Dromen in het Kunstcafé - Sue McDonagh - E-Book

Dromen in het Kunstcafé E-Book

Sue McDonagh

0,0
4,99 €

-100%
Sammeln Sie Punkte in unserem Gutscheinprogramm und kaufen Sie E-Books und Hörbücher mit bis zu 100% Rabatt.
Mehr erfahren.
Beschreibung

Kan "Saaie Rosie" haar leven nieuw pit geven en bewijzen dat ze heus niet zo saai is?


Rosie Bunting heeft haar hele leven voor anderen gezorgd, vaak ten koste van haar eigen wensen en dromen. Maar als ze hoort dat iemand haar als saai omschrijft, besluit ze dat het tijd is voor verandering.


Ze realiseert zich niet dat de brochure over outdooractiviteiten die ze in het plaatselijke Kunstcafé krijgt, het begin zal zijn van een zomer waarin ze in een neonkleurige legging van een klif in Wales abseilt, haar artistieke talent herontdekt en onverwachts een oude
brandweerauto erft. Ze ontmoet ook de stoere outdoor-instructeur Gareth Merwyn-Jones. Hoewel die natuurlijk nooit geïnteresseerd kan zijn in "saaie" Rosie Bunting… of wel?


 

Sie lesen das E-Book in den Legimi-Apps auf:

Android
iOS
von Legimi
zertifizierten E-Readern
Bewertungen
0,0
0
0
0
0
0
Mehr Informationen
Mehr Informationen
Legimi prüft nicht, ob Rezensionen von Nutzern stammen, die den betreffenden Titel tatsächlich gekauft oder gelesen/gehört haben. Wir entfernen aber gefälschte Rezensionen.



Dromen in het Kunstcafé

Sue McDonagh

Dromen in het kunstcafé

is een uitgave van

Choc Lit NL

Copyright © 2022 Choc Lit NL

Auteur: Sue McDonagh

Oorspronkelijke titel: Summer of Hope and Dreams

Vertaling: Jen Minkman

Omslagontwerp: Choc Lit UK & Dutch Venture Publishing

Tekstredactie: Beau Charlotte Timmer, Jen Minkman & Britt Zwijnenberg

Eerste uitgave juni 2022

NUR 343

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze dan ook, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Inhoudsopgave

Titelpagina

Copyright Pagina

Hoofdstuk een

Hoofdstuk twee

Hoofdstuk drie

Hoofdstuk vier

Hoofdstuk vijf

Hoofdstuk zes

Hoofdstuk zeven

Hoofdstuk acht

Hoofdstuk negen

Hoofdstuk tien

Hoofdstuk elf

Hoofdstuk twaalf

Hoofdstuk dertien

Hoofdstuk veertien

Hoofdstuk vijftien

Hoofdstuk zestien

Hoofdstuk zeventien

Hoofdstuk achttien

Hoofdstuk negentien

Hoofdstuk twintig

Hoofdstuk eenentwintig

Hoofdstuk tweeëntwintig

Hoofdstuk drieëntwintig

Hoofdstuk vierentwintig

Hoofdstuk vijfentwintig

Hoofdstuk zesentwintig

Hoofdstuk zevenentwintig

Hoofdstuk achtentwintig

Hoofdstuk negenentwintig

Hoofdstuk dertig

Hoofdstuk eenendertig

Hoofdstuk tweeëndertig

Hoofdstuk drieëndertig

Hoofdstuk vierendertig

Hoofdstuk vijfendertig

Hoofdstuk zesendertig

Hoofdstuk zevenendertig

Hoofdstuk achtendertig

Hoofdstuk negenendertig

Hoofdstuk veertig

Hoofdstuk eenenveertig

Dankwoord

Hoofdstuk een

De geprinte mededeling op de deur van het kunstcafé luidde: "Gesloten wegens een besloten gelegenheid". Binnen werd er hartelijk gelachen en er werden herinneringen opgehaald. Er werd op een traditionele manier afscheid genomen, maar alleen Lana kon zo’n stijlvolle "geen zwarte kleding" begrafenis krijgen.

‘Herinneren jullie je die expositie nog die ze hield?’

‘Was dat die expositie waar ze naakt doorheen rende? Wat was het toch een ondeugende meid!’ 

‘Die bedoelde ik inderdaad. Proost.’ Er werd geklonken op de geliefde overledene.

‘Ze had er wel het figuur voor.’

‘Lieve hemel, ja. Altijd het supermodel. Dat was echt Lana.’

‘Je moet laten zien wat je hebt.’ Er klonk gelach. 

Tenzij je zo’n lichaam hebt als ik. Rosie, Lana’s enige kind, probeerde niet omlaag te kijken naar de paarse linnen jurk die strak om haar dijen zat en haar zevenenveertigjarige knieën met putjes onthulde. Paars was de donkerste kleur die ze kon bedenken om er slanker uit te zien. In de geboende rouwwagen waarin haar moeder had gelegen, leek ze net een overrijpe bosbes. 

‘Die goede, oude Lana. Ze is er altijd mee blijven pronken.’ 

‘De schat. Wat triest om op deze manier te gaan.’

Iedereen aan tafel knikte instemmend.

Rosie kende helemaal niemand van deze mensen. De "vrienden en verzamelaars" van haar moeder waren massaal weggebleven toen haar lichaam werd geteisterd door de wrede ziekte van Parkinson. 

Ze voelde hun nieuwsgierige blikken op haar gericht en haar maag kromp ineen.

‘Mooi afscheid, eh ...’

‘... Rosie,’ zei Rosie na een korte stilte. Haar vingers bewogen zich over het tafelkleed om het recht te trekken en glad te strijken, terwijl ze de lege enveloppen van de sympathiekaartjes verzamelde waar ze nauwelijks aandacht aan had geschonken en die waarschijnlijk meteen de prullenbak in zouden gaan. 

‘Ja. Goed gedaan.’ 

‘Héél mooi.’

‘Je moeder stond altijd in de schijnwerpers.’

‘Dat stond ze inderdaad.’ Rosie voelde hun ogen op haar gericht. Een kastanjebruine haarkrul schoot los en plakte tegen haar voorhoofd. Het zweet liep over haar rug.

‘Maar we kunnen niet allemaal de ster van de show zijn, toch?’ De blik van de vrouw ging over Rosies verkreukelde jurk. ‘Sommige mensen zijn alleen geschikt voor een ondersteunende rol.’ De tafel schudde weer toen de spreker vragend rondkeek voor instemming. 

Rosies lippen verstrakten. Deze mensen en hun tegeltjeswijsheden. Ondersteunen - in het woordenboek gedefinieerd als "voor vallen behoeden". Hoe meelevend. Over ondersteuning gesproken, haar lycra steunlijfje kroop omhoog. Ze hield haar buik in en wiebelde een beetje in de hoop dat de stof weer terug zou zakken naar hoe het zat. Oudere ogen zwenkten naar haar boezem, die bij het inademen veranderde in een indrukwekkende opgezwollen paarse plank. 

‘Inderdaad.’ Met haar armen over haar borst gekruist, haakte ze haar duimen in de positief genaamde "body-shaper" en probeerde die naar beneden te trekken. Het ding vervormde haar momenteel tot een salami. ‘Fijn. Bedankt voor uw komst.’ 

‘Ik had het voor geen goud willen missen, eh ...’

‘Rosie,’ zei Rosie met haar tanden op elkaar geklemd. Wat was er mis met deze mensen? Ze slikte de drang in om zich huilend als een kleuter op de grond te werpen, gillend: ‘Ik wil mijn mama terug!’

Dat was niet wat volwassenen deden, toch? Trouwens, in deze paarse jurk zou ze nooit meer op kunnen staan zonder hem te scheuren of haar onderbroek te laten zien. Ze haastte zich met een wijdbeense tred naar het damestoilet, terwijl haar ondergoed verder omhoog kroop. Het hokje was bezet. Er waren meer toiletten, maar ze kon geen stap meer verzetten zonder door haar kruisje te worden verscheurd. 

Niemand in het café had haar nodig. De ster van deze show was een paar uur geleden theatraal weggezonken in de ingewanden van het crematorium, achter een karmozijnrood gordijn. Lana hield van het kunstcafé. Het lag aan een van de mooiste stranden van het schiereiland Gower en ze gingen er vaak naartoe, in weer en wind. Het personeel gaf hen altijd een fijn tafeltje bij het raam, zelfs toen ze na verloop van tijd met een rolstoel kwamen. Toen haar moeder hen vroeg of ze haar wake wilden organiseren, waren ze een beetje verbaasd, maar ze gingen akkoord. Moeder genoot van het plannen van het feest, alsof ze er zelf bij zou zijn. Ze had een gastenlijst gemaakt en die naar haar advocaat gestuurd, een man waarvan Rosie zeker wist dat hij een van Lana’s vele bewonderaars was. 

Rosie vond het macaber en ook kleinerend. Het was algemeen bekend dat er in het vreemde tijdsvacuüm tussen iemand die stervende was en de begrafenis enige troost werd gehaald uit de voorbereidingen van de rouw. Lana had dat allemaal van haar dochter afgenomen. Ze had haar eigen begrafenis tot in de puntjes georganiseerd waardoor Rosie niets anders te doen had dan toekijken en de gekozen liederen zingen. Alsof ze dat Rosie niet kon toevertrouwen. Slome Rosie, die bijnaam had haar moeder haar gegeven toen ze klein was. Blijkbaar was ze daar, wat Lana betrof, nooit overheen gegroeid.

Een zachte stem liet haar schrikken. 

‘Hoe gaat het met u, mevrouw Bunting? Ik vond het zo erg toen ik het nieuws van uw moeder hoorde.’ De café-eigenaresse keek haar vriendelijk aan. Rosie herinnerde zich haar naam. Lucy. Ze runde deze zaak samen met haar zakenpartner, een blonde kerel, hoe heette hij ook alweer? Richard. Dat was hem. Lang, zei niet veel, maar mijn hemel, wat kon hij heerlijke taarten bakken. Ook al bevatten die stukken taart duizenden calorieën, zoals haar moeder altijd zei, terwijl ze de randjes oppeuzelde en de rest liet staan, ondanks dat ze erg dun was. 

‘Het gaat, dank je. Het was een prachtig afscheid, precies zoals mam het gewild zou hebben ...’ begon Rosie, waarna ze er het volgende uit flapte: ‘Maar, weet je, ik ken hier eigenlijk niemand en ...’ Ze slikte en schaamde zich meteen voor haar zelfmedelijden. God. Wat moest dit lieve, verstandige meisje wel niet van haar denken? 

‘Zal ik je een dienblad met thee en wat lekker eten brengen?’ vroeg Lucy, die de tranen in Rosies ogen negeerde. ‘Het is heerlijk zonnig op de veranda, ook al staat er een frisse wind. We hebben nog wat te doen daar. Niet te geloven dat het al bijna juni is, het weer is zo veranderlijk.’

‘O, zou je dat willen doen? Wat lief van je.’ Rosie werd geraakt door de vriendelijkheid van de vrouw. Aarzelend voegde ze eraan toe: ‘Mag ik vragen – ik hoop dat ik je niet tot last ben - of je mijn thee in een mok wilt serveren? Hoe groter, hoe beter. Ik heb geen theepot nodig. Alleen de mok. Mijn moeder zou gechoqueerd zijn.’ 

Lucy gaf haar een brede glimlach terug. ‘Geen enkel probleem. Ik drink zelf ook liever uit een mok. Blijft langer warm.’

‘Precies.’ Het toilet kwam vrij en Rosie verontschuldigde zich zodat ze het hokje in kon duiken. Na alles recht te hebben getrokken, snoot ze haar neus en terwijl haar humeur verbeterde bij de gedachte aan de thee, en ja, het eten, schuifelde ze langs de tafels de veranda op. De zilte lucht kalmeerde haar en ze zoog die diep in haar longen. Zo diep als het compressiepak haar toestond. Vervloekt ding. Ze had het op het toilet uit moeten trekken. Op wie probeerde ze indruk te maken? Ze zou nooit de herinnering aan haar moeder kunnen evenaren en, zei ze streng tegen zichzelf, ze gaf geen moer om de mening van al die veroordelende mensen daarbinnen, die het geld van haar moeder zaten op te eten en te drinken. 

Een paar buren waren even binnengewipt. Eerder om het eten van het beroemde kunstcafé te proeven dan uit respect voor haar moeder, dacht Rosie. Lana was zo’n vijf jaar geleden bij haar dochter ingetrokken. In het begin diende haar woning als een feestcentrum, maar toen haar toestand verslechterde, kwamen er geen mensen meer langs. 

De herinneringen aan haar moeder leidden haar gedachten naar haar grootouders. Naar slechts een van de stellen, want haar vader en zijn ouders kende ze niet. Haar oma – een klein, keurig dametje met normen. Antimakassars over de sofa, servetten bij de boterhammen, waarvan de korsten waren afgesneden. 

Haar opa was groot, stoer en amicaal; een ingenieur en uitvinder. Hij produceerde altijd de meest wonderbaarlijke dingen. Het poppenhuis, waarin hij haar had laten zien hoe ze gloeilampjes aan batterijen moest koppelen om werkende kamerverlichting te maken, hoe ze balsahout moest snijden om meubeltjes en hekjes te maken en hoe ze een stekker moest aansluiten. Dankzij hem was het haar gelukt haar eigen huis te renoveren. Als hij nog had geleefd, had hij het ongetwijfeld willen zien. Hij zou ontzettend trots op haar zijn geweest. Haar grootmoeder, echter, zou spottend hebben gelachen. Ze zou komkommersandwiches met afgesneden korsten hebben gemaakt en haar erop hebben gewezen dat haar handen en vingernagels een ramp waren. 

Terugdenkend aan haar grootouders verscheen er een glimlach op Rosies gezicht. Haar oma was zo klein van stuk dat opa’s handen helemaal om haar middel pasten, van duim tot wijsvinger. Lana had haar fijne gelaatstrekken van haar moeder geërfd, de scherpe jukbeenderen en de kleine wipneus. Rosie zelf leek meer op haar grootvader, dacht ze met een lach vol zelfspot. 

Leunend op het balkonmuurtje keek ze naar de spelende kinderen op het brede zandstrand en dacht ze met liefde terug aan de keren dat ze hier kwam met Tom, nu zevenentwintig, en Keira, eenentwintig. Tom, die aan de andere kant van de wereld werkte, wilde terugkomen, maar dat kon niet. Ze wist dat hij aan haar dacht. 

Rosie vond het helemaal niet erg dat haar muzikale ex-man, Chester, niet naar de begrafenis was gekomen. Ze staarde omhoog naar de wolkeloze blauwe lucht. Niet dat ze dat van hem had verwacht. Chester en Lana konden niet met elkaar opschieten. Daarbij had ze geen idee waar hij was. Iets langer dan vijf jaar geleden was hij weggegaan, mompelend over een grote kans in Spanje en hij had beloofd dat hij het haar zou laten weten als er nieuws was. Dat had hij nooit gedaan. Rosie probeerde de onvermijdelijke frustratie die opkwam bij de gedachte aan Chester te onderdrukken, haalde een paar keer gecontroleerd adem en richtte haar ogen op de witte branding in de kristalheldere, kobaltblauwe zee. Kinderen sprongen over de golven en Rosie glimlachte. Maar die vervelende herinneringen doemden weer op, kwamen van alle kanten op haar af. 

Keira, hun prachtige dochter, die zijn onverholen favoriet was, was er kapot van toen ze erachter kwam dat hij niet meer terug zou komen. Rosie had de stellige indruk dat Keira háár de schuld gaf dat hij was weggegaan. 

Had Rosie stiekem gehoopt dat hij terug zou komen? Of was ze zo opgelucht dat hij was vertrokken dat ze hem uit haar gedachten had verbannen? Hun relatie was al een paar jaar daarvoor stukgelopen, maar stom genoeg had ze gehoopt dat hij over het onophoudelijke rokkenjagen heen zou groeien. Toen haar moeder haar afgelopen Kerstmis opnieuw had aangespoord, had Rosie eindelijk de stoute schoenen aangetrokken en was ze van hem gescheiden. 

Het was overduidelijk dat het Lana’s laatste Kerstmis zou zijn. Rosie had enorm haar best gedaan met een prachtige echte boom die tot aan het plafond van de woonkamer reikte en ze had het schoolkoor ingeschakeld om kerstliedjes te zingen. Het was magisch geweest en haar moeder, met haar kleine, vogelachtige figuur voorovergebogen in het bed, had geglimlacht, ook al was ze voor het einde in slaap gevallen door alle medicijnen.

Rosies aandacht ging naar een bekende stem en ze stond dankbaar toe dat die haar uit haar droevige gedachten wegtrok. Haar ogen verkenden het strand. Was dat niet Charlotte, een van Keira’s vriendinnen? Keira was op de begrafenis aangekomen met een stel vriendinnen. Zij had tenminste een vriendje, ook al had Rosie dat niet. Peck - een belachelijke bijnaam, vond Rosie - had blijkbaar geen vrij kunnen krijgen van het elektrotechnische bedrijf waar hij werkte.

Keira en haar vriendinnen hadden zich ergens teruggetrokken en mompelden iets over ijs en friet. Rosie kon het hen niet kwalijk nemen. Waar zaten ze? Ze leunde over de balustrade en zag hen op het zand beneden, met hun rug tegen de steunbalken van de oude promenade. Hun lange ledematen leken op die van windhonden, mager en glad.

‘Ja, ik ga oma echt missen. Ze was geweldig. Zo’n inspiratie.’

Rosie glimlachte verdrietig. Het was fijn dat haar dochter en haar moeder zo hecht waren. Ze hief een arm op om naar hen te zwaaien en te roepen, maar ze bevroor toen ze Keira’s volgende woorden opving.

‘Ik weet dat dit vreselijk klinkt, maar waarom kon mijn moeder niet in haar plaats sterven?’ Keira zei het alsof ze het meende, haar stem gevuld met passie. ‘Ze is zo - Jezus, je weet wel - saaaai!’ Zo zei ze het, alles langgerekt uitsprekend als een typische tiener. ‘Ze zal een baan moeten zoeken nu oma er niet meer is. Het geld raakt op een gegeven moment op. Maar ze kan niks. Wie zou haar ooit in dienst nemen?’

Verlamd van afschuw zette Rosie zich schrap tegen de reling. Dat had ze toch zeker niet goed gehoord? Ze spitste haar oren en luisterde.

‘Zelfs mijn vader is weggegaan omdat ze zo saai is. Echt waar.’ 

Rosie trok haar handen van het balkonmuurtje alsof ze in brand stonden. Haar oren suisden. Had Chester haar verteld dat hij daarom was weggegaan? Die verraderlijke, ontrouwe klootzak. 

Keira’s hatelijke woorden spookten in haar hoofd. Het heldere strand werd zo klein als een brievenbusspleet. Ze moest weg zien te komen. Buiten gehoorsafstand, weg. Ze moest aan die gemene woorden zien te ontsnappen. Ze strompelde achteruit.

De serveerster, die zich de veranda op haastte met het dienblad waarop Rosies grote mok thee stond en daarbij sierlijk gerangschikte sandwiches en cakejes, deed haar best om Rosie te ontwijken. Rosie keek toe hoe de mok in slow motion van het dienblad viel en op de tegelvloer te pletter sloeg. 

‘O mijn God, het spijt me zo, zo erg!’ Ze stond bevroren in de chaos, terwijl de serveerster naar beneden dook om de scherven en gesneuvelde boterhammen op te ruimen. Thee droop van Rosies nu doorweekte paarse jurk. Een moment later verscheen Lucy met twee personeelsleden. 

‘Kom maar mee, dan krijg je wat koud water over je heen.’

Rosie liet zich naar de stille keuken leiden. Ze zat als een kind op een stoel, terwijl Lucy haar onderzocht en koud water goot op de plekken die dat nodig hadden. De loszittende jurk had de thee geabsorbeerd zonder dat de stof aan haar huid was gaan plakken. Het corrigerend ondergoed had haar daarvan gered, zo bleek, maar dat kon Rosie niets schelen. De woorden van haar dochter hadden haar zo gekwetst.

Lucy depte met een blauwe cateringrol op de stof en had een bedenkelijke uitdrukking op haar gezicht. ‘Ik weet niet of je dit uit je mooie jurk zult krijgen. Het spijt me zo. Hoe is het gebeurd? We zijn natuurlijk verzekerd, mocht je een vergoeding willen eisen ...’ 

‘Ik haat deze jurk’, vertrouwde Rosie haar toe. Het maakte niet meer uit wat ze zei. Ze was niemand. Niet belangrijk voor wie dan ook. Het was helemaal mijn schuld. Ik was ... een beetje geschrokken en ik liep recht op de serveerster af. Ze kon me niet ontwijken. Ik hoop dat ze in orde is. En het spijt me zo, ik brak je mooie grote mok.’ Tot haar grote schaamte stroomden er plotseling tranen over haar wangen. 

‘Oh nee! Je moet je geen zorgen maken over een mok!’ Lucy gaf haar een zakdoekje. Rosie veegde haar gezicht droog en voelde Lucy’s scherpe blik op haar rusten. Ze kon niet opkijken. In gedachten verzonken besefte ze dat ze er vreselijk uit moest zien. ‘Ga daar maar zitten, dan zet ik voor ons allebei een lekker kopje thee. In een mok.’ 

Ze zaten gezellig samen, nippend aan hun thee. Lucy kletste over van alles en nog wat, zodat Rosie de tijd had om tot bedaren te komen. 

Rosie hoorde Lucy praten, maar de woorden gleden weg en drongen niet door. Ze voelde zich belachelijk in de cafékeuken van deze vriendelijke vrouw met haar doorweekte en verkreukelde paarse jurk en het verstikkende ondergoed. In ieder geval zou ze Keira hier niet tegen het lijf lopen. 

Geen mes in die keuken was scherper dan de tong van haar dochter. Keira’s woorden overstemden alles, beten zich vast in haar brein, verstopten zich achter haar lippen. Had ze die woorden verdiend? Ze kon amper bevatten dat haar dochter dat allemaal had gezegd.

Dus niemand was meer geschokt dan Rosie toen ze haar eigen stem hoorde. ‘Wat zou jij doen als iemand om wie je geeft, zegt dat je saai bent? Achter je rug om?’ En wenste dat je dood was. Dat kon ze niet zeggen. Dat kon ze niet. 

Lucy’s wenkbrauwen schoten omhoog. Ze knipperde met haar ogen. Rosie had de artikelen over haar gelezen. Hoe ze, als bijna veertiger, had leren rijden op de indrukwekkende motor die ze had gewonnen en hoe het haar leven had veranderd. Ze dumpte haar dominante echtgenoot, vond de ware liefde bij haar knappe motorinstructeur en werd - als motorartieste - het onderwerp van een reeks vermakelijke televisieprogramma’s. Niemand kon Lucy ervan beschuldigen dat ze saai was. 

‘Ik denk dat het eraan ligt wie het zegt.’ Lucy sprak langzaam en draaide haar mok tussen haar handen. ‘Als ik die persoon niet mag, zou ik het negeren. Als het iemand is aan wiens mening ik waarde hecht, dan zou ik me afvragen waarom die persoon dat vindt. Misschien zou ik dan eens goed op mijn leven reflecteren om te kijken of er een kern van waarheid in zit.’

‘Wat als ik ... eh, als iemand ... in een sleur is geraakt door voor andere mensen te moeten zorgen ... en daardoor zichzelf een beetje ... helemaal ... is kwijtgeraakt? 

Lucy liet een stilte vallen en dacht er zichtbaar over na. Rosie vond dat leuk aan haar. ‘Nou, om te beginnen kan die persoon misschien eens wat tijd ergens anders doorbrengen, weg uit zijn omgeving. Nieuwe ervaringen opdoen. Zichzelf uitdagen. Zijn gedachten verzetten. Een nieuwe vaardigheid aanleren. Misschien wat nieuwe mensen ontmoeten. Dat soort dingen. Ze stopte alsof ze zich iets bedacht, stond op en plukte een folder van een stapeltje op het aanrecht. ‘Misschien kun je hier iets mee. Ik weet niet of het jouw ding is ...’ Ze haalde haar schouders op. ‘Deze zijn hier gisteren achtergelaten. Er zijn een paar afzeggingen geweest, dus...?’ Haar stem ging omhoog aan het eind van een onafgemaakte vraag. ‘Ik heb ze niet op de toonbank gelegd. Het leek me een beetje ongepast voor een ...’ Haar stem haperde. Ze stak de folder naar haar uit.

Rosie nam de folder aan en las de omslag. Een weekend in de bergen van Wales om "je grenzen te verleggen". Rotsklimmen, abseilen en wildwaterkajakken. Geschikt voor beginners en gevorderden. Een eeuwigheid geleden was ze gek op water, maar abseilen en rotsklimmen? Een stemmetje in haar hoofd sloeg met een bijl naar Keira’s woorden en riep: ‘Ga! Ren weg.’

Hoofdstuk twee

Gareth Merwyn-Jones staarde haar vol ongeloof aan. Gewoonlijk vroeg hij of mensen hun medicijnen bij zich hadden. Nooit of ze hun slaapzak wel hadden meegenomen. ‘Wat dacht je dat dit voor een weekend zou zijn?’

‘Eentje waarbij ik iets zou krijgen om in te slapen!’ Rosie zette haar kleine handen op haar bolle heupen en staarde hem aan. Haar kastanjebruine haar veerde op haar schouders. 

‘Heb je de e-mails niet gelezen?’ 

‘Natuurlijk heb ik de e-mails gelezen. Ik ben geen idioot, Graham.’ Ze trok haar telefoon uit een piepklein, nutteloos heuptasje. ‘Er stond nergens dat ik een slaapzak mee moest nemen. Denk je niet dat ik er een zou hebben meegenomen als me dat was verteld?’ Ze wees met een trillende hand naar haar e-mails. ‘Kijk. Laat me het stukje zien waarin staat dat je een slaapzak nodig hebt.’ Ze hield de telefoon naar hem uit. 

‘Gareth. Mijn naam is Gareth.’ Hij knipperde met zijn ogen en keek van het scherm naar haar. ‘Lieve hemel. Ik denk dat zelfs de astronauten in het ruimtestation dit kunnen lezen.’ 

‘Wat?’ Rosie gluurde over zijn schouder en hij inhaleerde haar zoete parfum. ‘O, in hemelsnaam. Dat komt door mijn moeder. Ze kon de kleine lettertjes niet goed zien.’ 

‘Controleert je moeder je telefoon? Ben je daar niet een beetje te oud voor?’ Zijn blik bleef even op haar rusten. Ze knipperde snel en keek weg uit ongemak. Hij streek met zijn duim omhoog over het scherm. 

‘Doe niet zo belachelijk. Mijn moeder ...’ Hij zag hoe ze haar lippen op elkaar perste. Ze schraapte haar keel. ‘Ik heb gewoon nog niet de -’

‘Kijk. Hier staat het.’ Hij draaide het telefoonscherm naar haar toe om het haar te laten zien. ‘Beddengoed ...’

‘Zie je wel! Beddengoed!’ 

‘... niet inbegrepen.’ Hij gaf haar de telefoon terug. ‘Scrol naar beneden.’ 

‘Wat?’ Haar duimen vlogen over het kleine schermpje, veegden omhoog en omhoog totdat, ‘O ... shit.’ Ze keek om zich heen alsof het beddengoed uit het niets zou verschijnen dankzij een zwerm Disney-zangvogels. Hij zuchtte. Hij had een voorgevoel dat deze vrouw een uitdaging zou zijn dit weekend. 

‘Ik heb een idee. Gordijnen!’ zei ze op de toon van een schooljuffrouw. ‘Zou je me even willen helpen om ze eraf te halen? Dan is dat probleem opgelost.’ Ze stevende op de ramen af en greep naar een laag krukje. Ze klom erop en begon de bloemrijke stof los te maken. 

‘Hé! Laat je haar dat zomaar doen?’ De stem kwam van een lange vrouw met gespierde schouders, gekleed in een klimvest van een topmerk. Gareth kende haar van eerdere cursussen.  ‘Tenzij je je slaapzak met haar wilt delen, Leanne, ja.’ 

‘Maar we worden zo vroeg gewekt zonder gordijnen. De zon zal recht naar binnen schijnen.’

‘Ten eerste is dit Wales, dus er zal geen zon zijn. En deze kamer ligt op het westen, zoals je zou moeten weten.’ Gareth grijnsde naar haar. ‘Ten tweede staan jullie toch al vroeg op, dus nu hebben jullie geen wekker nodig.’ Leanne rolde met haar ogen, maar wierp hem een glimlach toe. ‘Oké dan. Kom, ik help je wel even.’ Leanne liep naar het raam. ‘Zeg maar tegen die rotjongens dat ze niet in de meisjesslaapzaal mogen gluren!’ 

‘Dank je, Leanne,’ zei Rosie. Ze strekte haar nek, waar ze duidelijk kramp in had door zo hoog te moeten reiken. 

Als ze al moeite had om een paar gordijnen naar beneden te krijgen, hoe zou ze dan in vredesnaam een outdoor weekend doorkomen? Hij haakte de gordijnen los en gaf ze aan Leanne, die een poging deed de stof op te vouwen voordat ze die aan Rosie overhandigde.

Ze knikte dankbaar en glimlachte. ‘Ik denk dat ik de stof er maar even uit ga slaan, anders nies ik iedereen wakker.’ 

‘Goed idee.’ Hij knikte, opgelucht dat ze dit probleem leek te hebben opgelost. Hij had het idee dat het niet het laatste zou zijn. ‘Vergeet niet dat we om vijf uur een vergadering hebben in de groepsruimte. Daarna lopen we naar de pub voor het avondeten.’ 

‘Pub? Top. Het gaat al de goede kant op!’ Rosie grijnsde onnozel en wendde zich van hun verbijsterde uitdrukkingen af. Bij de deuropening kwam ze even tot stilstand. ‘Rechtsaf voor de tuin,’ zei Gareth. 

‘Dat wist ik wel!’ Ze haastte zich de kamer uit. Hij wist niet zeker of hij moest lachen of niet. De toon in haar stem stond haaks op wat ze beweerde.

‘Moeders van middelbare leeftijd die op zoek zijn naar avontuur ... God sta ons bij.’ Leanne gniffelde zachtjes en keek toe hoe Rosie de gang in snelde met haar gordijnen. Er klonk een harde knal en Gareth liep naar de deur. 

Rosies verheven stem galmde door het gebouw. ‘Ik ben in orde! Ik struikelde alleen over de ...’ Het geluid van voetstappen vervaagde. 

‘Geef haar een kans.’ Gareth nam Leanne heimelijk in zich op. Haar lichaamsbouw toonde aan dat ze veel te gevorderd was voor dit soort weekenden. Hij vroeg zich af waarom ze zijn basiscursussen bleef volgen. ‘Je doet deze weekenden al een tijdje. Probeer je te herinneren hoe het voor jou was toen je hier voor het eerst kwam. En om eerlijk te zijn, ik had er niet aan gedacht om de gordijnen te gebruiken.’ 

‘Ja. Je hebt gelijk.’ Ze keek naar de andere twee vrouwen in de kamer, die elkaar uit verlegenheid ontweken. ‘Ze bleef in ieder geval vriendelijk,’ mompelde ze.

‘Ze heeft alleen wat richtlijnen nodig,’ prevelde hij, terwijl hij zich naar haar toe boog. Hij richtte zich weer op en voegde er luid aan toe: ‘Dus, als je slaapzaalbewaker wilt zijn, Leanne...’ Hij nam haar moordzuchtige blik met een grijns in ontvangst. ‘Tot straks, dames.’ 

Het waaide hard in de heuveltuin. Worstelend met de stoffige gordijnen kromp Rosie ineen van schaamte. Dit krijg je ervan als je in een opwelling iets boekt, op een piepklein telefoontje, na een halve fles prosecco en met dronkemansmoed, zei ze tegen zichzelf. Wie hield ze voor de gek? De fles was leeg tegen de tijd dat de bevestigingsmail zich via de tergend trage breedbandverbinding had verstuurd. Dat was de vloek van zo landelijk wonen. 

Gelukkig was Keira bij haar vriendje gebleven na de begrafenis, maar Rosie verwachtte dat ze elk moment haar sleutel in het slot zou steken en dat maakte haar ontzettend nerveus. Ze betrapte zichzelf er een keer op dat ze de lege Proseccofles bij de hals vasthield, als een knuppel. Dat was toch niet normaal? Ze moest er echt even tussenuit. 

Ze voelde zich pas opgelucht toen ze eindelijk op de taxi naar Swansea stond te wachten. Ze stond naast haar moeders mooie koffer met wieltjes - Rosie had al jaren niet gereisd en haar eigen koffer was oud en versleten - en werd begroet door de postbode.

‘Gecondoleerd met je moeder,’ had hij gezegd, kijkend naar de koffer. ‘Ga je weg?’

Rosie vond het wel leuk om hem te vertellen dat ze een weekendje wegging. Zijn wenkbrauwen schoten omhoog en zijn mond viel open alsof zijn gezicht van kauwgom was gemaakt. Hij was zelfs zo geschokt dat hij bijna vergat haar de post te overhandigen; een envelop met de poststempel van haar moeders notaris. Ze had hem haastig in haar handtas gestopt toen de taxi eraan kwam. 

Ze had een auto, maar jaren van kritiek op haar rijstijl hadden haar van haar zelfvertrouwen beroofd. En de gedachte om de Bryn Mawr Lodge te moeten vinden via piepkleine, onbekende bergweggetjes, tussen de hoogste bergen van Wales, in haar eentje, maakte haar van streek. 

Bij het bezoek aan een grote outdoor kledingzaak had ze voldaan aan de belangrijkste inkoopeisen voor de cursus. Tenminste, dat dacht ze. In de grote kantoorboekhandel ernaast had ze wat tijdschriften doorgebladerd die haar het perfecte huis, tuin, lichaam, relatie en gezinsleven beloofden. Keira had geluk dat er geen uitgave was met de titel Hoe vermoord ik mijn dochter?. Ze had er uiteindelijk geen gekocht en kon zich niet concentreren op een roman. 

In plaats daarvan viel haar oog op een dieproze notitieboekje met reliëf. Het was in zacht kunstleer gebonden en omwikkeld met een koord waaraan een klein koperen blaadje was geregen. Het deed haar denken aan reizen. Reizen die ze altijd al had willen maken, maar die ze voor zich uit had geschoven om voor haar dochter te zorgen en haar man te ondersteunen in zijn carrière. Ze kocht het notitieboekje. 

In de Cirkel, waar ze een aantal workshops over rouwverwerking had bijgewoond, werd haar aangeraden om haar gevoelens op te schrijven. Om een dagboek bij te houden. Rosie had beleefd geglimlacht en het idee genegeerd. Wat had dat in hemelsnaam voor zin? Op die manier ging je toch alleen maar dieper in je gevoel zitten? Een dagboek zou de verdrietige gedachten in leven houden, openbaar maken, en het teruglezen ervan zou je weer aan het huilen maken. Zonde van de tijd. 

Maar in de trein, terwijl haar gedachten in eindeloze lussen ronddraaiden, draaide ze het koord los en streek ze met haar hand over de eerste bladzijde. 

De behoefte om de eerste pagina perfect en netjes te houden, deed haar denken aan haar schooltijd. Het idee dat wat ze opschreef gewichtig en waardevol moest zijn. Haar pen hing boven de vage lijnen. Zou ze het een titel geven? Ze staarde uit het raam. Niemand zou het lezen behalve zij. Het maakte niet uit wat ze op de eerste pagina zette, zei ze tegen zichzelf. Begin gewoon met schrijven. De trein schokte onverwachts en haar pen maakte uit zichzelf de eerste tekens. Het leken een paar verbaasde wenkbrauwen, dus krabbelde Rosie er een gezicht onder en toen was er geen houden meer aan. Haar overnachting in een goedkoop hotel bij het treinstation had haar eenzaam gemaakt. Ze voelde zich na alle rauwe emotie alsof ze was ontdaan van een beschermende laag waarvan ze niet eens wist dat ze die had gedragen. 

Was ze saai? Vond niet ieder kind zijn moeder saai? Maar niet ieder kind wenste zijn moeder dood. Keira’s woorden doorboorden haar gedachten, steeds weer. Saai was een woord als "teleurstellend". Het betekende dat niemand tijd met je wilde doorbrengen. Niet dat Rosie veel mensen kende.

Keira had over één ding wel gelijk. Rosie had een baan nodig. Ze was haar moeders geld aan het verkwisten door deze cursus te volgen. Behalve fulltime voor andere mensen zorgen, had ze weinig andere vaardigheden. Eerder met pensioen gaan was geen optie. Ze had geld nodig om de renovatie van het huis af te maken. Toen ze de bouwval kochten, had Chester gezegd dat het hun droomhuis zou worden en dat ze er voor altijd in zouden blijven wonen.

Er zou een muziekstudio komen, had hij gezegd. Ze zouden concerten geven op het terrein en mensen zouden erop kunnen kamperen. Rosies ogen gingen over het ongetemde struikgewas en zagen enkel "werk", "onderhoud" en "geld’. Ze had over haar bolstaande buik - waarin Keira zat - gestreken en naar de zesjarige Tom geglimlacht, die op zoek ging naar insecten en wilde dieren waardoor hij gefascineerd was. Toentertijd geloofde ze in haar man en dus had ze ja gezegd.

In het begin hadden ze het leuk. Eindelijk een eigen huis. Op wandelafstand van een kristalheldere, ultramarijne en turkooizen zee, en een strand dat in regenboogtinten werd verlicht door de ondergaande zon. Ze kwam er vaak met de kleine Tom, en later met baby Keira in haar kinderwagen, en ze herinnerde zich de kracht in haar lange, gebruinde benen, alsof dat lichaam aan iemand anders had toebehoord. Toen voelde het alsof ze alles aankon.

Haar pen schoot over het papier alsof ze haar eigen gedachten omzeilde. Het keurige, rechtopstaande handschrift was tegen de tijd dat ze de eerste bladzijde had omgeslagen cursief gekrabbel geworden. Ze greep naar de rol pepermuntjes in haar handtas die ze altijd bij zich had, maar haar vingers vonden de punt van de enveloppe die de postbode haar de vorige ochtend had gegeven. 

Met haar pen sneed ze de sluitflap open en ze las de brief met toenemende verbazing.

Hoofdstuk drie

Gareth slenterde door de met plavuizen betegelde gang en bestudeerde zijn lijst met deelnemers. Acht volwassenen van verschillende leeftijden en met allerlei vaardigheden. Vier mannen en vier vrouwen, voor een lang weekend abseilen, rotsklimmen en kanoën. Afgezien van Rosie waren ze ongeveer even oud, begin dertig. Hij vroeg zich af hoe Rosie zich als zevenenveertigjarige zou redden. Maar ontdekken wat ze in zich hadden, was het hele doel van deze weekenden en hij gaf met een grijns vol zelfspot toe dat hijzelf vorig jaar veertig was geworden.

Hij hield ervan om mensen diep te laten graven. Iedereen was anders en wat voor de één maar een kleine stap was, was voor de ander een mijlpaal. Gasten gingen na deze weekenden weg met meer zelfvertrouwen dan ze bij aankomst hadden. Ze eisten zijn volle aandacht, waardoor hij geen moment de tijd had om te piekeren over zijn huwelijk dat in puin lag. Hij negeerde de hardnekkige stem in zijn hoofd die hem eraan herinnerde dat deze weekenden een van de oorzaken waren van het definitieve stuklopen van de relatie, minder dan twee jaar geleden. Om zijn gedachten te verzetten, ging hij de keukenvoorraad controleren. 

Rosie stond in de moestuin met een bezem tegen de gordijnen te slaan die ze over de waslijn had gegooid. Bij elke slag waaide er een kleine wolk stof op en Gareth maakte een aantekening dat Bryn Mawr Lodge goed schoongemaakt moest worden. 

Aan Rosies gezicht te zien, had ze iets of iemand nodig om te slaan. Gareth besefte dat hij haar conditie aan het beoordelen was en bedacht zich dat ze een redelijke spierkracht moest hebben om het harde meppen zo lang vol te houden. De laagstaande warme zonnestralen vingen haar glanzende, kastanjebruine haar en omlijnden haar ronde, mooie en vastberaden gezicht. Dezelfde warme gouden tinten schenen over de felgroene helling die schuin achter de lodge afliep. Met zijn fotografenblik omlijstte hij de foto in zijn gedachten. Rosie nam een adempauze en keek op dat moment op. Ze zag hem bij het raam naar haar staan kijken. Hij deinsde achteruit en voelde zich betrapt. Waarom deed hij dat? Hij had gewoon kunnen zwaaien! Nu zou ze denken dat hij haar aan het begluren was. 

Hij bleef professioneel tijdens deze weekenden, hoewel hij vaak in de verleiding werd gebracht. Zijn vrouw – zijn ex-vrouw – kon hem in ieder geval niet beschuldigen van vreemdgaan. Maar hij had genoeg andere gebreken waar ze zich op kon fixeren.

Hij onderdrukte de zucht die altijd samenging met de gedachte aan zijn ex, haalde de lijst met benodigdheden tevoorschijn en vinkte dingen af terwijl hij al die gevoelens wegstopte. Tegen de tijd dat hij klaar was, kon hij zien dat de mannen zich in de tuin hadden verzameld en het slaan op de gordijnen hadden overgenomen. Er was niets beter dan een dame in nood om een band op te bouwen. Hij wilde naar buiten gaan om een handje te helpen, maar dat plan werd tegengewerkt door de andere meisjes die de keuken binnenkwamen en op zoek gingen naar thee en koffie. Ach, op deze manier kon hij hen een beetje leren kennen voor de vergadering van vijf uur, maar zijn oren spitsten zich bij het gelach dat buiten klonk.  

In de groepsruimte, een oude zaal met stenen muren, kwamen ze bijeen. Vanaf verschillende leren banken, fauteuils en poefen die rond de houtkachel stonden, keken de toehoorders hem en elkaar nieuwsgierig aan. 

Hij stelde zich opnieuw voor en maakte hen nogmaals attent op de branduitgangen en veiligheidsprocedures. ‘Zijn er nog vragen?’ Die waren er altijd nadat ze de tijd hadden gehad om erover na te denken. Hoe laat voor dit? Hoe laat voor dat? Waar en voor hoe lang? Was er Wi-Fi? Dat was er niet en daar werd op verschillende manieren op gereageerd. Hij probeerde niet te lachen om hun beteuterde gezichten. Een weekend in de natuur was een eenvoudige manier om hen van hun elektronische apparaten te scheiden. 

‘Goed, dat was het. Op naar de pub.’ Er klonk gejuich en ze sprongen op om hun jassen en bezittingen te verzamelen. De lodge was vernoemd naar de heuvel, Bryn Mawr, wat in het Welsh “grote heuvel” betekende. Gareth grijnsde terwijl ze bergafwaarts spurtten, zich verheugend op hun maaltijd. Op de terugweg zou het lang niet zo snel gaan. 

Ze zaten aan een lange tafel met hun drankjes in de oude stenen pub en bestelden hun eten. Om hen tijdens het wachten af te leiden van de kroegwifi waar ze allemaal gebruik van maakten, zei hij: ‘Sommige van jullie ken ik al, maar zullen we even een voorstelrondje houden waarin jullie één feit over jezelf vertellen?’ Hij knikte naar het meisje links van hem dat ze mocht beginnen. 

Sommige van hen hadden blijkbaar in meren gezwommen, de Inca Trail naar Machu Picchu gelopen, bergen beklommen, hardgelopen en gekajakt - of dat wilden ze nog graag doen. Rosie had een papieren servet versnipperd tegen de tijd dat het haar beurt was. 

‘Hallo, mijn naam is Rosie. Mijn, eh, ik, eh ...’ Ze slikte. Haar ogen gingen iedereen af. Gareth voelde de aandacht van de groep verslappen en stond op het punt haar te redden toen ze zei, ‘Blijkbaar bezit ik een brandweerauto.’ Rosie keek hen aarzelend aan. Goh, dat had hun aandacht wel getrokken. Ze ging verder. ‘Ik heb de brandweerauto van mijn grootvader geërfd. Dat las ik in de brief die de postbode aan me gaf vlak voordat hiernaartoe ging. Ik heb de envelop pas in de trein geopend. Mijn hersenen hebben het nog niet helemaal verwerkt.’

Gareths ogen bleven geïnteresseerd op haar rusten. Dat had hen allemaal een beetje rechtop laten zitten na al dat gebazel over al die dingen waar ze op zouden klimmen of zich vanaf zouden gooien. Hij vroeg zich af wat ze ermee ging doen toen ze, in antwoord op iemands herhaalde vraag, zei: ‘Ik heb nog geen flauw idee.’

Iedereen slaapt. Maar natuurlijk vergat ik - oké, ik heb het niet goed gelezen – een slaapzak mee te nemen. En ik kreeg een uitbrander van de instructeur. Dus – haha – ik haalde de gordijnen naar beneden en nu slaap ik onder een gordijn. Slaap ik niet, bedoel ik. 

Ik ben zevenenveertig, lig in een vrouwenslaapzaal in een ijskoud hostel in Wales, onder een gordijn. Gekleed in alle kleren die ik bij me heb.

Ik was bijna van gedachten veranderd en naar huis gegaan. Tenminste, dat zou ik hebben gedaan als ik mijn auto bij me had gehad. Maar ook zijn het Keira’s woorden die me hier houden. Wat heb ik om naar terug te gaan? En ja, ik weet dat ik thuis op zoek zou moeten gaan naar een baan, maar daar ben ik nog niet klaar voor. Ik weet niet eens wat ik wil doen. 

Dus we hebben de alomtegenwoordige knappe instructeur. Over een cliché gesproken. Hij is denk ik zo’n tien jaar jonger dan ik en twee koppen groter. 

Ik voel me als een oude hobbit naast hem. 

Zijn naam is Gareth. Zelfs dat had ik verkeerd. Ik noemde hem Graham. Hij ziet er niet eens uit als een Graham. Ik was gewoon een beetje zenuwachtig omdat ik mijn slaapzak niet bij me had, dat was alles. Hij is erg lang. Hij loopt alsof hij op het punt staat een rotswand te beklimmen of zoiets. 

En ik moet zeggen, hij heeft de lekkerste kont. Niet dat ik heb gekeken of zo. Wie hou ik voor de gek? Elke vrouw in dit gebouw heeft gekeken. Ik wed dat hij denkt dat hij chocolade is, lekker een weekendje weg met al die vrouwen. Ik zag hem naar me staren toen ik de gordijnen aan het kloppen was in de tuin. Ik weet niet wat ik daarvan moet denken. Hij had me kunnen helpen in plaats van naar me te staren! Maar hij dook weg en liet het lijken alsof hij zich voor me verstopte. Mafkees. 

Maar weet je wat het is? Zijn gezicht - die diepliggende, donkerbruine ogen en dat knikje in zijn arendsneus ... Hij doet me een beetje denken aan een havik. En hij heeft een litteken. Het loopt over zijn linker wenkbrauw - donker, want hij heeft zwart haar - en langs zijn wang. Niet te missen. Ik weet dat we er allemaal naar hebben gekeken. 

Hij zei: ‘Het is een haaienbeet.’ En iedereen lachte, want het was duidelijk dat het niet zo was. Maar het was wel slim, want op die manier liet hij ons gelijk weten dat hij er niet meer over ging vertellen. Het maakt hem niet minder aantrekkelijk, hoor. Ik ben hem natuurlijk gewoon objectief aan het beoordelen. Want hij is natuurlijk getrouwd. Dat kun je zien. Niet dat het wat uitmaakt. Ik ben niet verliefd op iemand van middelbare leeftijd. Waarom zou ik dat in godsnaam zijn? Wat heeft een man ooit voor mij gedaan?

Wat wel fijn is - hij luistert echt als ik iets zeg. De laatste tijd luistert er niemand meer naar me. Keira heeft dat sowieso nooit gedaan. Mams verpleegsters en de Parkinson specialisten deden dat, totdat ... Hij lacht niet veel. Ik zie hem naar iedereen kijken. Maar hij lijkt me vriendelijk. Mooie handen. Groot genoeg om me uit de greppel te trekken waar ik morgen in zal vallen. 

Ben moe. Goedenacht, vanonder mijn gordijnen. X

O, en P.S. Ik vergat over de brandweerauto te vertellen. Nog iets om me zorgen over te maken. Wat moet ik daar in godsnaam mee doen? Waarom is dit nooit eerder ter sprake gekomen? Voor zover ik me kan herinneren, heeft niemand in de familie het ooit over een brandweerauto gehad. 

P.P.S. Van de Cirkel mag ik niet opnieuw beginnen of de tekst aanpassen. Ze zeggen: "We kunnen niet teruggaan in de tijd en ons leven aanpassen, dus we gaan de verhalen in onze dagboeken ook niet aanpassen". 

Hoofdstuk vier

Hallo Dagboek. Even snel wat opschrijven terwijl de meiden zich opmaken. Ik snap trouwens niet waarom ze make-up opdoen als we gaan bergbeklimmen.  

We zijn allemaal al op sinds het krieken van de dag. Paddenstoelen plukken! In de tuin rondscharrelen, natte voeten krijgen in het lange gras. En ik was nog maar net opgewarmd na amper twee uur in de gordijnen te hebben geslapen. 

Alle meisjes stonden daar te kwijlen rond G (ik kan niet steeds Gareth alias Graham schrijven) en alle kerels stonden te poseren en probeerden hem te overtreffen op het testosteron niveau. 

Hoe dan ook. Tijdens het ontbijt zei G dat we vandaag "blanco pagina’s" waren. Dat het niet uitmaakte wat we eerder hebben gedaan, want dit weekend was een nieuwe en originele ervaring. Dat we onze geest ervoor moesten openstellen. Dat wat voor de één een kleine stap zou zijn voor de ander een enorme sprong zou zijn, en dat iedereen elkaar zou helpen. 

‘Blanco pagina?’ vroeg ik. Ik was een beetje verbaasd mezelf te horen spreken. ‘Ik ben een blanco boek!’ Iedereen lachte. Ik ben het niet gewend om grappig te zijn. Maar G bestudeerde me met zijn serieuze haviksgezicht. Hij zei: ‘Ik weet zeker dat dat niet waar is.’ En de manier waarop hij het zei, zorgde ervoor dat ik het grappige wat ik eerder had gezegd weer terug wilde nemen. Ik denk dat je van sommige dingen een grap maakt, omdat je anders zou huilen. 

Hij zei: ‘Je hebt toch kinderen?’ 

En ik zei dat dat klopte en slaagde er gelukkig in om niet te zeggen dat één van hen wenste dat ik dood was. Ik zei dat Tom slim en lief was en dat hij de regenwouden in Borneo aan het redden was en dat Keira mooi was. Wat ze ook is. Ook al is ze een enorm kreng. 

Een van de meiden zei toen tegen me: ‘Ik kan niet wachten om kinderen te krijgen.’ En een ander zei: ‘Je ziet er niet oud genoeg uit om volwassen kinderen te hebben.’ Wat een aangename verrassing was. Toen we weer in de minibus zaten, babbelden de meiden met me over hun liefdesleven – het klonk allemaal nog grimmiger dan mijn niet-bestaande liefdesleven – en de jongens zaten rond Gareth te overdrijven, schrijvend op hun "blanco pagina’s" over al hun capaciteiten.

Terwijl hij naar de klimmuur reed, nam Gareth in zijn hoofd de paklijst door en probeerde hij niet op de gesprekken te letten die achter hem in de minibus werden gevoerd. Rosie had, zonder haar best te hoeven doen, alle dames op de achterbank verenigd, als een moedereend met een zonnebril, gekleed in een vreemde legging met neonmotief. De vrouwen klaagden veel over "stomme mannen", dus was het misschien beter dat hij zich erbuiten hield. Die Rosie was een potentiële onruststoker.

De mannen voorin stelden elkaar op de proef. Wie was de snelste? Wie had het beste uithoudingsvermogen? Ze daagden elkaar uit en wilden zichzelf bewijzen. Dat was het doel van deze weekenden, vertrouwen kweken en een beetje plezier maken. Hij verwachtte niet dat ze de Snowdon zouden beklimmen, hoewel velen wel zijn zwaardere cursussen volgden. Velen hielden ook contact. Via Facebook, Instagram of gewoon via e-mail. Zoals wanneer je als volwassene teruggaat naar je oude school en je leraren opzoekt. Het was een van de dingen waar zijn vrouw – ex-vrouw – vaak over klaagde, al dat opeisen van zijn aandacht. Toen het erop neerkwam en hij moest kiezen, wist hij niet zo goed wat te doen. Deze weekenden waren slechts het topje van de ijsberg. Hij miste zijn kinderen echter vreselijk. 

Hij bracht de minibus tot stilstand op de voor hem vertrouwde parkeerplaats en keek toe hoe de leden van zijn gezelschap er als blije puppy’s uitrolden, hun verwachtingsvolle gezichten op hem gericht. De kleur was uit Rosies gezicht verdwenen en ze staarde hem strak aan. Interessant. Al die grappen en bravoure waren weg. Haar ogen waren erg groen, merkte hij op. 

Hij verdeelde de klimtouwen en -tuigen en de koelboxen en stuurde de groep vooruit. 

‘Leanne! Je weet waar je moet zijn – wacht daar op me!’ riep hij haar toe en hij nam haar plagende antwoord met een grijns in ontvangst. 

‘Oude man! Hij kan ons niet bijhouden, die arme oude kerel.’ 

Ze maakten tempo. Rosie haastte zich erachteraan en leek een beetje verloren. Hij minderde vaart zodat hij naast haar kon lopen.

‘Vertel me eens wat je uit dit weekend probeert te halen, Rosie.’

‘Ik, eh, ik ...’ 

Hij keek voor zich uit, wachtend op een antwoord.

‘Mijn dochter, zij, eh ...’ Ze hapte naar adem en zweeg weer. Hij merkte hoe de woorden zich achter haar mond opstapelden. Uiteindelijk zei ze: ‘Weet je nog wat ik zei over die lege pagina? Nou, het is waar. Ik zorg al zo lang voor mijn kinderen en voor mijn moeder, die nu ...’ - ze slikte – ‘Ik zet iedereen op de eerste plaats  ...’ Ze stopte weer en hij voelde haar blik op hem gericht. ‘Deze legging ziet er stom uit, hè? Ik heb ze alleen maar gekocht omdat Keira ... die ...’ Haar stem viel weg en ze slaakte een lange en geërgerde zucht. Ze sjokte door met haar hoofd naar beneden gericht.

In de lange stilte zei Gareth zachtjes: ‘Avontuur? Een verbeterde conditie, misschien? Meer zelfvertrouwen? Plezier? Of dat alles?’ 

‘Dat alles, ja.’ Ze draaide haar hoofd naar hem toe, haar mond samengeperst tot een vastberaden glimlach. Hij zag wat sproetjes op haar onopgemaakte gezicht. Ze knikte vastberaden. ‘Ja. Dat is inderdaad wat ik uit dit weekend probeer te halen. Het laatste avontuur dat ik beleefde was proberen een rolstoel in een taxi te krijgen. Wat vind je daarvan?’ 

‘Dat klinkt perfect.’ Gareth versnelde het tempo een beetje en was blij te zien dat ze het bijhield. ‘Kom op, anders doet Leanne mijn werk voor me en eist ze korting. Vertel me over die brandweerauto van je.’

‘O, dat. Ik heb hem nog niet eens gezien. Ik kreeg de brief binnen vlak voordat ik wegging. Blijkbaar was hij nagelaten aan een transportmuseum, maar ze moeten sluiten wegens geldgebrek. En,’ ze haalde adem, ‘wilde ik hem terug?’ 

‘Wil dat je dat echt?’ 

‘Ik weet het niet. Het moet heel oud zijn. Wat moet ik er in godsnaam mee doen?’

‘Het kan leuk zijn om daarover na te denken.’ 

‘Ja, misschien heb je daar gelijk in.’ Vanuit zijn ooghoeken zag hij de indringende blik die ze hem toewierp. ‘Ik moet er misschien op een andere manier naar kijken.’ 

‘Ook dat kan leuk zijn.’ Hij zag de groep al in de verte. Leanne begon de spullen klaar te zetten. Hij grijnsde. ‘Je zult hier plezier uithalen, dat beloof ik.’ Dat hoopte hij echt. ‘En de leggings zijn geweldig.’

Ik denk niet dat ik het een heel weekend zal volhouden. Ik ben kapot. Ik heb pijn in spieren waarvan ik niet eens wist dat ik ze had. Mijn benen branden. Misschien moet ik me gewoon verstoppen tot het allemaal voorbij is. Er is zelfs geen telefoonsignaal, anders zou ik een taxi bellen. Ik heb niet eens de kracht om naar de weg te lopen en een lift te vragen. Als ik dat kon, zou ik morgen de hele dag in die pub zitten. In m’n eentje.

Wat een dag!

We kwamen aan bij een "rotswand" in het bos. Ik dacht dat het een vreemd klifje was dat uit de grond stak, maar het was een "rotswand" en die gingen we beklimmen. Ik droeg mijn nieuwe, neonroze sportlegging (ik had eerst de zwarte gepakt, maar ik hoorde Keira’s stem in mijn hoofd het S-woord roepen, dus legde ik hem terug), dus ik dacht dat ik het qua kleding in ieder geval goed zou doen. 

Gareth verdeelde ons in tweetallen en legde uit hoe we moesten klimmen, zodat de één zou klimmen en de ander zou "zekeren". 

Mijn nieuwe woord van de dag! Zekeren.

Het komt erop neer dat de klimmer door zijn partner de rotswand wordt opgetrokken, die beneden op de grond staat. Zoiets. De klimmer moet echt klimmen. Het is niet de bedoeling dat je daar gewoon bungelt en je partner al het werk laat doen. Hoewel ik wel bungelde. En ik gilde. Al met al was het een hoop geschreeuw en gebungel. Ik weet niet zeker of ik me schaam voor het gegil of dat ik trots ben op mezelf omdat ik het geprobeerd heb, want ik hou echt niet van hoogtes. Vreselijk.  Vreemd genoeg gaat naar boven gaan me goed af - maar ik word helemaal gek als ik naar beneden moet. Dus de abseildag wordt een knaller. Maar vandaag kan ik tot mijn verbazing zeggen: het was leuk! 

G schreeuwde naar me: ‘Ga van je knieën, Rosa!’ 

Ik riep terug: ‘Het is Rosie! En ik zie hier niemand boven de veertig dit doen, dus hou je kop, Graham!’ 

Hij lachte. Hij lachte! En hij zei: ‘Behalve ik. En het is Gareth!’ Dus hij is niet zo jong als ik dacht dat hij was. 

Ik lachte toen ook. En de rest ook. Ik begin het grappige meisje te worden. Ik kwam boven en luidde de bel. Toen moest ik weer naar beneden om mijn partner te zekeren. Leanne. Ze is veel langer en heeft veel meer pit dan ik en ze heeft spieren die breder zijn dan mijn kont en ze klom naar boven als een aap. Ik moest net zo snel gaan als zij klom. Ze luidde de bel en was in een oogwenk weer beneden.

G zei: ‘Goed gedaan, Leanne.’ Ze bloosde. Ze vindt hem leuk. Hij lijkt het niet te merken. Misschien is hij homo.

Ik vond het fijn om even te rusten, maar omdat Leanne zo snel was, was ik algauw weer aan de beurt om naar boven te klimmen. Toen ik van de eerste richel viel, riep G: ‘Schiet op, Rosa!’  Ik zei: ‘Rot op, George!’ Terwijl ik daar bungelde, hoorde ik hem weer grinniken. Ik kan geen namen meer bedenken die met een G beginnen om hem te plagen. Ik had die keer in ieder geval niet gegild. En - ik was niet de laatste die de bel luidde!

Maar mijn benen schudden tegen de tijd dat ik beneden was. Ik was blij dat het lunchpauze was. De maaltijd bestond uit rare vegetarische dingen die ik nog nooit had gegeten. Fajitas en hummus en tahini en wraps en dips en platbrood. En rauwe groenten en fruit. Ik was uitgehongerd dus ik at het. Ik vond het eigenlijk best lekker, maar ik was niet van plan om dat aan G te vertellen. Hij is gewoon een beetje te zelfverzekerd. Dus ik vroeg: ‘Wat is er mis met gewoon brood?’ 

‘Ik neem aan dat je cupcakes en varkensvleespasteitjes hebt meegenomen?’ Hij zat met zijn lange benen op een boomwortel en keek me aan met die donkerbruine ogen van hem. Zo zou ik nooit kunnen zitten. Niet als ik weer op moest staan. 

‘Ik zou gezond kunnen eten, als ik dat zou willen,’ zei ik en ik stond op om te eten, alsof ik altijd staand at. 

‘Je moet zowel je lichaam als je ziel voeden,’ zei hij en hij verscherpte zijn blik. Ik rolde met mijn ogen en keek toe hoe iedereen voorover leunde, smullend van zijn woorden. Ik denk dat hij zichzelf als een soort goeroe ziet. 

‘Krijgen we chocoladecake als toetje?’ Ik wist dat ik brutaal was en ik luisterde, echt waar. Het eten was heerlijk. Zoveel nieuwe smaken. Ik ga ze thuis proberen. Ik heb niemand te behagen, behalve mezelf. Ik kan doen wat ik wil, wanneer ik dat wil. 

Na de lunch zijn we gaan wandelen. Sorry, we zijn gaan "hiken". Niet gewoon gaan "wandelen". Op de terugweg moest ik gezekerd worden. We moesten allemaal rek- en strekoefeningen doen in een grote cirkel en ik viel in slaap in de minibus. Ik denk dat ik heb gekwijld. Mijn God. Ik ben verre van fit. 

Ze zijn nu allemaal gaan rennen. Als gekken. Alsof ze nog niet genoeg beweging hebben gehad. Ik zit in de tuin van de lodge met een kopje thee.

Gareth veegde zijn handen af aan een theedoek en stapte naar buiten om wat laurierblaadjes te plukken. Rosie had een zonnig plekje in de wilde, overwoekerde tuin gevonden en zat in een roze notitieboekje te krabbelen. Met haar kastanjebruine haar, verlicht door de warme gouden middagzon, en die magenta sportlegging met motief, zag ze eruit als een exotische bloem. Toen ze op dat moment haar hoofd ophief, zag ze hem staan en hij voelde zich verplicht iets te zeggen. Voor het geval ze dacht dat hij er een gewoonte van maakte om vanaf een afstand naar haar te staren.

‘Rosie. Had je geen zin om te gaan hardlopen?’ 

‘Nah. Ik wil niet alles nu al weggeven.’ Ze glimlachte, klapte het notitieboek dicht en bond de bruine veter eromheen. Ze keek hem aan. ‘Hou je dan nooit op?’ 

Hij tilde de theedoek omhoog. ‘Dit is voor het avondeten. Pizza.’ 

‘Wauw - bezorgen ze helemaal hier?’ 

‘Rosie.’ Hij schudde met een strak gezicht zijn hoofd. ‘Zelfgemaakte pizza.’ 

‘Echt? Het is jaren geleden dat ik echte pizza heb gemaakt. Correctie. Het is jaren geleden dat ik pizza heb gegeten. Blijft voor altijd op je heupen zitten, je weet wat ze zeggen.’ 

‘Alles met mate.’ Gareth knikte. 

‘Meer met wanhoop, in mijn geval.’ Terwijl Gareth zijn hoofd schuin hield en fronste, grijnsde ze om de stemming wat te verlichten.

‘Wil je meehelpen?’ vroeg hij. 

Ze leunde voorover en kreunde. ‘Trek me even omhoog. Ik ben al een oude vrouw.’ 

Hij stak zijn hand uit en trok haar rechtop. ‘Stop daar eens mee. Je bent niet oud.’ Haar hand voelde prettig in de zijne. Sterk maar zacht. Hij liet haar met tegenzin los en voelde zijn wenkbrauwen samentrekken.

Toen hij bukte om haar rug te masseren, staarde ze naar de grond. ‘O, bespaar me die hippie New Age onzin. Ik ben de oudste hier en op dit moment voel ik me ook oud.’ 

Hij glimlachte. ‘Kom. Ga wat deeg rollen. Je zult het leuk vinden.’

‘Dat zei je ook over het rotsklimmen.’ 

‘En ik had gelijk, toch?’

Er viel een lange stilte.

‘Niemand houdt van betweters, Graham.’ 

Hij grinnikte zacht. Ze was grappig zonder het te beseffen. Hij had vandaag zo genoten van het rotsklimmen en al haar snibbige opmerkingen. De anderen hadden allemaal iets te veel ontzag voor hem. Nou, zij niet. Helemaal niet. Ze had naar hem geluisterd en ze had haar best gedaan. Op de terugweg had hij haar zien slapen in de minibus, zich afsluitend van het geklets om haar heen. 

In de grote keuken liet Gareth haar zien waar de ingrediënten voor het deeg lagen en ze begonnen gelijk. Er lag al een klomp deeg in een theedoek op het aanrecht. Voor negen hongerige volwassenen bleef er verrassend veel van over, dus de restjes konden ze de volgende dag in de picknicklunch verwerken. Hij keek naar haar onderarmen die onder het meel zaten, haar handen die zich erin vastbeten en zag de frons van concentratie op haar gezicht. Voordat hij het wist, flapte hij de vraag er al uit: ‘Wanneer is je moeder overleden, Rosie?’ 

Haar gezicht betrok een beetje en ze smeet het deeg op tafel waardoor het meel de lucht in vloog. Hij had het dus goed aangevoeld. ‘Een paar weken geleden. Het voelt als gisteren.’ Ze staarde zijn kant op, maar het leek alsof ze dwars door hem heen keek. ‘De mensen die je vertellen dat het met de tijd beter wordt, lullen maar wat. Dat is niet zo. Het voelt als een messteek in je buik, elke keer als je eraan denkt.’ 

Dat klopte. Hij kende het gevoel. ‘Waaraan is ze gestorven?’ 

‘Parkinson. Verschrikkelijke, nare ziekte. Die heeft haar van ons weggenomen, net zoals ...’ Ze stapte achteruit en hief haar handen op. ‘Verdorie. Ik wil niet in het deeg huilen.’ Ze legde haar hoofd in haar nek en snoof. Hij scheurde een paar velletjes van een keukenrol en vouwde er een om haar neus. 

‘Snuit.’ Dat deed ze. En nog een keer. Hij gooide het papier in de vuilnisbak en waste zijn handen grondig. 

‘Je hebt dus kinderen. Alleen een vader weet hoe je zo iemands neus snuit.’ 

‘Twee.’ Hij keerde terug naar zijn deeg. Na een stilte zei hij: ‘Ik ben mijn broer verloren.’ 

‘O.’ Ze stopte met kneden en bestudeerde hem aandachtig met die groene ogen. ‘Wat erg.’

Hij knikte. Het was zijn beurt om naar zijn schaal te staren. ‘En je hebt gelijk. Het verdriet gaat nooit weg.’ Ze kneedden een paar tellen in stilte, waarna Gareth haar verbaasd aankeek.

‘Dus, eh, je moeder is net overleden en jij gaat een actief weekendje weg.’ Hij gebaarde met zijn hoofd de keuken rond. 

‘Wat voor soort weekend had ik beter kunnen kiezen?’ Rosie richtte zich weer tot het deeg. Gareth was even in de war. Het was niets voor hem om zulke persoonlijke vragen te stellen.

‘Nou, eh ...’ Hij haalde zijn schouders op in de hoop dat hij het niet uit hoefde te leggen.

Ze richtte haar meedogenloze blik op hem, waardoor hij zich genoodzaakt voelde zichzelf te verduidelijken. ‘Ik zou gedacht hebben aan, eh, een spa-weekend misschien? Iets om jezelf te verwennen. Ik weet zeker dat je het verdient ...’ Zijn stem stokte bij haar starre blik. 

Terwijl ze haar woorden kracht bijzette met venijnige klappen tegen het deeg, zei Rosie: ‘Als iemands geliefde dochter - ‘  knal  ‘ - op haar moeders begrafenis tegen haar vriendinnen zegt - ‘ stomp ‘ - dat ze saai is - ‘ pats