Werken in een digitale wereld - Cees van Oosterhout - E-Book

Werken in een digitale wereld E-Book

Cees van Oosterhout

0,0

Beschreibung

Diverse technische ontwikkelingen hebben geleid tot nieuwe functies, taken en competenties. De informatie in het rapport uit 2001 is in deze nieuwe uitgave geactualiseerd en verder ontwikkeld. Ook zijn op basis van nieuwe inzichten functies nader omschreven en nieuwe functies gedefi nieerd. In dit rapport is een koppeling met het e-CF gelegd, het Europees competentieframework dat ook in Nederland steeds breder wordt geadopteerd. Het competentiemodel dat in het rapport van 2001 is gepresenteerd (het Ngi-competentiemodel ), is daarvoor uitgebreid: de e-competentiereferenties (e-competences ) van het e-CF zijn toegevoegd. Vanwege het opgaan van Ngi in KNVI (zie hoofdstuk 2) heeft het model een nieuwe naam gekregen: het KNVI-competentiemodel . Het competentiemodel in dit rapport gaat verder dan alleen ICT-functies. Het strekt zich uit over alle activiteiten rond informatievoorziening. En dat zowel in gebruikersorganisaties en ICT-organisaties als bij ICT-leveranciers en in ICT-regieorganisaties2 . Tevens is onderkend dat organisaties en bedrijfsprocessen één geheel vormen met ICT. Ze vullen elkaar aan, beïnvloeden elkaar en zijn wederzijds afhankelijk. Daarom geeft dit rapport ook invulling aan taken en competenties voor beheer van bedrijfsprocessen waar deze een relatie hebben met de informatievoorziening. Het nieuwe rapport biedt continuïteit voor de functiehuizen van bedrijven en organisaties die de eerdere rapporten hebben toegepast. Ook biedt het voor hen een actualisering met nieuwe functies, taken en competenties. Vanwege de koppeling met het e-CF ondersteunt dit rapport ook bedrijven en organisaties die dit competentieframework gebruiken of ernaar willen overstappen.

Sie lesen das E-Book in den Legimi-Apps auf:

Android
iOS
von Legimi
zertifizierten E-Readern

Seitenzahl: 951

Das E-Book (TTS) können Sie hören im Abo „Legimi Premium” in Legimi-Apps auf:

Android
iOS
Bewertungen
0,0
0
0
0
0
0
Mehr Informationen
Mehr Informationen
Legimi prüft nicht, ob Rezensionen von Nutzern stammen, die den betreffenden Titel tatsächlich gekauft oder gelesen/gehört haben. Wir entfernen aber gefälschte Rezensionen.



Werken in een digitale wereld

Andere uitgaven bij Van Haren Publishing

Van Haren Publishing (VHP) is gespecialiseerd in uitgaven over Best Practices, methodes en standaarden op het gebied van de volgende domeinen:

- IT en IT-management;

- Enterprise-architectuur;

- Projectmanagement, en

- Businessmanagement.

Deze uitgaven zijn beschikbaar in meerdere talen en maken deel uit van toonaangevende series, zoals Best Practice, The Open Group series, Project management en PM series.

Op de website van Van Haren Publishing is in de Knowledge Base een groot aanbod te vinden van whitepapers, templates, gratis e-books, docentenmateriaal etc. Ga naar www.vanharen.net.

Van Haren Publishing is tevens de uitgever voor toonaangevende instellingen en bedrijven, onder andere: Agile Consortium, ASL BiSL Foundation, CA, Centre Henri Tudor, Gaming Works, IACCM, IAOP, IPMA-NL, ITSqc, NAF, KNVI, PMI-NL, PON, The Open Group, The SOX Institute.

Onderwerpen per domein zijn:

IT and IT Management

ABC of ICT

ASL®

CATS CM®

CMMI®

COBIT®

e-CF

ISO/IEC 20000

ISO/IEC 27001/27002

ISPL

IT4IT®

IT-CMF™

IT Service CMM

ITIL®

MOF

MSF

SABSA

SAF

SIAM™

TRIM

VersiSM™

Enterprise Architecture

ArchiMate®

GEA®

Novius Architectuur Methode

TOGAF®

Business Management

BABOK ® Guide

BiSL® and BiSL® Next

BRMBOK™

BTF

EFQM

eSCM

IACCM

ISA-95

ISO 9000/9001

OPBOK

SixSigma

SOX

SqEME®

Project Management

A4-Projectmanagement

DSDM/Atern

ICB / NCB

ISO 21500

MINCE®

M_o_R®

MSP®

P3O®

PMBOK ® Guide

PRINCE2®

Voor een compleet overzicht van alle uitgaven, ga naar onze website: www.vanharen.net

Colofon

Titel:

Werken in een digitale wereld

Ondertitel:

Het KNVI-competentiemodel: alles over functies, taken, rollen en competenties

Auteurs:

Johan C. Op de Coul

Cees M. van Oosterhout

Reviewers:

Klaas Brongers, Wouter Bronsgeest, Maarten Emons, Wijnand Westerveld

Tekstredactie:

Janneke Wolters

Uitgever:

Van Haren Publishing, Zaltbommel, www.vanharen.net

ISBN Hard copy:

978 94 018 0296 3

ISBN eBook:

978 94 018 0297 0

ISBN ePub:

978 94 018 0298 7

Druk:

Eerste druk, eerste oplage, mei 2018

Lay-out en DTP:

Coco Bookmedia, Amersfoort – NL

 

 

Copyright:

© Van Haren Publishing, 2018

 

Trademarks:

ASL® en BiSL® zijn registered trademarks van de ASL BiSL Foundation.

BABOK® is een registered trademark van IIBA®, International Institute of Business Analysis™.

COBIT® is een registered trademark van de Information Systems Audit and Control Association (ISACA)/ IT Governance Institute (ITGI).

ITIL® is een registered trademark van AXELOS.

OPBOK® is een registered trademark van IAOP, International Association of Outsourcing Professionals.

PMBOK Guide is een registered trademark van PMI, Project Management Institute.

PRINCE2® is een registered trademark van AXELOS.

SFIA® is een registered trademark van The SFIA Foundation.

TOGAF® is een registered trademark van The Open Group.

 

Copyright

Niets uit deze opgave mag vermenigvuldigd, vastgelegd in een geautomatiseerd bestand of openbaar gemaakt worden op of via enig medium, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën of anderszins, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Ondanks alle zorg die aan deze uitgave is besteed, kunnen er eventuele fouten in voorkomen. De uitgever en de auteurs aanvaarden geen aansprakelijkheid voor het optreden van fouten en/of onvolkomenheden.

Inhoudsopgave

Woord vooraf

Over de Werkgroep Employability Framework Informatica

Leden van de WEFI

Reviewcommissie

Redactionele review

1 Inleiding

1.1 Het rapport Werken in een digitale wereld

1.2 e-CF

1.3 Aansluiting van het rapport op het e-CF

1.4 Het rapport

2 Achtergrond

2.1 De KNVI

2.2 Het Ngi

2.3 Functierapporten van Ngi

2.4 Positionering van het rapport

2.5 Generiek employability framework

2.6 Doelgroepen en toepassingen

2.7 e-CF, Europees Competentie Framework

2.8 Website behorende bij het rapport

2.9 Status en vervolgontwikkeling

3 Historie en positionering van dit rapport

3.1 Rapporten voor functieordening van het Ngi

3.1.1 De Commissie Beroepsontwikkeling van het Ngi

3.1.2 Eerste functieordening in de rapporten Functies in de bestuurlijke informatica, 1982 en 1986

3.1.3 Flexibilisering van functies in het rapport Taken en functies in de bestuurlijke informatica, 1993

3.1.4 Competenties toegevoegd in het rapport Taken, functies, rollen en competenties in de informatica, 2001

3.2 Het rapport Werken in een digitale wereld

3.3 e-CF – het Europese competentieframework

3.4 Andere algemene functie- en competentiemodellen

3.4.1 ISM3 (1986)

3.4.2 EIS (1998)

3.4.3 L_PASO (1999)

3.5 Focus op competenties

3.5.1 SFIA (2003)

3.5.2 EQF en NLQF

3.6 Functiemodellen en competentieframeworks van vak- en beroepsgroepen

3.6.1 Functie- en competentieframework van het CIO Platform

3.6.2 COBIT als competentieframework voor IT-governance

3.6.3 Functieprofielen van de Beroepsgroep ICT servicemanagers

3.6.4 BiSL en ASL als competentieframeworks

3.6.5 eSourcing Capability Model

3.6.6 TOGAF

3.6.7 BABOK

4 Afbakening en scope

4.1 Inleiding

4.2 Inleiding: afbakening wat betreft informaticadomeinen

4.3 Afbakening van taken, functies, rollen en competenties

4.4 Afbakening naar functies

4.5 Toekenning van informaticataken aan andere vakspecialisten

5 Ontwikkelingen in informaticafuncties

5.1 Inleiding

5.2 Ontwikkelingen in functies

5.2.1 ICT-functies: technisch georiënteerd

5.2.2 Informaticafuncties: functioneel georiënteerd

5.2.3 Informaticafuncties: businessgeoriënteerd

5.2.4 Informaticacompetenties bij businessmanagement, gebruikers en vakspecialisten

5.2.5 Regiefuncties

5.2.6 De algemene trend in competenties

6 Denkwijzer

6.1 ‘Competentiedenken’, ook in de informatica

6.2 De ontwikkeling naar competentiedenken

6.3 Een leven lang leren: meer dan permanente bijscholing wat betreft kennis, maar ook de vaardigheden

6.4 Competentiedenken in het onderwijs

6.5 Competentiedenken vanuit het rapport Werken in een digitale wereld

7 Doewijzer

7.1 Inleiding

7.2 Dé functie bestaat niet …

7.3 Het KNVI-competentiemodel gerelateerd aan de HRM-processenmatrix

7.4 De doelgroepen

7.5 HRM-proces: instroom

7.6 HRM-proces: doorstroom

7.7 HRM-proces: uitstroom

8 Het KNVI-competentiemodel

8.1 Inleiding

8.2 De uitgangspunten voor het KNVI-competentiemodel

8.3 Het KNVI-competentiemodel

8.3.1 I-domeinen

8.3.2 Functies

8.3.3 Taken

8.3.4 Context

8.3.5 Uitvoeringspositie

8.3.6 Competenties

8.3.7 e-Competentiereferenties

8.4 Overzicht

9 I-domeinen

9.1 Inleiding

9.2 De I-domeinen

9.2.1 Het domein Strategie, beleid en kaderstelling

9.2.2 Het domein Architectuur

9.2.3 Het domein Ontwikkelen

9.2.4 Het domein Invoeren

9.2.5 Het domein Beheren

9.2.6 Het domein Service en dienstverlening

9.2.7 Het domein Verwerven, inkoop en procurement

9.2.8 Het domein Financieel

9.2.9 Het domein Personeel

9.3 Alternatieve domeinindelingen

10 Functies

10.1 Inleiding

10.2 Functie

10.3 Kwalificatieniveaus van een functie

10.4 Definiëren van een functie, opstellen van een functieprofiel

10.5 Bronnen voor functies

10.5.1 Kennisgerelateerde context in de functietitels

10.5.2 Functieniveau in de functietitels

10.5.3 Algemeen geformuleerde functietitels

10.5.4 Homoniemen en synoniemen in functietitels

10.5.5 Verbijzonderde functietitels

10.6 Model voor ordening van functies

10.7 Uitwerking van de genormaliseerde functies

10.8 Functieprofielen primair gebaseerd op het e-CF

11 Taken

11.1 Inleiding

11.2 Het begrip ‘taak’

11.3 Bronnen voor taken

11.4 Taken en e-CF

11.5 Model voor ordening van taken

11.6 Uitwerking van de genormaliseerde taken

12 Competenties

12.1 Inleiding op het begrip ‘competentie’

12.2 Uitwerking van het begrip ‘competentie’

12.3 Vaktechnische competenties

12.3.1 Definitie van vaktechnische competentie

12.3.2 Tabel vaktechnische competenties

12.3.3 Niveaus van vaktechnische competenties

12.3.4 De I-domeinen en daaraan verbonden vaktechnische competenties

12.3.5 Generieke vaktechnische competenties

12.4 Persoonlijke competenties

12.4.1 Definitie van persoonlijke competentie

12.4.2 Tabel persoonlijke competenties

12.4.3 Niveau van persoonlijke competenties

12.4.4 Generieke persoonlijke competenties

12.5 Businesscompetenties

12.6 Ontwikkeling van competenties

13 Context

13.1 Inleiding

13.2 De context: factoren van invloed op functie of taak

13.2.1 Structuur van de organisatie

13.2.2 Omvang van een organisatie

13.2.3 Autonomie van organisatieonderdelen

13.2.4 Taakintegratie en -specialisatie

13.2.5 Functiescheiding

13.2.6 Zelf doen of uitbesteden

13.3 Invloeden op de mate van functioneringsvaardigheden (competenties)

13.4 De toepassing van context

13.5 Het model voor context

13.5.1 Middelen

13.5.2 De organisatorische scope

13.5.3 Het uitvoeringsniveau

13.6 Overzicht: tabel voor context

14 Uitvoeringsposities

14.1 Inleiding

14.2 Toepassing van de rol of uitvoeringspositie

14.3 Overzicht: tabel uitvoeringsposities

15 Kwalificatieniveaus op basis van het NLQF

15.1 Inleiding

15.2 Kwalificatieniveaus voor functies in het KNVI-competentiemodel

15.3 Toelichting op het NLQF

16 e-CF – Het European e-Competence Framework

16.1 Inleiding

16.2 e-CF en het KNVI-competentiemodel

16.3 Toelichting op het e-CF

16.3.1 Overzicht en structuur van het e-CF

16.3.2 Dimensie 1: e-Competentiegebieden (e-Competence Areas)

16.3.3 Dimensie 2: e-Competentiereferenties (e-Competences)

16.3.4 Dimensie 3: Bekwaamheidsniveaus (Proficiency Levels)

16.3.5 Dimensie 4: Kennis en vaardigheden (Knowledge and Skills)

16.3.6 Overzicht e-competentiereferenties en bekwaamheidsniveaus

16.3.7 Voorbeeld uitwerking van een e-competentiereferentie

16.4 Functies in het e-CF

17 Koppeling van het KNVI-competentiemodel met het e-CF

17.1 Inleiding

17.2 Vergelijking van het e-CF en KNVI-competentiemodel

17.2.1 Domeinen

17.2.2 Functies

17.2.3 e-CF e-competentiereferenties en taken

17.2.4 De relatie van context en uitvoeringspositie en de e-CF e-competences

17.2.5 Competenties

17.2.6 Bekwaamheids- en kwalificatieniveaus

17.3 De koppeling van het KNVI-competentiemodel met het e-CF

17.4 Overzicht van de relatie tussen het KNVI-competentiemodel en het e-CF

17.5 Nadere uitwerking van de vergelijking tussen het e-CF en het KNVI-competentiemodel

17.5.1 Relatie tussen de e-CF e-competentiegebieden en de I-domeinen

17.5.2 Relatie tussen de e-CF e-competentiereferenties en de KNVI I-domeinen

17.5.3 Relatie tussen de e-CF e-competentiereferenties en de KNVI-taken

18 Opstellen van functieprofielen

18.1 Inleiding

18.2 Functieprofiel gebaseerd op het KNVI-competentiemodel

18.3 Het opstellen van een functieprofiel – stappenplan

18.4 Het opstellen van een functieprofiel – een voorbeeld

18.4.1 Beschrijving van de case

18.4.2 Stap 1: Maken situatieschets

18.4.3 Stap 2: Analyse omgevingsfactoren

18.4.4 Stap 3: Vaststellen uitvoeringsniveau

18.4.5 Stap 4: Maken taakomschrijving

18.4.6 Stap 5: Identificeren e-competentiereferenties (e-competences e-CF)

18.4.7 Stap 6: Formuleren functievereisten

18.4.8 Stap 7: Formuleren van eventuele aanvullende aspecten

18.5 Het opstellen van een functieprofiel gebaseerd op het e-CF

18.5.1 Inleiding

18.5.2 Een voorbeeld van een functieprofiel op basis van het e-CF

18.5.3 Afleiden van taken uit dit rapport voor een functieprofiel gebaseerd op het e-CF

19 HR-management

19.1 Inleiding

19.2 Processen van HR-management

19.2.1 Vaststellen van benodigde personele resources

19.2.2 Functieclassificatie en -waardering

19.2.3 Werving en selectie

19.2.4 Opleiding

19.2.5 Inzetten van medewerkers

19.2.6 Beoordelen

19.2.7 Ontplooiing medewerkers

19.2.8 Belonen

19.2.9 Begeleiding vertrekkende medewerkers

19.3 Competentieprofielen

19.4 Andere modellen voor competenties

19.4.1 Project- en teamrollen (Belbin)

19.4.2 Typologie van personen: persoonlijkheidskenmerken

19.4.3 De drive van mensen

19.4.4 Toepassen van deze rollen en typologieën

19.5 HR-management is een specialisme van alle managers

20 Opleidingen

20.1 Inleiding

20.2 Gebruik van het KNVI-competentiemodel voor het definiëren van opleidingen

20.2.1 Voorbeeld 1

20.2.2 Voorbeeld 2

20.2.3 Voorbeeld 3

20.2.4 Voorbeeld 4

20.2.5 Samengevat

20.3 Vijf typen opleidingen

20.4 Samenstellen van een opleidingsplan

20.4.1 Analyse taakvereisten

20.4.2 Analyse ingangsniveau

20.4.3 Vaststellen opleidingsbehoefte

20.5 Opstellen opleidingscurriculum

20.6 Specifieke aspecten van opleidingen

Bijlage 1 Tabel ordening van functies

Bijlage 2 Tabel ordening van taken

Bijlage 3 Tabel vaktechnische competenties

Bijlage 4 Tabel persoonlijke competenties

Bijlage 5 Tabel voor context

Bijlage 6 Tabel voor uitvoeringsposities

Bijlage 7 Matrix taken en e-CF competentiereferenties

Bijlage 8 Schalen voor persoonlijke competenties

Bijlage 9 NLQF-beschrijvingen van de kwalificatieniveaus

Bijlage 10 Totaaloverzicht van het KNVI-competentiemodel

Bijlage 11 Lijst van begrippen

Bijlage 12 Taken

Bijlage 13 Functies

 

Overzicht taken

Overzicht functies

Index

Woord vooraf

ICT is volop in beweging. Onze maatschappij staat aan het begin van de Digitale Transformatie. Als gevolg daarvan moeten organisaties veranderen, ze maken misschien zelfs wel de grootste veranderingen mee die ze in de geschiedenis gekend hebben. Ze moeten overgaan van een overheersend hiërarchische naar een meer dynamische organisatiestructuur. Ook voor functies betekent dit een verandering. Niet alleen voor de ICT-functies; veel andere functies zullen meer ICT-gerelateerde kennis nodig hebben. Dan gaan vragen spelen als: Welke competenties moeten we in huis hebben? Welke specifieke competenties dient een bepaalde medewerker te hebben? Hoe vind je mensen met de gewenste competenties? Deze vragen zijn niet nieuw maar wel lastig te beantwoorden. Zeker voor een HRM-afdeling waarvoor ICT-functies vaak moeilijk te duiden zijn.

Van oudsher zijn wij als beroepsvereniging voor ICT-professionals bezig met het opstellen van rapporten voor het ordenen van functies. Al in 1982 bracht het Ngi, inmiddels het KNVI, haar eerste functierapport uit. En niet zonder succes. Het laatste rapport Taken, functies, rollen en competenties in de informatica werd in 2001 gepubliceerd en dit ligt in meer dan 8000 organisaties en wordt nog steeds gebruikt.

Ook wereldwijd proberen organisaties, bedrijven, overheden en instanties vat te krijgen op het definiëren van ICT-functies en -competenties. In Europa is hard gewerkt om tot een standaard te komen. Om ICT-competenties te definiëren is het Europese e-Competence Framework (e-CF) opgezet. Het e-CF is een framework om professionele ICT-vaardigheden te beschrijven.

In gesprekken met organisaties krijgen wij veel vragen over het e-CF. Was is het? Hoe kan ik het toepassen? Wanneer gebruik ik het e-CF? Hoe omschrijf ik rollen en taken voor de ICT-professional? Hoe kan ik functies definiëren? Er blijkt een duidelijke behoefte te zijn aan omschrijvingen van taken, functies en rollen. Het e-CF beschrijft puur en alleen de competenties in het ICT-vakgebied en presenteert daarmee een gemeenschappelijke Europese taal voor ICT-competenties.

Gelet op alle ontwikkelingen in het vakgebied hebben wij vanuit het KNVI besloten een update te maken van ons functierapport Taken, functies, rollen en competenties in de informatica. Het nieuwe rapport bevat bouwblokken voor functies en rollen voor allen die een rol hebben in de ontwikkeling en het beheer van de informatievoorziening (dus niet alleen ICT-functies maar ook functies in de business die betrokken zijn bij business informatiemanagement), met de bijhorende taken en competenties. Daarnaast geeft dit rapport een doorkijk naar en koppeling met het e-CF. Zo is er een integratie van het e-CF in het KNVI-competentiemodel, en omgekeerd (zie ook figuur 0.1). Dit functierapport zorgt voor een concrete operationalisering van het e-CF. Het e-CF wordt hierdoor nader ingevuld en praktisch toepasbaar voor zowel organisaties, onderwijs als assessments.

Figuur 0.1

Op deze manier leveren wij als beroepsvereniging onze bijdrage aan het definiëren van de aan de informatievoorziening gerelateerde functies met de bijbehorende competenties. Dit rapport zorgt voor een betere aansluiting op het onderwijs en de beroepspraktijk, en het wordt voor werkgevers makkelijker de benodigde medewerkers aan te trekken.

Een boek over taken, functies, rollen en competenties in de informatica schrijf je niet alleen. Veel leden van de KNVI en van organisaties, en werkenden in het onderwijs hebben eraan meegewerkt. Het zou te ver voeren om alle betrokkenen bij dit boek persoonlijk te bedanken. Toch willen wij vanuit het KNVI Johan Op de Coul in het bijzonder bedanken. Hij is erin geslaagd de moeilijke materie over taken, functies, rollen en competenties bij elkaar te krijgen met een goede aansluiting op het e-CF-raamwerk. Hij heeft dit kunnen doen met inhoudelijke steun van Arjan van Dijk en Cees van Oosterhout, leden van de werkgroep Employability Framework Informatica. Daarnaast willen wij Wijnand Westerveld, Maarten Emons en Wouter Bronsgeest bedanken voor het reviewen van het boek en voor hun redactionele bijdragen. Wij zijn vanuit de KNVI trots op dit waardevolle boek.

Anita Bosman en Klaas Brongers

Hoofdbestuur KNVI en Raad van Advies KNVI

Over de Werkgroep Employability Framework Informatica

De Werkgroep Employability Framework Informatica (WEFI) is in 2012 gestart met het actualiseren van het rapport Taken, functies, rollen en competenties in de informatica van 2001. Hiervoor is breed onderzoek gedaan naar de ontwikkelingen in het ICT-vakgebied, waarbij in het bijzonder is gelet op (nieuwe) functies, taken en competenties. Sinds 2001 zijn veel ontwikkelingen op het gebied van informatievoorziening/ICT manifest geworden, zoals de structurele outsourcing van de ICT en het steeds meer verschuiven van ICT-taken (en zelfs functies) vanuit ICT-afdelingen naar ‘de business’.

De leden van de WEFI zijn allen actief in het ICT-vakgebied of aanpalende vakgebieden, zoals het gebied van competentiemanagement. De WEFI heeft voor de ontwikkeling van het geactualiseerde rapport veelvuldig van haar contacten en specialisten in het veld gebruikgemaakt om informatie te verkrijgen over ontwikkelingen, ideeën, concepten, enzovoort. Wederom is er – net als voor het rapport van 2001 – voor een 360-gradenbenadering gekozen (zie paragraaf 3.1).

Leden van de WEFI

Cees van Oosterhout – voorzitter WEFI – competentiedeskundige

Cees is een professional op het gebied van assessments, in het bijzonder het Erkennen van Verworven Competenties (EVC) en daaraan verbonden functienormeringen, waaronder EQF/NLQF. Cees heeft tot 1998 achttien jaren in de automatisering gewerkt, waar hij naast het uitvoeren van projecten bij klanten veel met en aan methodische kaders in de ICT heeft gewerkt.

Cees heeft in 2001 de voorzittershamer van Johan Op de Coul (zie hierna) overgenomen.

Cees is directeur van EVC Centrum Vigor en partner/oprichter van Vigor Transitions.

Arjan van Dijk – lid WEFI – functiedeskundige

Arjan is een professional op het gebied van het management van de ICT. Hij is een manager die gewend is leiding te geven aan hoogopgeleide professionals in dynamische omgevingen. Hij heeft ervaring als projectmanager, programmamanager, verandermanager en (interim-)manager.

Arjan is al jarenlang actief en (bestuurlijk) betrokken bij zowel Ngi, VRi als CEPIS en is ambassadeur van KNVI.

Arjen is Manager IT bij woningcorporatie Stadgenoot.

Johan Op de Coul – lid WEFI – functie-/competentiedeskundige.

Johan is een professional op het gebied van het management, de organisatie en het beheer van de informatievoorziening/ICT, en op het gebied van competentiemanagement in de informatica. Hij is vaak betrokken bij het professionaliseren van ICT-organisaties of het beheer en de outsourcing van de informatievoorziening/ICT.

Johan is sinds 1983 betrokken bij het opstellen van de Ngi-functierapporten. Voor de samenstelling van het rapport van 2001 vervulde hij de rol van projectleider, en was hij coauteur en eindredacteur van het rapport Taken, functies, rollen en competenties in de informatica.

Johan is directeur/eigenaar van Organisatieadviesbureau Op de Coul.

Reviewcommissie

Bij het schrijven van het manuscript is de WEFI voor review bijgestaan door de volgende personen.

Anita Bosman is bestuurslid van KNVI en ICT Opleidingsmanager Post-Initieel Onderwijs bij de Hogeschool Utrecht. Anita is actief betrokken bij de ontwikkeling van het e-CF en de uitwerkingen daarvan. Zij was lid van de werkgroep die onder auspiciën van het Nederlands Normalisatie Instituut (NEN) de Engelstalige versie van het e-CF heeft vertaald in de Nederlandse Praktijkrichtlijn over het e-CF. Tevens is ze betrokken bij de normcommissie ICT-Competenties van de NEN om mee te werken aan deze Europese norm. Ze is vanuit het Ngi-NGN betrokken bij de totstandkoming van de Human Capital Agenda, zit in diverse adviesraden voor onderwijs en is betrokken bij het lectoraat Procesinnovatie & Informatiesystemen. Anita zoekt voortdurend de verbinding tussen onderwijs, onderzoek en het bedrijfsleven.

Klaas Brongers is lid van de Raad van Advies van KNVI en is als partner verbonden aan het Bureau voor Management en ICT (BvMI). Tijdens zijn voorzitterschap van Ngi-NGN is Klaas nauw betrokken geweest bij de totstandkoming van deze uitgave en de inbedding ervan in de beroepsvereniging en daarbuiten.

Wouter Bronsgeest is duo-voorzitter van de KNVI. Als onderzoeker is hij verbonden aan het Center for eGovernmentstudies (CFES) van de Universiteit Twente. Hij is gepromoveerd op het thema van evalueren van ICT-projecten bij de overheid. Daarnaast heeft hij als auteur en redacteur een inhoudelijke bijdrage geleverd aan boeken op het vakgebied van de informatieprofessional. Wouter is werkzaam bij het Ministerie van Financiën/de Belastingdienst als hoofd Bureau Directeursondersteuning van de IV-organisatie.

Maarten Emons was bestuurslid van Ngi-NGN en verantwoordelijk voor marketing en communicatie. Maarten heeft als niet-inhoudsdeskundige deelgenomen aan de review opdat de publicatie ook bruikbaar zou zijn voor iemand zonder domeinkennis.

Dick Sepers heeft in verschillende ICT-directiefuncties ruim 25 jaar bestuurlijke ervaring opgedaan bij grote retail- en logistieke bedrijven. Dick is nu werkzaam als interim ICT-manager en ICT managementconsultant. Dick heeft ruime ervaring met het inrichten van ICT-organisaties en heeft projecten aangestuurd op het gebied van outsourcing, fusie- en overname van bedrijven, en de inrichting van een shared service centre.

Jilt Sietsma is directeur van Sietsma BV en geeft advies met betrekking tot vraagstukken over (de organisatie van de) informatievoorziening en het management daarvan. Jilt is onder andere programmamanager van het ProClass programma van het Masterclass Institute. In het verleden was hij directeur van Hogeschool Novi. Jilt heeft ruime ervaring met functies in diverse bedrijven, waaronder vanuit adviesbureaus, en heeft veel bijdragen geleverd aan de ontwikkeling van het vakgebied informatica.

Jilt is in 2012 betrokken geweest bij een onderzoek vanuit de Overheidskamer naar de toekomst van informaticafuncties en de voor deze functies benodigde competenties. Ook is hij medeauteur van het HRMatch rapport.

Redactionele review

Wijnand Westerveld is al decennia actief in de ICT-wereld, sinds 1989 als redacteur en later adjunct-hoofdredacteur van Automatisering Gids. Sinds 2008 was hij hoofdredacteur van de vakbladen Informatie en IT-Infra. Tot voor kort was hij community manager bij de uitgever van AG Connect. Na zijn vertrek daar heeft hij dit rapport gereviewd op leesbaarheid.

1 Inleiding

1.1 Het rapport Werken in een digitale wereld

De KNVI1, de beroepsvereniging voor IT-professionals, heeft zich sinds haar oprichting in 1960 altijd ingespannen om het beroep van ICT’er te professionaliseren. Sinds 1982 heeft het Ngi, een van de voorgangers van de KNVI, bijvoorbeeld vier rapporten over functies, taken en competenties gepubliceerd (in respectievelijk 1982, 1986, 1993 en 2001). Deze rapporten zijn normerend voor het ICT-beroepenveld en worden gebruikt door veel bedrijven en organisaties. Daarmee hebben de rapporten zich gepositioneerd als marktstandaard en de facto standaard voor functie, taken en competenties van ICT’ers.

Nu is het nieuwe – vijfde – functierapport beschikbaar gekomen: Werken in een digitale wereld. Dit rapport is een actualisering van het Ngi-rapport van 2001 en wordt onder de vlag van de KNVI uitgebracht.

In dit rapport zijn de ontwikkelingen in het ICT-beroepenveld sinds 2001 verwerkt, zoals outsourcing en de verschuiving van ICT-taken naar ‘de business’. Die term ‘ICT-taken’ moet veel breder worden geïnterpreteerd dan de technische taken; feitelijk gaat het om alle taken voor het ontwikkelen en het beheren van de informatievoorziening, dus wellicht is het beter om te spreken van ‘informaticataken’ of ‘taken in het kader van business informatiemanagement’.

De ontwikkelingen hebben geleid tot nieuwe functies, taken en competenties. De informatie in het rapport uit 2001 is in deze nieuwe uitgave geactualiseerd en verder ontwikkeld. Ook zijn op basis van nieuwe inzichten functies nader omschreven en nieuwe functies gedefinieerd.

In dit rapport is een koppeling met het e-CF gelegd, het Europees competentieframework dat ook in Nederland steeds breder wordt geadopteerd. Het competentiemodel dat in het rapport van 2001 is gepresenteerd (het Ngi-competentiemodel), is daarvoor uitgebreid: de e-competentiereferenties (e-competences) van het e-CF zijn toegevoegd. Vanwege het opgaan van Ngi in KNVI (zie hoofdstuk 2) heeft het model een nieuwe naam gekregen: het KNVI-competentiemodel.

Het competentiemodel in dit rapport gaat verder dan alleen ICT-functies. Het strekt zich uit over alle activiteiten rond informatievoorziening. En dat zowel in gebruikersorganisaties en ICT-organisaties als bij ICT-leveranciers en in ICT-regieorganisaties2. Tevens is onderkend dat organisaties en bedrijfsprocessen één geheel vormen met ICT. Ze vullen elkaar aan, beïnvloeden elkaar en zijn wederzijds afhankelijk. Daarom geeft dit rapport ook invulling aan taken en competenties voor beheer van bedrijfsprocessen waar deze een relatie hebben met de informatievoorziening.

Het nieuwe rapport biedt continuïteit voor de functiehuizen van bedrijven en organisaties die de eerdere rapporten hebben toegepast. Ook biedt het voor hen een actualisering met nieuwe functies, taken en competenties. Vanwege de koppeling met het e-CF ondersteunt dit rapport ook bedrijven en organisaties die dit competentieframework gebruiken of ernaar willen overstappen.

1.2 e-CF

Het e-CF, het European e-Competence Framework, is een binnen de EU ontwikkeld competentieframework. Het beschrijft professionele ICT-vaardigheden, gebruikmakend van een gemeenschappelijk Europees framework. Het e-CF kan daarmee ook worden gebruikt voor het beschrijven van ICT/informaticafuncties. Ook KNVI heeft zich aan dit competentieframework gecommitteerd, onder andere door het onderschrijven van het convenant van e-CF-gebruikers. Het e-CF is nog sterk in ontwikkeling. Momenteel (januari 2018) is versie 3.0 beschikbaar. Gelet op het belang van dit framework binnen Europa, en de brede adoptie ervan in Nederland, is onder regie van NEN de geautoriseerde Nederlandse vertaling van het e-CF opgesteld: de Nederlandse Praktijkrichtlijn NPR-CWA 16234-1. Dit betreft momenteel nog de vertaling van e-CF versie 2.0.

Het rapport Werken in een digitale wereld maakt gebruik van deze Nederlandse Praktijkrichtlijn voor het e-CF en enkele nieuwe elementen uit e-CF versie 3.0. Daarvoor was nog geen officiële Nederlandse Praktijkrichtlijn beschikbaar, reden waarom daarvoor een eigen – en dus niet geautoriseerde – vertaling is gemaakt.

1.3 Aansluiting van het rapport op het e-CF

Dit rapport sluit volledig aan op het Europees Competentie Framework e-CF. De e-competences van het e-CF zijn in het KNVI-competentiemodel opgenomen. Een functie is bijvoorbeeld niet alleen beschreven met taken, maar ook de e-competences van het e-CF zijn daarin opgenomen. Omgekeerd zijn de e-CF e-competences gekoppeld aan de taken van het KNVI-competentiemodel. Daarmee worden die e-competences – met details van het KNVI-competentiemodel – nader ingevuld en geoperationaliseerd. Door deze koppelingen sluit KNVI volledig aan op de Europese ontwikkelingen.

1.4 Het rapport

Dit rapport biedt het volgende:

•Standaardfuncties: ICT-functies zoals in Nederland bekend; hierop is een standaardisatie wat betreft functietitels en functie-inhoud toegepast. De functies zijn gedefinieerd in termen van zowel taken van het KNVI-competentiemodel als e-CF e-competences. Voor elke functie is nu ook een ‘startkwalificatie’ en een kwalificatie ‘professional’ toegekend, gebaseerd op het Nederlands Kwalificatieraamwerk NLQF.

•Genormaliseerde taken: clusters van activiteiten waarmee een functie vorm krijgt en waarmee de gewenste resultaten worden gerealiseerd. De benoemde taken zijn gebaseerd op de totale lifecycle van informatiesystemen. Aan deze taken zijn – normstellend – competenties toegevoegd. Voorts is de relatie tussen taken van het KNVI-competentiemodel en de e-competences uitgewerkt: per e-competence zijn de daaraan verbonden taken geïnventariseerd.

•Competenties: kennis en vaardigheden om op professioneel niveau taken uit te voeren; hiervoor zijn benoemd:

–vaktechnische competenties: gebaseerd op het KNVI-competentiemodel 2001 en verder ontwikkeld in een genormaliseerd model; het model dekt de totale lifecycle van informatiesystemen af;

–persoonlijke competenties: gebaseerd op de belangrijkste modellen voor ‘beroepsoverstijgende’ competenties in Nederland, waaronder die van de ‘Big Five’3; deze persoonlijke competenties zijn ongewijzigd uit het rapport van 2001 overgenomen;

–businesscompetenties: deze zijn wel geïdentificeerd maar niet uitgewerkt; de businesscompetenties zijn specifiek voor een bedrijf of marktsegment.

Deze competenties zijn normstellend aan de taken toegevoegd.

•Relaties met e-CF: tussen het KNVI-competentiemodel en het e-CF zijn de volgende relaties uitgewerkt:

– invulling van de geïdentificeerde functies met het e-CF, zodat de functies ook zijn beschreven in termen van e-competences;

– koppeling van de taken van het KNVI-competentiemodel aan het e-CF, zodat de e-competences in termen van taken en competenties van het KNVI-competentiemodel kunnen worden gedetailleerd.

 

______________

1 In de KNVI is Ngi-NGN via een fusie per 1 januari 2017 opgenomen.

2 ‘Regie’ wordt beschouwd als: de sturing op en de coördinatie van de ontwikkeling en het beheer van de informatievoorziening. Dit begrip is derhalve niet beperkt tot de aansturing en de coördinatie van outsourcing.

3 Het gepresenteerde model voor persoonlijke competenties is afgeleid van de competentiemodellen van GITP, SHL en LTP.

2 Achtergrond

2.1 De KNVI

De KNVI is in januari 2017 ontstaan door een fusie van de KNVI, de SOD en het Ngi-NGN.

De KNVI, de Koninklijke Nederlandse Vereniging van Informatieprofessionals, richtte zich sinds haar oprichting in 1912 vooral op professionele bibliothecarissen. Later richtte de KNVI zich op de brede beroepsgroep van informatieprofessionals.

De SOD (Stichting Opleidingen en examens Documentaire Informatievoorziening en administratieve organisatie) richtte zich sinds haar oprichting in 1931 op de beroepsgroep van professionals voor de documentaire informatievoorziening.

Het Ngi-NGN is in 2014 ontstaan uit de fusie van Ngi (Nederlands genootschap voor informatica) en NGN (Netwerk Gebruikersgroep Nederland).

Na de fusie van deze drie verenigingen is een ‘brede’ vereniging ontstaan voor alle professionals in de informatica.

2.2 Het Ngi

Het Ngi1, de beroepsvereniging voor IT-professionals, heeft zich sinds haar oprichting in 1960 altijd ingespannen voor het professionaliseren van het beroep van ICT’er. Sinds de jaren zestig, toen het vakgebied zich sterk begon te ontwikkelen, is het Ngi als dé beroepsvereniging voor ICT’ers opgericht. Het Ngi heeft veel samengewerkt met andere verenigingen, zoals het NGN (het Netwerk Gebruikersgroep Nederland, sinds 2014 gefuseerd met Ngi) en ASI van het KIVI2, maar ook internationaal in het kader van CEPIS3 (het Europese samenwerkingsverband van ICT beroepsverenigingen) en IFIP4 (de internationale organisatie van beroepsorganisaties in de ICT).

2.3 Functierapporten van Ngi

De COMBO, de Commissie BeroepsOntwikkeling, heeft zich vanaf de jaren tachtig expliciet op de professionalisering van het beroep ICT’er gericht. Geïnitieerd vanuit de COMBO zijn door de Werkgroep Functies in de Bestuurlijke Informatica (WFBI) in 1982, 1986, 1993 en in 2001 rapporten uitgebracht waarmee het Ngi een standaard heeft gedefinieerd voor functies, taken en competenties van ICT’ers. Deze rapporten zijn vervolgens de facto de standaard geworden voor ICT-functies.

Gelet op de snelle ontwikkelingen in zowel de ICT als op organisatorisch vlak is er sterke behoefte aan een geactualiseerd functierapport. De KNVI heeft nu in deze behoefte voorzien met het nieuwe rapport Werken in een digitale wereld. Dit rapport is opgesteld door de Werkgroep Employability Framework Informatica (WEFI) van Ngi-NGN/KNVI. Het is een actualisering en verdere ontwikkeling van het rapport uit 2001: nieuwe functies zijn toegevoegd, taken en competenties zijn verder ontwikkeld en/of verbijzonderd. Zoals hiervoor al aangegeven, is, gelet op het belang van het e-CF, ook dit framework opgenomen en aan het KNVI-competentiemodel gekoppeld.

2.4 Positionering van het rapport

De KNVI biedt met dit nieuwe rapport een geactualiseerde standaard voor ICT-functies in Nederland. Feitelijk worden functies, taken en competenties benoemd voor allen die betrokken zijn bij de ontwikkeling en het beheer van de informatievoorziening, dus ook voor functies bij de business en in het kader van business informatiemanagement. Hierbij wordt benoemd met welke taken een functie wordt ingevuld en welke competenties (kennis en vaardigheden) voor uitvoering nodig zijn. De competenties zijn daarbij normerend. Daarmee wordt benoemd welke competenties een ICT’er – in een bepaalde rol of functie – zou moeten hebben om ‘professional’ te worden. Naast de hiervoor beschreven koppeling met het e-CF met alle voordelen van dien (zie hoofdstuk 1) vindt men in dit rapport een nadere operationalisering van het e-CF; in het bijzonder voor een nadere invulling van de e-competences (of, zoals het in de Nederlandse Praktijkrichtlijn is vertaald: e-competentiereferenties) met de taken en de competenties van het KNVI-competentiemodel.

Dit rapport beschrijft de meest voorkomende functies (gebaseerd op circa twee jaar analyse van het werkveld), die overwegend gericht zijn op de ontwikkeling en het beheer van de informatievoorziening/ICT. Hierbij is een standaardisatie wat betreft functietitels en functie-inhoud doorgevoerd.

Een taak is gedefinieerd als een cluster van activiteiten die door één persoon worden uitgevoerd en die tot een gewenst resultaat leiden. De taken dekken de totale lifecycle van de informatievoorziening af. De taken zijn daarbij ‘genormaliseerd’: zij zijn onafhankelijk van een bepaalde rol (uitvoeringspositie), techniek of organisatorische context gedefinieerd.

Hoewel zich sinds 2001 veel ontwikkelingen hebben voorgedaan (denk bijvoorbeeld aan outsourcing), zijn er ten opzichte van het vorige rapport weinig fundamenteel nieuwe taken bijgekomen. De taken die nieuw geïdentificeerd zijn, zijn toegevoegd. Ook zijn taken van het rapport 2001 nader verbijzonderd.

De competenties zijn afgeleid van de benodigde kennis en vaardigheden. Kennis betreft het cognitieve element voor het uitvoeren van een taak; vaardighe den zijn nodig om die kennis effectief in praktijk te brengen. Competenties zijn voorts normstellend aan de taken gekoppeld. Wat betreft competenties worden drie typen onderscheiden:

•Vaktechnische competenties: gebaseerd op een genormaliseerd model zoals ontwikkeld voor het vorige rapport en nu geactualiseerd. Ze dekken de totale lifecycle van informatiesystemen af.

•Persoonlijke competenties: gebaseerd op in Nederland algemeen gehanteerde competentiemodellen voor ‘vakoverstijgende’ vaardigheden (afgeleid van de modellen van de ‘Big Five’). Deze zijn ongewijzigd overgenomen uit het model van het rapport 2001.5

•Businesscompetenties: kennis en vaardigheden die nauw samenhangen met een specifieke organisatie of een specifiek marktsegment. De businesscompetenties zijn wel geïdentificeerd maar niet uitgewerkt; daarvoor zijn ze (te) specifiek voor een organisatie of marktsegment.

Taken en competenties zijn ‘elementaire bouwsteentjes’ voor het samenstellen van functie-, rol- of competentieprofielen. Daarmee wordt onder andere bereikt dat elke organisatie op basis van die standaardtaken en -competenties, op de eigen organisatie afgestemde functieprofielen kan opstellen.

Het competentiemodel in dit rapport gaat verder dan alleen ICT-functies. Het strekt zich uit over alle activiteiten rond informatievoorziening (zie ook paragraaf 1.1). Daarbij is het uitgangspunt dat ICT-functies vooral een technische focus hebben, en zijn gericht op ICT. Dit zijn bijvoorbeeld functies die zijn gericht op ontwikkeling van programmatuur of beheer van de technische ICT-infrastructuur (servers, netwerken). Deze functies komen voor in een ‘traditionele’ ICT-organisatie of bij ICT-leveranciers. Informaticafuncties zijn daarentegen gericht op de informatievoorziening (functioneel bezien) en het gebruik van de ICT. Deze functies komen voor in een ‘traditionele’ ICT-organisatie of in een ‘moderne’ regieorganisatie. Ze komen ook voor in gebruikersorganisaties. Dit onderscheid wordt nader toegelicht in hoofdstuk 5. In dit rapport wordt in het algemeen gesproken over ICT-functies en wordt dit onderscheid verder niet gemaakt.

2.5 Generiek employability framework

Het KNVI-competentiemodel is ook toepasbaar buiten de ICT voor functies waar belangrijke ICT-componenten in zijn verweven. Bijvoorbeeld voor een forensisch rechercheur met ‘rechercheren’ als primaire expertise, die steeds meer ICT-middelen gebruikt en/of zelf ontwikkelt. Dan is er duidelijk sprake van integratie van beide competentieterreinen. Zo is het KNVI-competentiemodel ook toepasbaar voor functies waarin men zich bezighoudt met de ontwikkeling van games, toepassingen voor virtual reality, embedded systemen als PLC-toepassingen en andere technische systemen.

Door zijn generieke opzet kan het KNVI-competentiemodel in principe in alle vakgebieden worden toegepast. Taken van zo’n specifiek vakgebied kunnen met elkaar worden geclusterd tot functies. De (generieke) persoonlijke competenties kunnen grotendeels uit dit rapport worden overgenomen; de vaktechnische competenties moeten er nog wel voor worden opgesteld.

Voorts kunnen taken uit ICT en uit een specifiek vakgebied worden samengevoegd tot functies waarin beide taken een rol spelen.

2.6 Doelgroepen en toepassingen

De belangrijkste doelgroep voor het nieuwe rapport is iedereen die werkzaam is in de ICT en dat bezien vanuit de business6, de ICT en vanuit HR-management. Voorts richt dit competentiemodel zich op studenten, opleiders van zowel regulier als niet-regulier of buitenschools onderwijs, bureaus voor werving en selectie, en bijvoorbeeld assessmentbureaus en adviesbureaus voor competentiemanagement in de ICT. Het nieuwe rapport speelt in op de behoeften van al deze gebruikers en biedt hen even zovele toepassingsmogelijkheden:

ICT’ers:

• ICT’ers kunnen aan de hand van taken en competenties aangeven wat hun ervarings- en competentieniveau is, ofwel wat zij kennen en kunnen.

• ICT’ers kunnen op basis van competentieprofielen een assessment doorlopen om aan te tonen wat hun feitelijke competenties zijn, zowel voor certificeringsdoeleinden als voor een inschrijving in het Register van Informatici.

HR-management:

• Voor werving en selectie kunnen eenduidige en voor een organisatie specifieke functie- en competentieprofielen worden opgesteld, en kan selectie plaatsvinden;

• Voor het definiëren van carrièrepaden kunnen op basis van taken en competenties ontwikkelplannen worden opgesteld en ‘logische’ opeenvolgende functies worden benoemd.

• Voor functiekwalificatie biedt dit rapport een ‘receptuur’: een weging van de ‘zwaarte’ van een functie, en op basis daarvan kan de (financiële) waardering worden vastgesteld.

In het kader van opleidingen:

• Voor het definiëren van opleidingen kunnen curricula worden opgesteld op basis van taken en competenties. De opleidingen kunnen daarbij worden afgestemd op specifieke functies, rollen of taken.

In diverse hoofdstukken worden voorbeelden gegeven van hoe het KNVI-competentiemodel voor deze toepassingen kan worden gebruikt.

2.7 e-CF, Europees Competentie Framework

Het Europees Competentie Framework e-CF, formeel genaamd European e-Competence Framework, is zoals hiervoor beschreven is (zie met name paragraaf 1.2 en 1.3) een Europees competentieframework dat ook in Nederland veel aandacht krijgt. Het e-CF is vanuit de EU door CEN ontwikkeld met als achterliggend doel om op Europees niveau ICT-functies vergelijkbaar en uitwisselbaar te maken, en daarmee de arbeidsmobiliteit binnen Europa te bevorderen.

Onder regie van NEN is de geautoriseerde Nederlandse vertaling van het e-CF opgesteld: de Nederlandse Praktijkrichtlijn NPR-CWA 16234-17. Dit betreft momenteel nog e-CF versie 2.0. Na het beschikbaar komen van versie 4.0 van het e-CF wordt de nieuwe versie van de Nederlandse Praktijkrichtlijn verwacht.

Het e-CF gaat niet uit van functies en taken, maar van ‘businessgerelateerde’ competenties, de zogenoemde ‘e-competentiereferenties’ ofwel e-competences. Deze beschrijven ICT-vaardigheden waarmee vervolgens ICT-functies kunnen worden gedefinieerd. Het e-CF biedt de uitwerking van de e-competences met competenties die door de ICT-professionals moeten worden ingevuld. Hiervoor worden ‘kennis’ en ‘vaardigheden’ benoemd. Het e-CF biedt momenteel slechts uitwerkingen in de vorm van voorbeelden van deze kennis en vaardigheden. Een voorbeeld is de e-competence: ‘Afstemming informatiesysteem en bedrijfsstrategie’8. Vrij vertaald gaat het hier om het opstellen van een informatiestrategie en een informatieplan.

Een e-competence kan worden geïnterpreteerd als een ‘taakveld’; het duidt namelijk op de ontwikkeling van een bepaald resultaat waarvoor een aantal activiteiten moet worden uitgevoerd. Door de e-competences te interpreteren als ‘taakvelden’, kunnen deze worden ingevuld met taken en daaraan – normstellend – gekoppelde competenties van het KNVI-competentiemodel. Daarmee is het KNVI-competentiemodel in het e-CF geïntegreerd. Omgekeerd zijn de taken ook uitgewerkt met de e-competences van het e-CF, dat daarmee in het KNVI-competentiemodel is geïntegreerd.

Dit rapport biedt de basis om functies te beschrijven in termen van zowel het KNVI-competentiemodel als het e-CF. De in dit rapport uitgewerkte functies zijn daarom ook gedefinieerd in termen van de e-competences. Hiermee sluit het nieuwe rapport aan op de Europese ontwikkelingen en biedt het bovendien continuïteit voor bedrijven en organisaties die voorgaande functierapporten van het Ngi gebruiken. Het biedt ook ondersteuning aan organisaties die naar het e-CF willen overstappen.

2.8 Website behorende bij het rapport

De content van dit rapport (de functies, taken en competenties) is op een website beschikbaar. Die website biedt ook een uitgebreide toolset om dit competentiemodel te gebruiken. Deze website is via de website van de KNVI te bereiken.

2.9 Status en vervolgontwikkeling

Voor dit rapport zijn functies, taken en competenties uitgebreid, en belangrijker: geactualiseerd ten opzichte van het rapport van 2001. Daarmee kunnen gebruikers van eerdere rapporten, in het bijzonder van 2001, verder.

De KNVI onderkent meer dan ooit de behoefte aan continue ontwikkeling van het functierapport. Door de snelle ontwikkelingen en inzichten in de ICT ontstaan nieuwe taken, functies en behoeften, en verdwijnen er oude. Daarom wil de KNVI dit rapport en het competentiemodel actief beheren, zowel binnen de vereniging zelf als in samenwerking met andere vak- en beroepsorganisaties. Met het oog hierop organiseert de KNVI een ‘community’ met op het ICT-vakgebied gespecialiseerde beroepsorganisaties. Hun inbreng en betrokkenheid zijn cruciaal om dit rapport up-to-date te houden.

 

______________

1 Na haar fusie met NGN in 2014 ‘Ngi-NGN’ genaamd.

2 KIVI: het Koninklijk Instituut van Ingenieurs.

3 CEPIS: Counsel of European Professional Informatics Societies.

4 IFIP: International Federation for Information Processing.

5 In het algemeen worden ook ‘persoonlijkheidskenmerken’ als: introvert of extravert en ‘attitude’ aan het begrip ‘competentie’ gekoppeld. Deze persoonlijkheidskenmerken en attitude-aspecten zijn niet in het KNVI-competentiemodel opgenomen.

6 Inclusief de ontwikkeling en het beheer van de bedrijfsprocessen in de relatie met de ontwikkeling en het beheer van de informatievoorziening of het businessinformatiemanagement.

7 Dit document bevat de vertaling van de officiële – Engelstalige - versie van het e-CF (momenteel nog versie 2.0), de Europese norm CWA 16234-1:2010.

8 Zie: de Nederlandse praktijkrichtlijn NPR-CWA 16234-1.

3 Historie en positionering van dit rapport

3.1 Rapporten voor functieordening van het Ngi

3.1.1 De Commissie Beroepsontwikkeling van het Ngi

De COMBO, de Commissie Beroepsontwikkeling van het Ngi richtte zich op professionalisering van de ICT’er. Daartoe volgde de commissie de ICT-ontwikkelingen in de volle breedte en streefde via stimulering en advies naar steeds verdere professionalisering.

3.1.2 Eerste functieordening in de rapporten Functies in de bestuurlijke informatica, 1982 en 1986

Een van de activiteiten van de COMBO was het uitbrengen (in 1982) van het eerste rapport Functies in de bestuurlijke informatica. Destijds werd onderkend dat er een woud aan ICT-functies was ontstaan, zonder ordening, standaardisatie of normering. De toenmalige Werkgroep Functies in de Bestuurlijke Informatica (WFBI) heeft in opdracht van de COMBO die ordening en standaardisatie als eerste gerealiseerd. Daar is men ruimschoots in geslaagd. De rapporten van 1982, 1986, 1993 en 2001 werden dé standaard voor ICT-functies in de bestuurlijke en administratieve informatica.

Veel organisaties hebben deze standaard overgenomen. Zo worden het jaarlijkse salarisonderzoek van Berenschot en het jaarlijkse beroepenonderzoek van het CBS ook op deze rapporten gebaseerd.

Het Ngi heeft overigens ook rapporten uitgebracht over functies in de technische informatica en gericht op informaticamanagement.

3.1.3 Flexibilisering van functies in het rapport Taken en functies in de bestuurlijke informatica, 1993

In de jaren tachtig ontwikkelde het vakgebied zich snel: nieuwe functies ontstonden en ‘oude’ functies werden aangepast of vervielen. Bovendien werd in die periode duidelijk dat er behoefte was aan flexibilisering van functiebeschrijvingen: kleine organisaties clusterden ICT-taken in meer generieke functies, terwijl in grote organisaties soms vergaande functiedifferentiatie noodzakelijk was. Daarom bracht de COMBO in 1993 een nieuw rapport uit: Taken en functies in de bestuurlijke informatica. Dit bevatte nieuwe functies en een ordening op basis van ICT-taken, ‘taakclusters’ genoemd. Daarmee kon elke organisatie haar eigen functies samenstellen, wat een verrijking was. Het rapport bleef voorts voorzien in de behoefte aan normering op het niveau van functies: er werden nog steeds ‘standaardfuncties’ benoemd die als standaard of referentie konden worden gebruikt.

3.1.4 Competenties toegevoegd in het rapport Taken, functies, rollen en competenties in de informatica, 2001

De flexibele basis van voorgaande rapporten werden in het functierapport van 20011 voortgezet. Dit rapport bood een uitgebreidere en geactualiseerde set van functies en taken. Bovendien werden vaktechnische en persoonlijke competenties toegevoegd. Dat was van belang voor het uitvoeren van taken op professioneel niveau. De competenties werden normstellend bij de taken benoemd. Ook werden businesscompetenties geïdentificeerd; deze zijn dermate specifiek dat deze niet konden worden geoperationaliseerd.

Het rapport van 2001 was wat betreft opzet en inhoud vanuit een breder perspectief opgesteld dan de voorgangers. De inhoud is opgesteld vanuit een ‘360-graden benadering’: naast ICT-professionals zijn er ook specialisten uit onder meer HR, wetenschap en het opleidingenveld bij betrokken. In totaal werkten 35 organisaties aan de ontwikkeling ervan mee. Het rapport uit 2001 werd het meest bekende rapport van het Ngi; er zijn ruim 8000 stuks van verkocht.

3.2 Het rapport Werken in een digitale wereld

ICT is zich in een sneltreinvaart blijven ontwikkelen. Daarom is er opnieuw sterke behoefte aan een geactualiseerd functierapport. Naast nieuwe technieken als virtualisatie, cloud computing, user experience en visualisatie zijn organisatie, monitoring en beheer van de ICT verder ontwikkeld en geprofessionaliseerd. Goede informatievoorziening is van steeds meer belang voor bedrijven. Ook zit tegenwoordig de business ‘aan het stuur’ en stelt de requirements voor de informatievoorziening op. Hierdoor zijn in de gebruikersorganisatie ICT-functies ontstaan die vanuit ‘businesskennis’ de ontwikkeling van de ICT kunnen aansturen.

Daarnaast zijn diverse frameworks, zoals BiSL2, ASL3 en ITIL4, beschikbaar gekomen en op grote schaal ingevoerd. Deze frameworks leidden tot professionalisering van beheeractiviteiten en daarmee tot nieuwe taken en functies.

Anno 2015 beheren veel organisaties hun ICT niet meer zelf maar hebben het uitbesteed, of zijn dat van plan. Er is inmiddels structureel sprake van uitbesteding aan professionele leveranciers. Dit heeft geleid tot nieuwe functies bij de ICT-afdeling en/of bij regieorganisaties. In de arbeidsmarkt is een sterke trend op gang gekomen voor het inhuren van zelfstandige specialisten (ZZP’ers), naast het inhuren van adviesbureaus. Bedrijven kiezen niet alleen steeds vaker voor professionele leveranciers, maar zijn ook op zoek naar flexibilisering van hun pool van medewerkers. Dit alles leidt ertoe dat organisaties steeds vaker eigen medewerkers afstoten en specialisten inhuren wanneer dat nodig is.

Omgekeerd is er een trend (zie daarvoor onder andere het boek De informatieprofessional 3.05 van Ngi-NGN) dat bedrijven inzetten op de verbreding van kennis bij eigen medewerkers: van zowel specifieke ICT-kennis als het koppelen daarvan aan businesskennis. Ook dit leidt tot behoefte aan specifieke functieprofielen.

Daarnaast wordt professionalisering van de ICT’er steeds explicieter. Dit vanwege het toenemende belang van informatievoorziening voor bedrijven, waardoor de eisen aan ICT’ers ‘in de breedte’ steeds hoger worden. Informatie moet actueel zijn en snel beschikbaar. Bovendien is ICT steeds meer een voorwaarde voor kwaliteit en continuïteit van bedrijfsvoering. Voor bijvoorbeeld webwinkels zijn informatiesystemen zelfs het primaire bedrijfsmiddel. Dit stelt steeds hogere eisen aan de ICT en daarmee aan de ICT’ers die de systemen ontwikkelen en beheren.

Bovendien wordt steeds vaker onderkend dat alleen vakgerichte kennis van een ICT’er geen professional maakt. Er worden dan ook steeds hogere eisen gesteld aan persoonlijkheidskenmerken en persoonlijke vaardigheden: de persoonlijke competenties.

Tot slot is er een scheiding zichtbaar tussen ‘technische’ en ‘businessgeoriënteerde’ ICT’ers. De eerste groep is onder meer werkzaam bij leveranciers, de tweede groep heeft een bedrijfsgeoriënteerde grondslag. Denk bijvoorbeeld aan informatiekundigen, informatici die actief zijn op het gebied van ‘business informatiemanagement’ of BI-specialisten.

Daarom heeft de Werkgroep Employability Framework Informatica (WEFI) een uitgebreide analyse uitgevoerd van het beroep ICT’er. Het Ngi-competentiemodel van 2001, op basis van taken en competenties, is daarbij verder ontwikkeld naar de nieuwe standaard. Dit geactualiseerde model, het KNVI-competentiemodel, biedt niet alleen ‘de bouwsteentjes’ voor competentiemanagement, maar ook voor alle toepassingen daarvan. Dit wordt in diverse hoofdstukken in dit rapport uitgewerkt.

3.3 e-CF – het Europese competentieframework

Een belangrijke ontwikkeling is dat het e-CF binnen de EU is erkend als standaard Europees competentieframework. Bovendien wordt het in Nederland breed omarmd. Ook de KNVI heeft zich aan dit Europese competentieframework gecommitteerd, onder andere door het onderschrijven van het convenant van e-CF-gebruikers. De aansluiting van het nieuwe rapport op het e-CF is daarom als uitgangspunt genomen.

De Nederlandse vertaling van het e-CF is beschikbaar als de door NEN beheerde en uitgegeven Nederlandse Praktijkrichtlijn e-CF (zie ook paragraaf 1.2 en 2.7). Deze vertaling van het e-CF is uitgevoerd door een groep vertegenwoordigers uit het werkveld, waaronder ook de KNVI.

Nederlandse organisaties die het e-CF hebben geadopteerd, organiseren regelmatig sessies rond de verdere implementatie ervan. Deze werden in aanvang door ECP6 georganiseerd. Inmiddels is een aantal organisaties, waaronder de KNVI, ook zelfstandig aan het werk om de verdere implementatie van het e-CF vorm te geven. Dit heeft ertoe geleid dat het KNVI-competentiemodel nu ook aan het e-CF is gekoppeld. Hiervoor zijn de e-CF e-competences geïnterpreteerd als ‘taakvelden’ en zijn hieraan de KNVI-taken toegevoegd. Bovendien zijn de e-CF e-competences in het KNVI-competentiemodel opgenomen. Zie hierover ook paragraaf 2.7.

3.4 Andere algemene functie- en competentiemodellen

Inspelend op ontwikkelingen binnen de Europese Unie, zijn sinds de jaren tachtig ook andere modellen voor functieordening of competentieframeworks ontstaan. Hierna wordt een aantal genoemd en toegelicht.

3.4.1 ISM3 (1986)

Het ISM3 is opgesteld door de British Computer Society. Het heet voluit Industry Structure Model en is een verzameling van standaarden voor taken, functies en rollen voor het beheer van informatiesystemen. Het model was bedoeld als standaard voor het Verenigd Koninkrijk, op basis waarvan ICT-functies kunnen worden gecreëerd, opleidingen gedefinieerd en competenties van informatici bepaald. Uit het ISM3 is het SFIA en later het SFIAplus voortgekomen.

3.4.2 EIS (1998)

Het EIS-rapport behandelt een ordening van ICT-functies opgesteld door de British Computer Society. Later is het geadopteerd door de EU. De EU zocht een normering van ICT-functies om de mobiliteit van ICT’ers binnen het EU-gebied te bevorderen. Een opleiding in enig ICT-specialisme moest binnen alle EU-landen gelijk worden beoordeeld en overal tot een baan kunnen leiden. Deze doelstelling bestaat binnen de EU nog steeds en wordt nu met het e-CF ondersteund.

3.4.3 L_PASO (1999)

Het L_PASO-model is in eerste instantie voor de VRi (Vereniging voor Registerinformatici) ontwikkeld door prof. dr. ir. Jan Dietz, hoogleraar Informatiesystemen aan de Technische Universiteit Delft. L_PASO biedt een conceptueel raamwerk waarbinnen taakdomeinen, rollen en bijvoorbeeld competenties een plaats krijgen. L_PASO biedt geen invulling van taken, rollen en competenties maar beperkt zich tot een eenduidig conceptueel raamwerk voor bijvoorbeeld het opstellen van functies, competentieprofielen en opleidingen.

L_PASO is een acroniem voor wat vroeger ‘het VRi-model’ heette. Bij de eerste presentatie van het VRi-model, medio 1997, was men zich er terdege van bewust dat het nog verder ontwikkeld moest en kon worden. Het model werd echter voldoende rijp geacht om in bredere kring gebruikt en becommentarieerd te worden. Na de presentatie ervan in 1997 is het model geëvalueerd in relatie tot het PAO (postacademisch onderwijs). Onder het acroniem L_PASO is er een directe aansluiting gemaakt met de binnen en rond de Technische Universiteit Delft uitgewerkte methode DEMO.

3.5 Focus op competenties

Eind jaren negentig werd men zich ervan bewust dat niet alleen functies en taken van belang zijn, maar ook competenties. Hierop speelde het rapport Taken, functies, rollen en competenties in de informatica van 2001 in. Maar ook andere modellen en rapporten, vaak aangeduid als ‘competentieframeworks’, baseerden zich op het begrip ‘competentie’. Opmerking hierbij is dat er veel verschillende definities van dit begrip worden gehanteerd.7 In dit kader kunnen de volgende competentieframeworks worden genoemd.

3.5.1 SFIA (2003)

Het SFIA, het Skills Framework for the Information Age, is een model voor het beschrijven en beheren van competenties voor ICT-professionals voor de 21e eeuw. Het is bedoeld om competenties van ICT’ers te matchen met de behoeften van een bedrijf.

Het SFIA is een tweedimensionaal raamwerk dat op de ene as ‘werkgebieden’ uitzet en op de andere as ‘niveaus van verantwoordelijkheid’. Het SFIA is ontwikkeld door de SFIA Foundation, waarin onder andere ook de British Computer Society (BSC) participeert. Op het SFIA volgde in 2006 het SFIA-plus met een verdere uitwerking in een derde dimensie waarin randvoorwaarden voor context/achtergrond, activiteiten, kennis en kunde, training, professionele ontwikkeling en kwalificaties worden beschreven.

3.5.2 EQF en NLQF

Op Europees niveau is het EQF, het European Qualifications Framework, opgesteld. Dit kwalificatiemodel maakt opleidingsniveaus vergelijkbaar en bevordert daarmee de opleidings- en arbeidsmobiliteit binnen Europa. Zo kan een informaticus uit Nederland in Spanje laten zien op welk EQF-niveau hij functioneert en gekwalificeerd is.

Dit kwalificatiemodel heeft in Nederland in 2012 zijn beslag gekregen in de lancering van het NLQF, de Nederlandse invulling van het EQF.8 In hoofdstuk 15 wordt het NLQF nader toegelicht. Bovendien wordt aangegeven hoe deze kwalificatiestructuur in het onderhavige rapport wordt gebruikt.

3.6 Functiemodellen en competentieframeworks van vak- en beroepsgroepen

Naast de KNVI, als ‘algemene’ vereniging voor informatieprofessionals, zijn in Nederland en internationaal diverse verenigingen, vak-, belangen- en beroepsgroepen opgericht. In Nederland zijn dat bijvoorbeeld: de Beroepsgroep van servicemanagers, nu als Special Interest Group onderdeel van de KNVI, het Genootschap voor Informatie Architecten (GIA), het Nederlands Architectuur Forum (NAF), het CIO Platform, CIONET, en de ASL-BiSL Foundation. In het kader van outsourcing vormt het IAOP, de International Association of Outsourcing Professionals, internationaal een belangrijke vakvereniging. Het kenmerk van deze verenigingen is dat de leden zich hebben gespecialiseerd in een bepaald ICT-vakgebied en een gezamenlijk inzicht of gedeelde filosofie hebben ontwikkeld, bijvoorbeeld op het gebied van functies en competenties. Al deze ontwikkelingen worden door de KNVI toegejuicht; alle dragen bij aan de verdere ontwikkeling van het vakgebied en de professionalisering van de ICT’er. Met een aantal van deze vak- en beroepsgroepen wordt door de KNVI intensief samengewerkt in de vorm van een SIG (Special Interest Group) of in een samenwerkingsverband, waaronder met GIA, NAF en CIONET.

Het ontstaan van al die vak- en beroepsgroepen en de samenwerking daartussen is een duidelijk teken dat het vakgebied zich ontwikkelt en professioneler wordt. Wel leiden deze ontwikkelingen tot versnippering van visies en competentiemodellen of -frameworks, en bieden de afzonderlijke organisaties vaak een zeer ‘verbijzonderde’ visie. Dit is in het belang van eenduidigheid over functievereisten niet gewenst. Juist daarom streeft de KNVI naar de harmonisatie van alle competentieframeworks.

Veel van de genoemde vak- en beroepsverenigingen hebben eigen functies gedefinieerd of competentieframeworks ontwikkeld. De volgende voorbeelden zijn daarvan te noemen.

3.6.1 Functie- en competentieframework van het CIO Platform

Het CIO Platform is een vereniging van ICT-eindverantwoordelijken in grote organisaties aan de vraagzijde, in het algemeen CIO’s van de grotere bedrijven in Nederland. Het CIO Platform heeft in 2007 vanuit het businessperspectief een eigen competentieframework voor het beheer van de informatievoorziening ontwikkeld.9 Hierin wordt een matrix gepresenteerd waar op één as Vraag, Regie en Aanbod en op de andere as Richten, Inrichten en Uitvoeren staan, naar analogie van het 9-vlaksmodel van prof. Rick Maes en Toon Abcouwer (UvA).

3.6.2 COBIT als competentieframework voor IT-governance

Het COBIT IT-Governance Framework biedt een framework van – in eerste instantie – processen die voor IT-governance van belang worden geacht. In veel organisaties is COBIT geïmplementeerd als uitgangspunt voor inrichting van IT-governance of wordt het gebruikt als uitgangspunt voor de beoordeling van het functioneren van organisaties, soms als basis voor formele audits. Dit framework wordt beheerd door de ISACA, de Information Systems Audit and Control Association. Aan de in COBIT genoemde processen worden ook de daarvoor benodigde competenties gepresenteerd.

3.6.3 Functieprofielen van de Beroepsgroep ICT servicemanagers

De Beroepsgroep van ICT servicemanagers is in 2002 opgericht als vakvereniging van servicemanagers. In 2006 veranderde de naam in Beroepsgroep Beheer & Servicemanagement. Ook vanuit deze beroepsgroep zijn diverse referentiefunctieprofielen opgesteld.

3.6.4 BiSL en ASL als competentieframeworks

De ASL-BiSL Foundation is de internationale beheerder van ASL en BiSL. ASL, de Application Services Library, is een framework (best practice) voor het technische beheer van applicaties. BiSL, de Business information Services Library, is een framework (best practice) voor informatiemanagement en functioneel beheer. Tegenwoordig wordt dit ook wel ‘BIM’, ‘Business Informatie Management’, genoemd.

Voor beide frameworks zijn, al dan niet op initiatief van de ASL-BiSL Foundation, diverse implementatiestandaarden ontwikkeld, inclusief functieprofielen. Ten behoeve van BiSL zijn door de ASL-BiSL Foundation conferenties georganiseerd (2013 en 2014) waardoor de in BiSL geïdentificeerde processen ingevuld konden worden met de Ngi-taken en -competenties van het rapport Taken, functies, rollen en competenties in de informatica 2001.

3.6.5 eSourcing Capability Model

Het IAOP (International Association of Outsourcing Professionals) ontwikkelt best practices voor outsourcing van ICT en de regie daarop, vastgelegd in het OPBOK. In een samenwerking van KNVI en IAOP is het eSourcing Capability Model (eSCM) ontwikkeld dat specifieke taken en competenties definieert voor het managen van outsourcing. Zowel voor leveranciers als voor afnemers.

3.6.6 TOGAF

The Open Group heeft het TOGAF, The Open Group Architecture Framework, ontwikkeld. Het TOGAF is een framework voor het ontwikkelen en beheren van de enterprise-architectuur. Het TOGAF is een ‘open standaard’ en bevat een verzameling technieken en best practices. Centraal in de methode staat de Architecture Development Method (ADM). Deze beschrijft de verschillende fasen van ontwikkeling en het beheer van de enterprise-architectuur. Het framework is in 1995 door The Open Group ontwikkeld en in 2009 is de negende versie uitgebracht. In het TOGAF wordt ingegaan op de organisatie, processen, vaardigheden, rollen en verantwoordelijkheden die nodig zijn om een architectuur neer te zetten en in stand te houden.

3.6.7 BABOK

Door het International Institute of Business Analysis is de BABOK Guide (Business Analysis, Body of Knowledge) uitgebracht waarin best practices voor businessanalyse zijn verzameld. De BABOK Guide beschrijft de hieraan verbonden taken en competenties.

 

______________

1 Het rapport Taken, functies, rollen en competenties in de informatica onder redactie van ir. Johan C. Op de Coul, gepubliceerd door Ten Hagen & Stam, Den Haag 2001.

2 Business information Services Library.

3 Application Services Library.

4 Information Technology Infrastructure Library.

5De informatieprofessional 3.0. Strategische vaardigheden van IT’ers van nu, onder redactie van Erik de Vries, Rik Maes en Wouter Bronsgeest, gepubliceerd door Academic Service, Den Haag 2014.

6 ECP: het Nationale Platform voor de Informatiesamenleving.

7 Er zijn meer dan 150 (wetenschappelijke) definities bekend.

8 Zie ook de brief van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen aan de Tweede Kamer d.d. 8 juli 2011 over het advies van de Commissie NLQF – EQF (onder voorzitterschap van prof. dr. F. Leijnse) in het kader van ‘het Europees kwalificatiekader voor een leven lang leren’, en het verslag van de behandeling daarvan in de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 29 november 2011.

9 Zie de publicatie van het CIO Platform over Human Resource Management van juni 2007 op bijvoorbeeld http://docplayer.nl/31566594-Human-resource-management-resultaat-van-de-cio-interest-group.html

4 Afbakening en scope

4.1 Inleiding

Het informaticavakgebied kent veel definities van functies. Dit hoofdstuk geeft inzicht in de verschillende taken, functies, rollen en competenties. Ook geeft dit hoofdstuk aan welke functies wel en welke niet in dit rapport worden ‘afgedekt’.

4.2 Inleiding: afbakening wat betreft informaticadomeinen

ICT omvat zowel het vakgebied van informatiesystemen als het verwerken, overdragen en gebruiken van informatie. Onder ICT vallen aandachtsgebieden als fundamentele informatica, informatie- en gegevensbeheer, technisch-wetenschappelijk rekenen, kunstmatige intelligentie, software engineering, computernetwerken en communicatiesystemen, en mens-computerinteractie. Naast informatica als vakgebied, wordt ook informatiekunde onderscheiden, de toepassing van ICT aanvullend op een primair ander vakgebied. Hierin worden onderscheiden:

•bestuurlijke informatiekunde: hier speelt ICT een belangrijke rol bij de besturing (het management) van een organisatie;

•administratieve informatiekunde: hier wordt ICT primair ingezet voor het administreren van gegevens ter ondersteuning van de bedrijfsvoering;

•toepassingsgerichte informatiekunde: hier speelt ICT een belangrijke rol bij de uitvoering van functies in een ander vakgebied;

•technische informatiekunde: dit is de toepassing van ICT voor aansturing van machines en (technische) apparatuur en wordt ook wel ‘procesautomatisering’ genoemd.

4.3 Afbakening van taken, functies, rollen en competenties

Dit rapport richt zich primair op bestuurlijke, administratieve en toepassingsgerichte informatiekunde, ook wel omschreven als ‘het geheel van activiteiten rond verzamelen, beheren, verwerken en verstrekken van informatie’. Starreveld en Jans1 definiëren de informatievoorziening2 als:

‘Alle activiteiten met betrekking tot het systematisch verzamelen, vastleggen en verwerken van gegevens, gericht op het verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, – in engere zin – kiezen uit alternatieve mogelijkheden, het doen functioneren en het beheersen van een bedrijfsvoering, en ten behoeve van de verantwoordingen daarover.’

In die zin biedt de bestuurlijke informatica in het algemeen ondersteuning aan het besturen en uitvoeren van de bedrijfsprocessen.

Dit nieuwe rapport sluit aan op de definities zoals door de WFBI en door Jans gehanteerd.

Bovendien wordt onderscheid gemaakt naar:

•informatievoorziening: de functionaliteit van systemen (in het bijzonder applicaties) bezien vanuit ‘de business’; hierbij wordt aangesloten op de definitie van Jans;

•informatiesysteem: samenstel van voorschriften, procedures, apparatuur en programmatuur gericht op het functioneren van gegevensverwerking;

•ICT: technische implementatie van informatiesystemen als applicaties, databases en technische infrastructuur.

Toepassing van bestuurlijke informatievoorziening behoort tot de primaire verantwoordelijkheden van het management, zoals gedefinieerd vanuit het vakgebied van de administratieve organisatie (zie hiervoor bijvoorbeeld ook het boek van Jans). Die primaire managementverantwoordelijkheden zijn:

•plannen: opstellen van plannen voor het bereiken van gewenste resultaten;

•organiseren: inrichten van de organisatie en werkprocessen zowel wat betreft structuur als wat betreft middelen;

•dirigeren: verstrekken van opdrachten aan medewerkers en bijvoorbeeld leveranciers;

•coördineren: afstemmen van voortgang en resultaat en eventuele bijsturing;

•verantwoording: rapporteren aan stakeholders, toezichthouders en andere belanghebbenden.

ICT moet managers ondersteunen met functionaliteit en gegevens om ‘in control’ te zijn.

Functies en taken waarop dit rapport zich richt, zijn van belang om informatiesystemen te ontwikkelen en te beheren. Daarbij kunnen alle medewerkers worden aangeduid als ‘manager’, namelijk manager van de eigen werkzaamheden. De behoeften van medewerkers aan informatiesystemen loopt derhalve parallel aan die van ‘echte’ managers.

4.4 Afbakening naar functies

Dit rapport richt zich voornamelijk op functies, rollen, taken en competenties van personen die zich beroepsmatig en overwegend bezighouden met ICT. De focus ligt daarbij op:

• identificeren van behoeften aan gegevens en functionaliteit van ICT voor het ondersteunen van ‘de business’;

• ontwikkeling, beheer en exploitatie van bestuurlijke en administratief gerichte informatiesystemen;

• beheer van de infrastructuur (servers, netwerken, storage);

• gebruik van ICT;

• management van hiervoor genoemde activiteiten.

Omdat het beheer van ICT een twee-eenheid vormt met het beheer van bedrijfsprocessen zijn ook functies, taken en competenties benoemd die zich richten op het beheer van bedrijfsprocessen die de ICT ‘raken’. Dit omvat:

•functionaliteit: ontwikkeling en beheer van ICT, gezien vanuit de business;

•infrastructuur: ontwikkeling en beheer van de technische componenten van ICT waarmee functionaliteit wordt gebouwd en beschikbaar gesteld;

•gebruik: inzet en gebruik van ICT door de business;

•regie: gericht op het totale beheer van de informatievoorziening in een organisatie.

4.5 Toekenning van informaticataken aan andere vakspecialisten

ICT is niet meer weg te denken uit de ‘business’. Mensen uit de business zijn echter geen ‘informatici’ maar gebruikers, de primaire belanghebbenden. Als materiedeskundigen zijn deze gebruikers steeds vaker nauw betrokken bij het ontwikkelen en beheren van ICT. In die rol voeren zij informaticataken uit zoals het definiëren van de functionele specificaties en (acceptatie)testen. Naarmate gebruikers meer ICT-kennis hebben, kunnen zij informaticataken uitvoeren en zelfs overnemen van ‘echte’ informatici.

Naast de gebruiker bestaat ook het de informatiekundige. Deze is gespecialiseerd in zowel een businessdomein als in ICT. Deze vervult de ‘brugfunctie’ tussen business en ICT, en kan belangrijke bijdragen leveren aan de ontwikkeling en het beheer van informatiesystemen, met name bij het sturen op functionaliteit van ICT.

Het belang van informatievoorziening leidt ertoe dat in opleidingen steeds meer aandacht is voor integratie van businessspecialismen en ICT. In dit rapport zijn daarom ook ‘professionele informaticataken’ opgenomen die door gebruikers of informatiekundigen kunnen worden uitgevoerd.

De WEFI onderkent bovendien dat een toenemend aantal informaticataken wordt uitgevoerd door experts uit vakgebieden zoals gaming, forensisch onderzoek en modellering met ICT-tools in de geneesmiddelenindustrie. Daarbij is het soms niet meer duidelijk of deze experts informatici zijn of juist aan een ander vak gerelateerde professionals.