegenover mensen zoals hij.
Een dergelijke kijk op de wereld was zo naïef dat zelfs ik dat niet echt geloofde, als kind al niet. Ik was opgegroeid in de Italiaanse maffia, in godsnaam. Hoe had ik met al die geharde criminelen om me heen ooit volwassen kunnen worden met een positieve blik?
Het antwoord was dat dat niet kon. En toch was ik hier, nog altijd hopend op die ene onschuldige cliënt. Het probleem was dat onschuldige cliënten zich het soort kantoor waarvoor ik werkte niet konden veroorloven, en dus mij ook niet. En er was slechts een beperkte hoeveelheid pro bono werk dat McAlister and Associates aannam. En dat werd gegeven aan de stagiaires. Niet aan mij, dus.
Dat betekende dat Raphael Wilde, achtentwintig jaar oud, die ‒ hoewel hij nog maar pas als junior advocaat bij de firma was gekomen ‒ hard op weg was partner te worden en niet de onschuldige cliënten kreeg. McAlister and Associates vond dat mijn vaardigheden beter ingezet konden worden voor mensen waarmee ik bekend was: maffiosi.
Misschien zou dit alles makkelijker zijn als ik thuis ook niet met corrupte cliënten te maken zou hebben. Niet dat ik niet had geprobeerd te ontsnappen aan het maffialeven dat me constant achtervolgde doordat ik van afkomst een Wilde was. In werkelijkheid had ik het er vrij goed vanaf gebracht om me er tijdens mijn tijd op Harvard buiten te houden. In feite zó goed, dat ik had gedacht dat ik er los van was gekomen.
Het afgelopen jaar had echter bewezen hoe makkelijk het voor de duistere onderwereld van Las Vegas was om zijn tanden in me te zetten.
Ik had gewoon nooit gedacht dat ik de Russische maffia zou helpen. Ik bedoel, oké, het was voor Matts bestwil – en voor en Katya, inmiddels zijn echtgenote – dat ik dat deed, maar uiteindelijk was ik deel van een immens frauduleus complot... waardoor Sergei Volkov aan de top van de Russische maffia belandde. Ik wilde niet eens weten wat er echt met Katya’s vader Yuri, het voorgaande hoofd van hun organisatie, was gebeurd. Want als ik het antwoord daarop wist...
Dan zou ik zeker weten dat ik betrokken was bij meer dan het simpelweg creëren van frauduleuze documenten.
Mijn hoofd zakte in mijn handen; ik had er genoeg van. Ik had al langer genoeg van dit leven waarin ik was geboren dan ik me kon herinneren. Ik was er niet geschikt voor. Iedere keer dat me werd gevraagd mijn juridische vaardigheden in te zetten voor iets ‘wat niet helemaal legaal was’, had ik het gevoel dat mijn ziel langzaam afbrokkelde. Er hoefde niet veel te gebeuren voordat er niets meer van over zou zijn.
Wanneer ik dacht aan de tijden dat alles eenvoudiger was, dwaalden mijn gedachten steevast af naar Kirsten O’Leary. Het meisje waarmee ik bevriend raakte voordat ik echt begreep waarom we geen vrienden konden zijn. Het meisje waarop ik verliefd werd. De vrouw die ik niet kon hebben.
Hoewel het Kirsten en mij ‘niet was toegestaan’ bevriend te zijn, waren we dat in feite wel. Haar oudere broer Ian was zelfs een van mijn beste vrienden, al kwam dat grotendeels doordat we naar dezelfde universiteit gingen. Hij was ook een van de talrijke redenen waarom ik niets met mijn gevoelens voor zijn zus kon doen.
Hij had heel goed duidelijk gemaakt dat ik niet achter Kirsten aan mocht gaan. Het was waanzin om dat te doen: onze families stonden niet op goede voet met elkaar. En, nog belangrijker, als ik Kirstens hart brak of haar aan het huilen maakte, zou Ian me dat persoonlijk betaald zetten... waarschijnlijk met mijn leven.
Maar sinds mijn oudere broer Matt was getrouwd met Katya ‒ van wie we pas recent hadden ontdekt dat ze voor de helft een O’Leary was ‒ moest ik toegeven dat ik er steeds vaker over dacht contact op te nemen met Kirsten. Matt en Katya fungeerden als een brug tussen onze twee families; een smalle, gammele brug, maar desondanks een brug. Dus waarom zouden Kirsten en ik niet naar onze gevoelens mogen handelen?
Voor het gemak ging ik ervan uit dat Kirsten nog altijd gevoelens voor me had. We hadden elkaar de afgelopen drie jaar weinig gesproken. Ik was niet de enige die probeerde de ander te ontlopen tijdens de bruiloften van mijn broers... en waarom zou ze me ontlopen als ze geen sluimerend verlangen naar me koesterde?
‘Godsamme,’ vloekte ik hardop. Ik haatte het dat ik de goede herinneringen van mijn kindertijd met Kirsten bezoedelde door ze aan het heden te linken. Trouwens, iets beginnen met de dochter van de Ierse maffiabaas zou me juist verder een leven in slepen dat ik niet wilde.
Als ik uit het maffialeven wilde stappen, moest ik mijn gevoelens voor Kirsten in het verleden laten, waar ze hoorden.
Ha. Makkelijker gezegd dan gedaan.
Mijn gedachten werden onderbroken door de telefoon.
‘Ja, wat is er?’ vroeg ik aan mijn assistent, die zich aan de andere kant van de lijn bevond.
‘Ik heb Ian O’Leary voor u aan de lijn, meneer Wilde. Zal ik hem doorverbinden?’
Uiteraard belde hij op het moment dat ik aan zijn zus zat te denken. Typisch Ian.
Ik zuchtte. ‘Ja, verbind maar door. Bedankt, Alexa.’
Er volgde een korte ruis voordat ik de bekende stem van mijn beste vriend hoorde. ‘Wilde, wat zijn je plannen voor vanavond?’ viel Ian met de deur in huis.
Ik checkte mijn horloge. Ik had minder dan twintig minuten te gaan voordat ik kon vertrekken. ‘Ik was van plan ergens noedels te eten met een biertje erbij en dan naar huis te gaan.’
Het was nog altijd vreemd om het Wilde-terrein mijn huis te noemen, nadat ik zo’n groot deel van mijn volwassen leven had geprobeerd daar weg te komen. Maar nu mijn ouders allebei dood waren, was het van mij, ook al had ik dat niet gewild. Die verdomde plek was net een luxueus hotel. Wat moest een man alleen met zo veel ruimte?
Ian maakte een weerzinwekkend geluid. ‘Hoe oud ben je? Zestig? Ga wat met me drinken.’
‘Ik kan niet mijn hele leven op komen draven wanneer jij dat wilt,’ zei ik tegen Ian en ik onderdrukte een volgende zucht. ‘We zitten niet meer op de universiteit.’
‘Ha! Alsof ik jou tijdens onze studie ook maar ergens toe moest dwingen. Trouwens, ik sta op dit moment voor je kantoor.’
Ik kreunde, draaide mijn stoel om en liep naar het raam. En jawel, daar stond Ian, met een grijns naar me opkijkend te zwaaien.
‘Als je over vijf minuten niet beneden bent, kom ik je ophalen.’ En daarmee hing hij op.
Ik legde me neer bij mijn lot, al kon ik me niet voorstellen dat ik ooit minder zin zou hebben om met hem te socializen dan nu. Ik sloot mijn computer af, pakte mijn colbert en verliet mijn kantoor. Op weg naar buiten mompelde ik gedag tegen Alexa.
‘Je bent een eikel, weet je,’ zei ik tegen Ian terwijl we de straat af liepen naar een onbeduidende bar. Geen van ons beiden was kieskeurig over waar we dronken; zolang ze er alcohol schonken, waren wij tevreden. ‘Je kunt niet van me verwachten dat ik eerder stop met werken, iedere keer dat jij iets wilt gaan drinken.’
Ian lachte. ‘Stop dan met het accepteren van mijn uitnodigingen.’ Hij bestelde twee bier voor ons, waarna we naar een tafel slenterden en plaatsnamen.
‘Dus,’ zei ik, ‘is er een speciale reden waarom we vanavond drinken?’
‘Niets specifieks.’ Hij bracht zijn glas naar zijn lippen en nam een lange, langzame slok. ‘Wat vind jij van het Matt en Katya gebeuren?’
Laat het maar aan hem over om daarnaar te vragen.
‘Ik ben blij voor ze. Het gaat goed. Wat vind jij ervan dat je een halfzus hebt?’ Ik grinnikte. ‘Een half-Russische zus.’ Gezien het feit dat de Ieren en de Russen elkaar altijd in de haren vlogen, moest deze situatie voor beide families ongemakkelijk zijn.
Ian strekte zijn armen boven zijn hoofd. ‘Geen idee, eerlijk gezegd. Ze is een fantastische meid en zo. En ze is sexy, wat het creepy maakt dat ze mijn zus is. Soort van balen dat ze mijn zus is.’
‘Ian,’ onderbrak ik hem met een waarschuwende blik.
‘Ik weet het, ik weet het. Geen obsceen gedrag richting vrouwen. Hoe dan ook, ze was de kleine Russische maffiaprinses. Je zou wel gek zijn om in haar buurt te komen. Je broer spoort niet dat hij dat wel deed.’
‘Hij wilde gewoon samenzijn met de vrouw van wie hij hield. Wat is daar mis mee?’
Ian keek me doordringend aan. ‘Waag het niet.’
‘Waag wat niet?’
‘Waag het niet om contact met Kirsten op te nemen. Overweeg het niet eens.’
Ik stak mijn handen op in een geveinsde overgave. ‘Ik zei niets!’
‘Je dacht het wel, eikel! En trouwens, hoe zit het met dat meisje waar je mee datete? Claire heette ze toch?’
‘Clara,’ corrigeerde ik hem voordat ik een grote slok nam. ‘En dat is allang verleden tijd. Het was trouwens niets serieus.’
‘Jij bent nooit serieus met iemand.’
‘Jij ook niet.’
‘Touché.’
We zaten een poosje in een gemoedelijke stilte, onze gedachten duidelijk gevuld met iets wat we niet met de ander wilden delen.
Uiteindelijk zei Ian: ‘Zet Kirsten alsjeblieft uit je hoofd. De boel ligt al genoeg overhoop. En nu iedereen aast op de machtspositie...’
‘Ik wil het niet horen, Ian. Dat weet je. God, als er ooit een reden was waarom ik geen werk van je zus zou maken, is dit het. Ik ben al die shit strontzat. Ik wil er gewoon... uit. En dat weet je.’
Een moment lang zei Ian niets, toen lachte hij naar me. ‘Ik weet het, ik weet het. Het spijt me, man. Maar je moet begrijpen hoe ik erin sta, ook al wil je de details niet weten. Je moet...’
‘... haar uit mijn hoofd zetten. Ik weet het. Dat heb je in de afgelopen jaren al een paar duizend keer gezegd.’
‘Dit klinkt zwaar overdreven.’
‘Was dat maar zo. Als ik niet beter wist, zou ik denken dat jij degene met een obsessie voor je zus was.’
Vol walging trok Ian zijn neus op. ‘Zeg dat niet. Ik ben er niet aan gewend dat Katya mijn zus is. Ik kan op z’n minst haar schoonheid bewonderen.’
‘Wees niet zo’n zieke hufter,’ plaagde ik.
‘Verdorie, je verpest alles.’
‘Ik zou zeggen dat het feit dat jullie chromosomen delen alles verpest. En ook dat ze mijn schoonzus is. Als jij overdreven beschermend tegenover Kirsten mag zijn, dan mag ik beschermend tegenover Katya zijn.’
‘Goed beargumenteerd, zoals altijd. Je zou bijna denken dat je advocaat was.’
‘Heel grappig.’ Ik wierp een blik op mijn horloge. Als ik niet snel naar huis zou gaan, zou ik waarschijnlijk instorten in deze bar. Het was een lange dag geweest. Ian zag de beweging.
‘Ik snap het, het is een lange dag geweest.’ Hij geeuwde. ‘Ik ben ook moe. Zullen we gaan?’
‘Klinkt goed. Gaan we vrijdagavond nog naar Capone?’
‘Ah, ja. Dat was ik vergeten. Bedankt dat je me eraan herinnert. Ik zie je daar.’
Zonder nog een woord te zeggen ging Ian ervandoor, mij achterlatend om mijn spullen te verzamelen en de rekening te betalen voordat ik de nazomeravond instapte.
Hij had heel goed duidelijk gemaakt dat ik Kirsten moest vergeten. Man, zelfs ik had heel goed duidelijk gemaakt waarom ik Kirsten moest vergeten, maar ik kon het niet. Ze was onvergetelijk.
Er waren zo veel redenen voor mij om door te gaan met mijn leven. Vanaf het begin hadden we alles tegen gehad.
Dus waarom kon ik haar, diep vanbinnen, niet loslaten?
Ik zuchtte toen ik mijn huis bereikte.
Iets zei me dat ik vanavond nog lang, lang niet in slaap zou vallen.
Kirsten
De dierenkliniek niet kunnen verlaten voor de lunch zorgde er normaal gesproken voor dat de dag als een vreselijke sleur kon aanvoelen. Maar wanneer we een zeldzaam rustige dag hadden en Rose, Dean en ik in de personeelsruimte rondhingen, was het hartstikke gezellig.
Het was de eerste dag dat Rose weer aan het werk was na haar griep en nu ik haar zag, realiseerde ik me dat ze waarschijnlijk niet had gelogen over haar ziekzijn. Ze was duidelijk wat afgevallen en leek nog steeds een beetje breekbaar. Gelukkig had ze haar vriend op bezoek gehad om voor haar te zorgen.
Achteraf bleek ik zelf niet besmet te zijn met haar afgrijselijke virus. Mijn symptomen waren het gevolg van ordinaire oververmoeidheid. Makkelijk op te lossen met de alcohol die ik met Katya had gedronken en veertien uur slaap. Ja. Ik had mijn volledige vrije ochtend slapend doorgebracht.
Nu was het eindelijk vrijdag en ik was in een goede bui. Zo’n bui die het eind van de week altijd met zich meebracht.
Rose zuchtte. Haar vriend was die ochtend terug naar Los Angeles gevlogen en ze moest duidelijk opgevrolijkt worden.
‘Wanneer verhuist je kerel hierheen, Rose?’ vroeg ik met een mond vol ontbijtgranen. Ik vond niets lekkerder dan een ontbijt nuttigen voor de lunch, hoe kinderachtig dat ook mocht zijn. Ik hield ervan hoe de kleine stukjes marshmallows op de melk dreven.
‘Joshua’s overplaatsing is uitgesteld. Zoals het nu gaat, komt die overplaatsing er mogelijk helemaal niet.’
O... God. Ik had het alleen maar erger gemaakt. ‘Heb je overwogen in plaats daarvan zelf terug naar Los Angeles te verhuizen?’
Met een droevig gezicht schudde ze haar hoofd. ‘Joshua is vastberaden hierheen te verhuizen. En LA is ontiegelijk duur, dat wil je niet weten. Nou, waarschijnlijk weet je dat al. Het is tenslotte Los Angeles. Soms wenste ik dat we daar gewoon een boot konden kopen om weg te varen en nooit meer lastiggevallen te worden met torenhoge huurprijzen.’
‘Ah,’ bemoeide Dean zich ermee en hij wapperde met zijn boterham naar Rose terwijl hij sprak, ‘maar dan zou je te maken krijgen met de prijzen van havens en liggeld wanneer je ergens moet aanleggen. Die zijn ook verdraaid buitensporig. En wie zou dan je salaris betalen? De dolfijnen? Hoewel, ik twijfel er niet aan dat ze het zouden waarderen als je ze uit een visnet zou bevrijden...’
‘De boodschap is duidelijk, Dean. Je bent hilarisch. Lekker om een fantasie zo te verruïneren.’
‘Daar ben ik voor,’ antwoordde hij terwijl hij nonchalant zijn schouders ophaalde en in zichzelf grinnikte. Dean was in een goede bui. Morgen was de kliniek gesloten vanwege onderhoudsbeurten van de apparatuur. Voor deze ene keer hadden we alle drie een vrije dag om naar uit te kijken.
Zonder te overdrijven kon ik zeggen dat dat, in het jaar sinds ik was afgestudeerd als dierenarts en bij de kliniek was gekomen, nog nooit was gebeurd.
Ik keek toe hoe Rose lusteloos met haar salade zat te spelen. Ik had medelijden met haar. Ze had inmiddels sinds twee jaar een relatie met Joshua en bijna een half jaar daarvan woonde ze nu in Las Vegas. Ik wist dat het z’n tol van haar eiste, vooral gezien de lange werkdagen en het feit dat ze maar een paar vrienden had hier. Wanneer moest je vrienden maken als je constant werkte en iedere vrije minuut die je had doorbracht bij je lange-afstandsvriend?
Het antwoord was: niet. Dat was waarschijnlijk de reden dat Rose en ik zo hecht waren; ze had geen andere mogelijkheden om vriendschappen te sluiten. Nou, in werkelijkheid hadden we dat beiden niet, aangezien de meerderheid van de mensen die ik kende ofwel verbonden waren met de maffia, waar ik liever niets mee te maken wilde hebben in mijn vrije tijd, ofwel het waren studievrienden die nu ergens anders werkten en woonden.
Vermoedelijk hielp het dat we daadwerkelijk goed met elkaar overweg konden, al was Rose veel serieuzer en gevoeliger dan ik. Plotseling was ik blij dat het tussen Katya en mij goed leek te klikken. Ik moest mijn sociale kring duidelijk uitbreiden.
‘Aarde aan Kirsten!’ riep Dean plotseling. Lachend zwaaide hij met zijn hand voor mijn gezicht. Ik had me niet gerealiseerd dat ik volledig in gedachten verzonken was en daardoor mijn mobiel, die ongeduldig op tafel lag te zoemen, niet opmerkte.
Het was Katya, dus opgewekt nam ik op. ‘Hoi Katya, zeg het eens.’